Molen (pel- en eekmolen), Bergum/ Burgum

Bergum/ Burgum, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
(pel- en eekmolen)
modeltype
Onbekende windmolen
functie
pelmolen, runmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
17878
oude dbnr.
V17878
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Bergum/ Burgum
Fries voorkeurspelling
gemeente
Tytsjerksteradiel, Fryslân
plaats(en) voorheen
Bergumerdam
geo positie
X: 195447, Y: 577704
N: 53.18448, O: 5.99226

constructie

modeltype
Onbekende windmolen
krachtbron
wind
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis

In 1734 stond er bij de oude dam, aan de westkant van de weg en de oostkant van de vaart, een “peldegarst molen”. Deze was eigendom van Sijmen Gosses en distillateur Gjolt Aarnts (1700 1771), beide woonachtig in Suameer, en de Leeuwarder koopman Johannes Posthumus. De beide laatstgenoemden, zwagers van elkaar, kochten Sijmen toen uit, zodat zij sindsdien het eigendom deelden. Inclusief alle bij de molen behorende zaken betaalden ze voor het derde deel 1.202 gulden.

De molen stond op een stuk grond waarvoor jaarlijks 3 gulden grondpacht moest worden betaald aan Sijtse Tjeerds. Deze Sijtse had tot 1712 de korenmolen van Bergum in bezit gehad en zou het initiatief tot de stichting van de pelmolen kunnen hebben genomen. Zijn weduwe Yttie Derks Lauerman woonde in 1738 nog “te Bergum aan de dam”.
Wellicht trok Sijtse samen op met Ubele Wolters (ovl. 1739), een “gort- en meelmaker” uit Hardegarijp die in Bergum was komen wonen en sinds 1710 als brouwer ook “aan de dam” woonde. Oebele, want zo wordt zijn naam ook geschreven, verkocht zijn brouwerij bij Bergumerdam eveneens in 1712 en was van plan naar Makkum te vertrekken (1713). Dat gebeurde echter niet en in 1716 was hij weer gortmaker in Bergum!

Hoe het ook zij, Gjolt en Johannes hebben hun molen na 1734 uitgebreid en tot een pel- en eekmolen. In 1736 schenken ze samen een stukje land bij Bergumerdam aan Hendrikus Wiardus van Altena in Blessum. Misschien was dat om hem gunstig te stemmen vanwege de uitbreiding. Feit is dat er in 1740 werd gesproken over een “heerlijke agtkantige met reid gedeckte en wel ter nering staande pel- en eekmolen, met desselfs daar aanbehoorende groote eek schuijre en vraije woonenge in dien, als mede met een ruijm droog plaats, terzijden der eekschuijre gelegen, zijnde de molen versien met een paar pel en een paar eekstenen, wijders met wijsten zifterijen versien, zeijlen zamt verdere gereetschappen, zoo en als tot een compleet pel en eekmolen vereist worden, alles staande en gelegen bij de oude dam, aan de vaart”.
De helft van die molen werd toen gekocht door Jan Auckes (ca. 1700-1776) uit Leeuwarden voor 2.100 gulden (inclusief gereedschap). Johannes Postumus bleek overleden te zijn en zijn weduwe was hertrouwd met koopman Arend Dijkstra uit Leeuwarden. Zodoende verkocht zij, mede voor haar dochter, de helft van de molen die hun als erfenis toekwam.

In 1741 werd een nieuw huis bij de Bergumerdam gebouwd en daar ging Jan Auckes in wonen. Sinds de koop werkte hij als eekmolenaar met de molen. Hij werd als welgesteld man aangeduid en kreeg in 1751 voor 25 jaar octrooi voor het houden van meekrapstoven of molens voor het bereiden van meekrap. In 1760 verhuisde Jan en kwam Auke Annes (ovl. 1781), de knecht op de eekmolen, in het huis wonen.

In 1761 bood Jan Simons, een “stoker” (distillateur), zijn bakkerij en molen op Bergumerdam onderhands te huur of koop aan. Hij was getrouwd met Pijttje Gjolts, de dochter van Gjolt Aarnts en als achternaam voerde hij Pel (1756), ongetwijfeld afgeleid van de pelmolen. Gjolt was in die tijd aangeklaagd voor belastingontduiking en vluchtte in 1764 zelfs uit Friesland. Hij woonde in ballingschap op Ameland, een vrije heerlijkheid, en overleed daar op 20 september 1771. Hoogstwaarschijnlijk behartigde zijn schoonzoon daarom zijn zaken.

Op 11 juni 1770 verbrandde de eekmolen bij de Bergumerdam door blikseminslag.
De molen werd al snel herbouwd, want in 1773 was sprake van “sekere eekmolen, eekhuis, schuurtje en woninge”.

Dick Bunskoeke, 22 maart 2021.