Molen Lisserbroekpolder (oostelijk deel), Lisserbroek

Lisserbroek, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Lisserbroekpolder (oostelijk deel)
modeltype
Wipmolen
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
10543
oude dbnr.
V12250
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Lisserbroek
plaatsaanduiding
aan de Ringvaart o.z.
gemeente
Haarlemmermeer, Noord-Holland
plaats(en) voorheen
Lisse
streek
Meerlanden
geo positie
X: 99186, Y: 474682
N: 52.25734, O: 4.56974

constructie

modeltype
Wipmolen
krachtbron
wind
functie
romp
vierkante ondertoren
inrichting
Scheprad 4,15 m Ø, 28 cm breed
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
vlucht
18,50 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Om niet teveel bochten in de te graven Ringvaart van de Haarlemmermeer te krijgen, werd deze dwars door de Lisserbroekpolder gepland. Voor de bemaling van het afgesneden deel verkreeg men op 23 december 1841 toestemming voor de bouw van een wipmolen. Op 26 februari 1842 werd de bouw gegund aan J. Timmer uit Oude Wetering voor ƒ 7200. Omdat bleek dat in plaats van heipalen van 10 m een lengte van 12 tot 14 nodig was, kwam daar nog ƒ 279 bij. De molen moest 26 augustus 1842 opgeleverd worden.

Onder de voor- en achterwaterloop kwamen 40 heipalen en onder de molen zelf nog eens 27 stuks. Naast de molen kwam een berging met slaapgelegenheid voor de opzichter. In de Broekweg werd een opening gemaakt en enkele greppels werden verruimd. In mei 1842 werd de molen op de werf van de aannemer in Oude Wetering gebouwd. In juni werden de palen geheid, in augustus werd de stenen voet gemetseld en kon daarna kon de molen naar de polder gevaren en opgesteld worden. De finale opneming en goedkeuring vond plaats op 31 mei 1843.

Op 17 juni 1844 kwam de bediening van de molen aan de orde. L. v.d. Valk te Hillegom, molenaar op de Venneper watermolen aldaar (Tenbruggencatenummer 01045 d), werd voorgesteld om aangesteld te worden als brugwachter en molenaar in het Lisserbroek op een jaarwedde van ƒ 250. Omdat men geen vertrouwen had in deze dubbelfunctie, werd in plaats daarvan een deskundige arbeider aangesteld tegen een dagloon van één gulden, terwijl toezicht en administratie in handen werden gesteld van brugwachter Bretz.

Half 1856 droeg de 'Commissie belast met de droogmaking van de meer' de molen over aan het eerste polderbestuur van de Haarlemmermeer. Dat moest verscheidene zaken aan de molen repararen en die vervolgens tenminste tot 1860 in goede staat behouden.

Daarna probeerde het polderbestuur de molen te verkopen. In februari 1861 liet beangstellende G.C. v.v. Hoef weten van de koop af te zien. Er volgde een advertentie waarin de molen onderhands werd aangeboden:
WATER-MOLEN.
De Notaris M. E. BOOIJ, te Hillegom, zal op Woensdag dun 20sten Julij e. k., na afloop van de Veiling der BOUWHOEVE, in het „Wapen van Friesland", te Hillegom, Veilen en genoeg geldende Verkoopen: Een in 1842 nieuw afbouwde WIP-WATER-MOLEN, staande aan den Ringdijk van den Haarlemmermeer-Polder, achter Lisse. De vlugt van dezen MOLEN is 18.50 Ned. El, de wijdte van liet vierkant op het taflement 5 Ned. El, de middellijn van het scheprad 4.15 Ned. El en de breedte van het rad 0.28 Ned. El.


In september 1861 toonde een zekere Bavink & Zn. uit Almelo belangstelling. Men dacht wel ƒ 2200 te kunnen vragen, maar een taxatie kwam uit op ƒ 700 tot 800 bij verkoop voor afbraak en ƒ 1100 tot 1200 voor iemand de dacht hem in zijn geheel te kunnen gebruiken.
Aangezien dit niets werd, wordt op 8 juli 1864 vermeld dat men zal trachten "... eene openbare verkoop te beproeven.." Op 15 juli 1864 werd de molen weer aangeboden in een advertentie. De molen werd daarbij opgehouden voor ƒ 600, maar ook A. Biemond te Hillegom bood onderhands ƒ 600. De dijkgraaf wist nog een tientje meer te beuren, en afgesproken werd dat de molen uiterlijk 1 november 1864 verwijderd moest zijn. Aangezien Biemond niet zo snel kon doorverkopen of opslaan, kreeg hij uitstel tot 1 april 1865, mits de roeden wel verwijderd werden.

In 1866 werden de fundering en de steen van de verdwenen molen gebruikt voor de aanleg van een gemetselde inlaatduiker. Tot die tijd had men de wachtdeur nog intact gelaten. Tussen Lisserdijk 550 en 559 bevindt zich nog steeds de voormalige waterinlaat met in de kruin van de Ringdijk duidelijk zichtbaar de antieke afsluiter.

Bron: De verdwenen molen van Lisserbroek, art. door Jos van Andel in Meer-Historie juni 1991, blz. 17-21.

aanvullingen

trivia
Nederlandsche staatscourant, 15-01-1842

Het maken van eenen nieuwen Wip-watermolen , tot bemaling van het door de Ringvaart, tot droogmaking van het Haarlemmermeer, afgesneden gedeelte van den Lissebroeker polder;