Molen Korenmolen bij de Oosterhof, Vaassen

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1541

verdwenen

circa 1700

opvolger

Vaassen (De Amsterdamse Kopermolen / Wasserij van Delden)

geschiedenis

Al vóór 1541 had Van Keppel, heer van de Cannen-burgh, op een klacht van Gabelts (of Goebels) hem naar 'besegelde breuen' gevraagd, op grond waarvan hij water moest laten doorlopen naar de Oosterhofse molen. In het proces over de wateroverlast, die Maarten van Rossum in 1542 door de bouw van de Rollekootse (koren-)molen veroorzaakte, komt in een getuigenverklaring van 1557 Berent ten Oesterhaeve voor. Bij zijn huis stond de Oosterhoefscher molen, waarvan gezegd wordt, dat "Berent ten Oesterhaeve altijt die beecke van Niersen af wes in gen grift toe onbespiert van iemants geruimt heeft". Bij de 's-Grevenheuvel was door twee molenaars een waterverdeling gemaakt en daardoor stroomde nu tweederde naar de Oosterhofse molen. Berend had meermalen geprobeerd, deze afleiding met "plancken incl ander gereedschap" te stoppen. In een getuigenis van 1577 door de volmulder van de Cannnenburgher volmolen wordt Berend als 'de pander' als eigenaar genoemd. De Cannenburgher en de Oosterhofse molens hadden beide altijd onbeperkt van het water gebruik kunnen maken maar eerstgenoemde had 'papieren', de Oosterhofse molen niet.

Toen de volmulder van de Cannenburgher molen het water ophield en zo benedenbuur Oosterhofse molen lamlegde, bleek dat laatstgenoemde officieel helemaal geen recht had op het gebruik van het water. 

Bij een overdracht in 1688 wordt o.a. genoemd "item den hoff over den wech, den Kruythoff genoemt, tusschen de coornmeulen ende cleyne vischvijver bepaelt".

Na 1700 wordt de korenmolen niet meer vermeld, wanneer hij verdween is onbekend. Mogelijk was de stichting van de Nieuwe Kopermolen in 1701 een bestemmingsverandering of nieuwbouw op grond van oud molenrecht.

Bronnen:
- Hagens H. "Op kracht v str. water" 1998 p. 208.
- Veluwse beken en sprengen, Henk Menke et al. Matrijs 2007.