Molen De Wolf, Middelie

Middelie, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Wolf
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
08716
oude dbnr.
V6854
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Middelie
plaatsaanduiding
benoorden Edam aan de trekvaart naar Oosthuizen o.z.
gemeente
Edam-Volendam, Noord-Holland
streek
De Zeevang
geo positie
X: 131596, Y: 503859
N: 52.52190, O: 5.04238

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1792 buiten bedrijf ca. 1798
geschiedenis
In 1662 verrees er aan de oostzijde van de vaart een nieuwe zaagmolen. Hoewel het niet duidelijk is wie deze molen stichtte, wordt Simon Claesz genoemd als degene die hem in oktober 1663 in bezit had. Dit kan dezelfde Simon Claesz zijn die in 1644 de helft van de latere "De Bruijnvis" (Tenbruggencatenummer 08293) had gekocht van Pieter Claesz Wijncoper c.s. en in Zaandam woonde. Ook al eerder kwam een Simon Claesz voor, die samen met Jacob Pouwelsz als "saechmolenaers" gezaagd hout aan de stad leverde. Misschien was deze uit De Rijp afkomstige eigenaar van de "Samson" (Tenbruggencatenummer 07687) eveneens identiek met de later genoemde Simon Claesz.

Bij de verkoop van de helft van de zaagmolen aan de Trekvaart waren ook Claes Jansz Del en Dieuw Pieters, weduwe van Aris Jansz, voor een deel eigenaar. De nieuwe, tijdelijke eigenaars heetten Guijrtje Pieters, weduwe van Pieter Sijmonsz Groot (een kwart aandeel), Claes Pietersz Cuijper, Reijer Claesz Withoet en Neel Jans, weduwe van Claes Jacobsz Vogel (allen een twaalfde aandeel). Gezamenlijk vonden zij binnen een jaar in Jan Jacobsz Groot een koper van hun aandelen in de "saachmolen genaemt de Wolf". Ook deze vijfde molen heeft dus, waarschijnlijk reeds bij de bouw, een naam gekregen en het zou opnieuw Simon Claesz kunnen zijn geweest die daar de hand in had.

Het is duidelijk een gevolg van de recessie van de houthandel dat de molen zo snel weer van eigenaar wisselde. Gezamenlijk met zijn partner Paulus Jansz Pos verkocht ook Jan Groot zijn helft van molen "de Wolf" weer. Eigenaar werden Adam Joosten c.s., die inmiddels de andere helft bezaten. Joosten liet een extra bepaling opnemen bij de koop: de heren Groot en Pos zouden nooit meer een zaagmolen mogen oprichten of exploiteren zolang hij eigenaar bleef. Behalve eigenaar van "de Wolf" was hij van beroep ook "sachmoolenaer". Daarom wist hij beter dan wie ook dat het maar moeilijk rondkomen was in deze tijd. Niet lang daarna bood hij de molen weer ter veiling aan. Hij omschreef zijn bezit toen als volgt:
"Een nieuwe achtkante zaeghmolen, bequaem om alderhande eecken- en greenenhout te sagen, bestaende met drie ramen, in de eene raem staet een kuijnst daar men Noorsche deelen en balcken mede saeght tot contentement van den gebruijker. Deze molen staet op sijn eijgen gront aen de noortsijde deser stede Edam, aen de treckvaart daar men naar Hoorn vaart. Met noch een stuckjen lants daar besijden ende noch een huijsjen ende droochhuijs."

Bij de molen hoorden verder zestig zagen, twaalf zeilen, drie dommekrachten, twee houthaken, drie kettingen, een zeilschip en een bootje. Tot een verkoop is het echter niet gekomen, want drie jaar later was het dezelfde Adam Joosten, nu met de van de molen afgeleide achternaam de Wolf, die de helft van de zaagmolen verkocht aan Pieter Claesz Groot uit Middelie onder een hypotheek van ƒ 1500,=. Trijn Jans, de vrouw van Pieter Groot, heeft na het overlijden van haar man zijn aandeel in de zaagmolen weer aan Adam Joosten de Wolf verkocht, zodat het aannemelijk is dat Groot een deel had verkocht om het bedrijf in de moeilijke tijden meer financiële basis te geven.

