Molen Pelmolen van Ymes, Holwerd/ Holwert

Holwerd/ Holwert, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Pelmolen van Ymes
modeltype
Onbekende windmolen
functie
pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07910
oude dbnr.
V5463
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Holwerd/ Holwert
Fries voorkeurspelling
gemeente
Noardeast-Fryslân, Fryslân
streek
Dongeradeel
geo positie
X: 189723, Y: 597907
N: 53.36641, O: 5.90882

constructie

modeltype
Onbekende windmolen
krachtbron
wind
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
weggebroken
geschiedenis

De pelmolen van Holwerd werd opgericht in 1699 en daarvan is een soort contract bekend:
“Den hoogh wel edelen geboren heer jr. Ulbo baron van Aijlva, grietman over Oostdongerdeel ende mede Gecommitteerde Staet van haer edele mogende de heeren Staaten van ’t Mindergetal etc. etc.,
requirant ter eenre ende Lammert Tijsen, pelmolenaer in Holwert, voor hem selfs ende onder nageschreven verband de rato caverende voor Trijntie Benedictus mijn wijff, also requestreerde ter andere zijden.
Wij bekennen met elcanderen veraccorceert ende verdragen te sijn over de eijgendom van vijff varndel pondemate landt, edogh so groot so clein, so goet en quaet deselve befonden onder Holwert te sijn gelegen, hebbende Bonga zathe of landt ten noorden, de beijde herewegen ten oosten en westen, in voegen bij de requirant tot ’t opbouwen van een pelmolen aen de requireerde is toegestaan. Waerbij is gepræserveert dat de requireerde de gedagte vijf varndel pondemate lant in vrije eijgendom sal hebben ende genieten, mits daerop jaerlijx holden een half floreen in de algemeene aenbrengh schattingh en boven dien d’here requiranten adelijke slot Hania onder Holwert en het adelijke huijs van de wel en hoogh-geboren heer jr. Ernst Sicco van Aijlva, grietman over Westdongerdeel ende mede Gedeputeerde Staat van Frieslandt, gelegen tot Tinnaardt (tot allen tijden so langh de pelmolen staet of de overgedragene vijf varndel pondemate landts in wesen sijn) vrij bepellen, sonder daervoor ooijt iets van de heeren eijgenaars van bovengedagte adelijke huijsingen voortaen te mogen vorderen. Ende wijders alle jaren op Martini dagen successivelijk tot een onlosbare eeuwige rente uijt omgedaghte vijf varndel pondemate landts of molen hiem aen de here requirant of desselfs erfgenamen betalen thien goudgulden of veertien carolusgulden, voorts na breder vermogens van het accoort daeraff breder sprekende.”
Bron: Nedergerecht Westdongeradeel inv.nr. 19 fol. 44verso-45, 17 oktober 1699.

De opvolgende eigenaars van de pelmolen zijn ook bekend:
Lammert Thijssen 1699-ca. 1701
Pieter Tjetses en zijn weduwe ca. 1701-1707
Lammert Thijssen 1707-1709
Obbe Lieuwes 1709-1716
Eijlert Yskes 1716-1717
Thomas Roms 1717-ca. 1718
Anne Popkes ca. 1718-1724
Jan Sieverts 1724-1732
Dirk Jans 1732-1738
Johannes Ymes 1738-1751

De molen werd in het laatstgenoemde jaar afgebroken en het resterende huis en land zijn in 1752 ook door Johannes Ymes en zijn vrouw Trijntie Reins verkocht.
Dick Bunskoeke, 7 jan. 2023.
-----

In 1723 kocht Jan Sieverts deze pelmolen.

In 1731 kocht hij voor 700 cg de grote roghmolen De Hoop, Tenbruggencatenummer 03064.

Een van zijn opvolgers op de pelmolen, Johannes Ymes, leek eerst tevreden met zijn aandeel in het malen van graan van Holwerder boeren, maar in 1747 veranderde dat. Zijn jaarlijkse huurwaarde in het reëlcohier van ƒ 50 werd aangepast tot een bedrag van ƒ 70 "omdat ook rogsteenen heeft opgeleit en wel 1/3 van het gemaal na sig heeft getrocken". Dat kan kloppen want De Hoop had er nog maar 2/3 van voorheen.

