Molen De Runmolen buiten de Vuilpoort (3e positie), Dordrecht

Dordrecht, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Runmolen buiten de Vuilpoort (3e positie)
modeltype
Standerdmolen
functie
runmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07606
oude dbnr.
V7606
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Dordrecht
plaatsaanduiding
hoek van de Bakkersdijk (verlengde van de Bakstraat), buiten de Sluispoort
gemeente
Dordrecht, Zuid-Holland
streek
Eiland van Dordrecht
geo positie
X: 104513, Y: 424697
N: 51.80862, O: 4.65513

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Informatie afkomstig uit 'Draaiende wieken, Stappende paarden, Molens op het Eiland van Dordrecht', door C.P.J. Grol en J. Zondervan-Van Heck, Jaarboek 2008 van de Historische Vereniging Oud-Dordrecht.

Rond 1656 is de runmolen verplaatst van het Groene Bolwerk (dat zijn verdedigende functie had verloren en in dat jaar geslecht werd, Red.) naar buiten de Sluispoort, volgens Matthijs Balen verkroden verbij de lazarussen (Beschrijvinge der Stad Dordrecht, 1677, blz 175). De derde standplaats was de hoek van de Bakkersdijk, bij de Steenplaats, in het verlengde van de huidige Bakstraat.

In 1660 waren Matthijs van Lijn en de weduwe van Jan Jansz. Morlet eigenaar van een vierde gedeelte van seeckeren runmolen gaende met den wint. Deze weduwe van Jan Jansz. Morlet was hertrouwt met Jan Jansz. Wor, samen lieten zij vastleggen dat Johannes van Valckenburch het genoemde vierde molendeel had gekocht en dat hij, Jan Jansz. Wor, nog ƒ700 op de molen te spreecken heeft en dat verhalen zal op de koper.

In 1665 had Johanna van Honthorst, weduwe en boedelhoudster van Johannes Valkenburch, de gehele molen in eigendom. Zij verkocht in dat jaar de helft aan Willem Bosschaert voor ƒ3700.

In 1673 legde Willem Cramer, op verzoek van Balten van Horick en Johanna van Honthorst, een verklaring af. Daarin verklaarde hij dat hij in 1672 zag dat de Runmolen van de requiranten en van Willem Bosschaert gelegen buiten de Gebrande buyrt in den brant geraeckte ende verbrande [het stadsdeel buiten de Vuilpoort dat bij een eerdere stadsbrand was verwoest, werd algemeen aangeduid als 'de verbrande buurt', Red.]. Samen met Jan van Eycken en diens zoontje van negen jaar liep hij om een uur of elf, half twaalf buiten de Spuipoort naar de Gebrande buyrt en daar aangekomen zijnde, het zoontje riep siet vader hoe roockt het ginder aen die molen, wijsende op den voornoemde runmolen. Zij keken in die richting en zagen uit het dak van de huisjes bij de molen rook komen. Zij zagen ook dat een man gekleed in witte linnen kleding die heel dicht bij de molen stond, hard wegliep en uit hun zicht verdween. Willem Cramer verklaarde dat hij haastelijck naar de molen liep maar dat eer hij daar was de vlammen al uit het dak van de huisjes onder tegen het houtwerk van de eerste zolder van de molen kwamen. Ondertussen vroeg hij aan toegestroomde buren of die iemand van de molen hadden zien komen die ‘brand’ heeft geroepen. Niemand had dat gezien of gehoord. Dat maakte de rol van de vluchtende in het wit geklede man wel heel erg verdacht, had hij de brand gesticht? De runmolen werd weer opgebouwd.

In zijn boek uit 1677 duidt Matthijs Balen bovengenoemde Willem Bosschert, Lodewijksz. nog aan als (mede) eigenaar van de molen.

In 1680 werd de wederopgebouwde runmolen door Samuel Nachenius (voogd van Johanna van Honthorst) en Balten van Horick verkocht aan Matthijs Hacke die de molen ombouwde tot oliemolen en De Hoop doopte.