Molen De Herderin (La Bergère), Dokkum

Dokkum, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
De Herderin (La Bergère)
modeltype
Onbekende windmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
11832
oude dbnr.
V11646
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Dokkum
plaatsaanduiding
Dokkumer Ee z.z.
gemeente
Noardeast-Fryslân, Fryslân
plaats(en) voorheen
Sijbrandahuis/ Sibrandahûs
streek
Dongeradeel
geo positie
X: 194246, Y: 592859
N: 53.32074, O: 5.97614

constructie

modeltype
Onbekende windmolen
krachtbron
wind
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verplaatst
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Tijdens een onderzoek naar de historie van de harenmakerij in Koog aan de Zaan doken gegevens over De Herderin op in de honderden brieven en briefjes van de harenmakerij die in het gemeentearchief Zaanstad bewaard bleven. Voor- en naslagharen waren onmisbare onderdelen van oliemolens en deze werden voor vrijwel alle oliemolens in Nederland geproduceerd in Koog. Op 30 november 1809 bestelde Sjoerd Aukes de Boer uit Dokkum nieuwe naslagharen, lang 48 knokkels 'na de maat van de molen De Herderin die gestaan heeft tot Knollendam.'
Cornelis Haremaker had ongetwijfeld altijd de haren - de persmatten, waarmee in de laden van de molens de olie uit het zaad werd geslagen, zodat er koeken over bleven - voor deze molen gemaakt en gerepareerd, zodat hij met deze aanwijzing wel uit de voeten kwam. De maten waren hem bekend. Net zoals die van honderden andere molens, waarvoor hij werkte. Bij de harenmakerij werden de modellen van papier, maar ook vaak mallen van de haren van de opdrachtgevers bewaard op molennaam. Geen molen had dezelfde voor- of naslagharen, zodat een eigenaar rustig opdracht kon geven voor zijn molen nieuwe haren te maken zonder dat hij de maten hoefde door te geven.
Uit het korte briefje in de administratie van de harenmakerij blijkt dat De Boer niet de voormalige schelpzandmaler en verfmolen De Herderin uit Oostzaandam kocht, zoals altijd werd aangenomen, maar dat hij oliemolen De Herderin uit Knollendam overnam.

De oliemolen van De Boer stond vlakbij Dokkum in Sijbrandahuis. De bouw van de Friese Herderin had dus niet rond 1820 plaats, zoals tot op heden steeds werd verondersteld. Deze vergissing werd door de Friese historicus dr. G.A. Wumkes de wereld in geholpen, toen hij in 1934 zijn Stads- en Dorpskroniek van Friesland II (1800-1900) liet verschijnen. Hij meldde in dit standaardwerk over De Herderin: '...de achtkante rietgedekte stellingmolen in Sijbrandahuis, die circa 1820 werd gebouwd, waarbij gebruik gemaakt werd van een uit Zaandam afkomstige verfmolen.’
Wumkes baseerde zich op het minutenplan van de streek rond Dokkum uit die jaren, waarop de molen werd vermeld als ‘Moulin à l’huile nommé La Bergère.’ Het was dus onmiskenbaar een ‘Herderin’, maar het bleef raadselachtig waarom in dit minutenplan vijf jaar na afloop van de Franse overheersing van de lage landen nog de Franse taal werd gebruikt. Het duidde er immers op dat het plan nog in de Franse tijd werd getekend.
‘La Bergère’ was bovendien een oliemolen. De Herderin uit Oostzaandam was een kleine voormalige schelpzand- en mosterdmaler die onmogelijk een dubbel oliewerk, zoals in de Friese Herderin stond opgesteld, kon aandrijven.
Met de nu gevonden brief van Sjoerd Aukes de Boer is dit raadsel definitief opgelost. De Herderin die in Sijbrandahuis bij Dokkum stond, werd dus al in 1809 op zijn nieuwe standplaats gezet.

Ook de bewering dat de molen in 1821 onder de naam De Phenix werd geveild is onjuist. Al op 4 augustus 1813 vond in de herberg van kastelein E. Klaver bij de Woudpoort in Dokkum een veiling plaats van 'een nieuwe huyzinge, tuin en erve, benevens de overblijfselen van de afgebrande olymolen De Herderin, bestaande in drie beste olybakken, steenen klippen en fondamenten van gemelde molen, staande en gelegen aan de Ee onder Sybrandahuis digt bij Dockum, toebehorende aan Sjoerd Aukes de Boer.'
De voormalige Knollendammer molen was dus al in de zomer van 1813 afgebrand.

Er werd daarna een nieuwe molen gebouwd die de naam De Phenix kreeg naar de mytische vuurvogel, die uit zijn as herrees. En deze molen werd op 11 april 1821 door Sjoerd de Boer en zijn vrouw in veiling gebracht.

Tekst: Ron Couwenhoven, 20 maart 2016. Gepubliceerd in zijn boek "Zaanse Verhalen 2012 - Harenmakerij & Oliemolens".

Zie verder de opvolger.
-----

Journal du département de la Frise = Dagblad van het departement Vriesland, 30 juli 1813:
"De VERKOOPING van het HUIS en de OVERBLYFSELEN der afgebrande OLIE-MOLEN, staande en gelegen te Sibrandahuis, welke zoude plaats hebben op den 4 AUGUSTUS 1813, is uitgesteld tot WOENSDAG den 25 AUGUSTUS 1813, des namiddags ten 4 uren, ten huize van E, KLAVER, buiten de Woudpoort, by Dokkum. ZEG HET VOORT."

aanvullingen

trivia
De oliemolen verbrandde (mogelijk) rond 1820, en werd vervangen door een uit de Zaanstreek overgebrachte molen.
Bron: Ontheemde Zaanse Molens, Arian M.H. Smit.

Deze gegevens zijn onjuist.
Red.