Molen (ros-korenmolen), Bunnik

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1400

verdwenen

na 1731

geschiedenis

Al in de 14e eeuw is er sprake van een molen.

In 1716 tekende Cornelis Jansz van Odijk --die in 1708 de molen van Bunnik kocht-- een schuldbekentenis van 600 Carolusguldens aan de buurmeesters van Kortenhoef met als borg de korenmolen te Kortenhoef (Tenbruggencatenummer 01053 b).

Een jaar later namen Cornelis van Odijck, "molenaar tot Corthoeff" en zijn vrouw Maria van Marcelle een hypotheek van 600 Carolusguldens op hun windkoren- en rosmolen met huis en land gelegen te Bunnik. Cornelis bezat toen beide molens.

Na het overlijden van Cornelis van Odijck kocht Gijsbert van Maurik in 1721/22 de molen te Kortenhoef. Hij verkocht hem in 1729 verder aan meestermolenaar Ryck van Alphen, die in hetzelfde jaar zijn molen te Westbroek (Tenbruggencatenummer 06900 a) verkocht.

Van Alphen was gedurende twee jaar zelf de molenaar, vanaf april 1731 verhuurde hij voor ƒ 140 per jaar de molen aan Teunis Haermans "meestermolenaer".

Bron: Hist. Kring "Tussen Rijn en Lek", december 2006 40-4, blz 66-67.
Informatie van ing. G.B.H. Woudenberg, 5 maart 2007.