Adam van der Wolf verkocht in 1685 zijn eigen zaagmolen voor ƒ 3045,=. Bij molen "de Wolf" werden eveneens losse goederen op taxatie aangeboden:
"Ses half sleten seijlen, 2 oude dito die noch gebruijckt werden, 63 sagen, vier dommekrachten, 3 houthaken, drie pickhaken, twaelf balckijsers, de kunst daer men delen mede saeght, de houtboot en het schuijtie daer men mede overhaelt, 2 bijlen, 1 dissel en beijtels, drie kettings daer men balcken mede opwint, de houttuijn ofte het vierkant daer men het ruijgh hout op [legt]".

Naast de heren Jan Sijmonsz Waterlooper en Jacob Barentsz Slot werden nog twee broers, Jan en Dirck Pietersz Druijst, nieuwe eigenaars van de zaagmolen. De broers Druijst waren actief in de houthandel en hadden, zoals reeds bleek, een goede samenwerking met de firma Slot en Waterlooper. Jan Druijst kocht, na het overlijden van Adam Joosten van der Wolf, ook diens houttuin in Edam.

Bij de hechte samenwerking tussen de eigenaars paste ook het veilig stellen van het familiebezit voor de firma. Toen de erfgenamen van Maritie Barents Slodts haar goederen scheidden van die van haar echtgenoot Jan Jacobsz Breed, zorgde Jan Sijmonsz Waterlooper ervoor dat de aandelen in "de Wolf" en "de Samson" binnen de firma bleven. Jan Pietersz Druijst, die bij de eerstgenoemde molen woonde, trouwde buiten gemeenschap van goederen. Ook zijn broer Dirck Druijst, die een kwart van dezelfde molen bezat en er eveneens bij woonde, liet zijn aanstaande bruid buiten de zaken.

In 1708 verkocht de weduwe van de in 1694 overleden Jan Sijmonsz Waterlooper, Neeltje Claes Loenius, haar vierde aandeel in "de Wolf" aan ... Dirck Jansz van Zaenen! Kennelijk wilde hij als houthandelaar wel een aandeel in een zaagmolen hebben, maar was "de Wolf" aantrekkelijker voor hem dan "de Samson". Voor Jacob Evertzen Groot was dat minder het geval: hij verkocht een zesde deel van "de Wolf" aan Jan Druijst.

In 1716 werd Gerrit Mol, de man van Eegje Druijst, uiteindelijk eigenaar van de zaagmolen aan de Trekvaart naar Hoorn en als verkopers van de zes aandelen werden genoemd:
- Trijntje Jacobs Hoen (weduwe Willem Evertsz Groot) te Edam: 1
- Jacob Everts Groot in de Purmer: 1
- Sijmon Peereboom, houtkoper te Beets: 1 (zie Tenbruggencatenummer 03907 c)
- Dirck Druijst te Edam: 3

Gedurende enige tijd bleef "de Wolf" in bezit van het echtpaar, maar daarna kochten weer twee vennoten de molen: Vegtter Otten uit Edam (2/3) en zijn zwager Cornelis Duijn uit Hoorn (1/3). Het bleek dat de molen hierna pas werd verkocht als een eigenaar was komen te overlijden. Toen Vegter Otten overleed, werd de molen aan schepen Jan Dekker (3/4) en Claas Cornelisz Dekker (1/4) verkocht.

Gedurende enkele decennia was de familie Dekker nu verantwoordelijk voor de exploitatie van de molen. Na de dood van Claas verkochten Jan Dekker en de erfgenamen hem voor ƒ 1825,= aan Arnoldus Brauwring (inclusief schulden ter hoogte van fl. 3306,=). De weduwe van Arnoldus verkocht "de Wolf" later voor ƒ 5600,= aan Dirk Jan Bulsing & Comp. Bulsing heeft de molen waarschijnlijk nog maar amper gebruikt, want in 1798 liet hij weten dat "de Wolf" al vijf of zes jaar niet meer werd gebruikt en dat het hem niet lukte de molen te verkopen. Hij vroeg daarom toestemming om hem te verplaatsen. Nadat het stadsbestuur eerst had geïnformeerd of de verponding wel zou worden voldaan aan de municipaliteit van Middelie werd dit toegestaan en verdween "de Wolf" voorgoed. Het is niet uit te sluiten dat hij naar elders werd verplaatst.

Bron: Molens van Edam door drs. D.M. Bunskoeke, 1999. Uitgave Vereniging Oud Edam.