Molen Polder Dirk Smeetsland en Meester Arend van der Woudensland, bovenmolen (1e & 2e), IJsselmonde

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1540

1638 verbrand en herbouwd

verdwenen

1887

verbrand

opvolger

IJsselmonde (Polder Dirk Smeetsland en Meester Arend van der Woudensland, bovenmolen)

geschiedenis

Deze molen staat al op een kaart uit 1540, als bovenkruier met puntdak.

Polder Dirk Smeetsland en Meester Arend van der Woudensland, de laagste polder op het eiland IJsselmonde. 'Meester Arend van der Wouden' lag binnen Charlois en 'Dirk Smeetsland' binnen IJsselmonde.
De polder lag zo diep dat de bemaling tweehoog was: de ondermolen voerde het water naar de bovenmolen, die het vervolgens op de Vierpoldersboezem uitsloeg. De beide molens stonden ca. 250 m van elkaar verwijderd.
De boezemmolen van de vier gecombineerde polders maalde het water (later) ook nog eens op, zodat de bemaling driehoog werd. Dit kwam op IJsselmonde verder niet voor.
-----

Bijzondere rekening van de secretaris Pieter Pietersz. wegens uitgeleende en terug ontvangen gelden. Laatste rekening van een verloren gegane serie, die betrekking had op een fonds voor de bouw van een nieuwe molen in Smeetsland, 1613-1614.
Bron: Stadsarchief Rotterdam, inv. nr. 336.
NB Het is onzeker om welke molen het hier gaat.

Akte van aanbesteding voor het houtwerk van de nieuwe achtkante watermolen, 1638. De vorige molen was op 27 mei 1638 door blikseminslag verbrand.
Bron: Stadsarchief Rotterdam, inv. nr. 363.

Rekening wegens het bouwen van een nieuwe achtkante molen in Smeetsland, 1638.
Bron: Stadsarchief Rotterdam, inv. nr. 337.

Akte van obligatie van dijkgraaf en heemraden waarin zij erkennen schuldig te zijn aan Cornelia Autours, weduwe van Harman Oom, een bedrag van 823 ponden wegens de bouw van een nieuwe molen, 1645.
Bron: Stadsarchief Rotterdam, inv. nr. 285.

De achtkante molen verbrandde op 11 juni 1887, en werd vervangen door een stenen molen.
Bron: Rekening ven Verantwoording van de penningmeester, 3 mei 1889, Stadsarchief Rotterdam, inv. nr. 604.