Heeft Johannes Ymes veel boeren aan de noordkant van het dorp, gezien de ligging van zijn molen, weten over te halen? Of heeft hij een prijzenslag ontketend? Dat zal wel nooit bekend worden want al na een jaar hield Johannes het voor gezien en haalde hij de roggestenen weer uit de molen. Zijn belasting keerde weer terug naar het oude niveau en dit avontuur, wat hem zeker veel geld moet hebben gekost want een molen aanpassen met roggestenen en deze binnen een jaar weer verwijderen moet een hele investering zijn geweest, kostte de molen ook nog de kop want òf Johannes had het geld er niet voor òf de molen heeft deze verzwaring van zijn taak niet aangekund want in 1751 verkocht Johannes de pelmolen en zijn opvolger Hyltje Gerbens vroeg direct vermindering van belasting aan van ƒ 50 naar ƒ 16 "vermits de molen is weggebroken".

Ik ben de molen op het spoor gekomen omdat (zoals uit de tekst ook blijkt) mijn voorvader Johannes Ymes (Iemes/Ymessen) die ook de molen te Ternaard heeft bemaald, hier molenaar was (1747-1751). Hij heeft dus drie molens gehad:
(1) de molen op "'t Oost" te Franeker (?-1724)
(2) de pelmolen te Holwerd (1747-1751)
(3) de molen in Ternaard (1751-1761) (De Rogmolen, Tenbruggencatenummer 07700)
Het blijkt dus dat de familie Ymessen zeer actief was in het molenaarswezen.

Op de plek in Zevenhuizen waar De Molen van Eelke Ymessen (Tenbruggencatenummer 03010 c) (een achter-achter-kleinzoon van Johannes) heeft gestaan, stond eerst de Molen van Yme Johannes Ymessen, Tenbruggencatenummer 11853. Dit was de zoon van Johannes Ymes, en ik vermoed dat hij de molen van zijn vader heeft overgenomen.

De stamboom van deze molenaars ziet er - voor zover ik het heb kunnen nagaan - als volgt uit:

(1) Johannes Ymes; ca 1680-1690;
bij zijn huwelijk in 1720 mr. molenaar op 't Oost onder Franeker (deze molen heb ik nog niet kunnen traceren, maar ik vermoed dat dit de molen te Zevenhuizen is);
1747-1751 molenaar op de pelmolen te Holwerd;
1751-1761 molenaar te Ternaard;
(opgevolgd door zoon Ype Johannes Ymessen; ca 1720-na 1806); de periode 1724-1747 is nog een mysterie.

(2)Yme Johannes; 1721-1802;
bij zijn huwelijk in 1749 (ondertrouw te Holwerd, met attestatie naar elders, waarschijnlijk Franeker) mr. molenaar (waarschijnlijk op de pelmolen te Franeker?);
kwam in 1775 naar Ternaard om broer Ype op de molen te helpen

(3.a) Johannes Ymes; ca 1760;
mogelijk in 1783 te Franeker gehuwd met Maaike Tjallings die in 1811 de naam Van Erkens aanneemt (zie de namen van de kinderen: Erkens, Johannes Ymes van weduwe, Maijke Tjallings, Franeker, k. Jantje 25, Eeke 19, Yme 14 Mairie Franeker, fol. 55);
geen verdere gegevens bekend

(3.b) Marten Ymes; 1762-1849; bij zijn huwelijk in 1786 pelmolenaar te Zevenhuizen (waarschijnlijk de molen van vader Yme, die naar Ternaard was verhuisd);
bij de naamsaanname van 1811 (Mairie Franeker, fol. 1v) geen kinderen bekend, waardoor de molen overgaat op de zoon van zijn neef Yme:

(4) Yme Johannes Ymessen; 1795-1836; overleden voor zijn broer en dus (waarschijnlijk)geen molenaar.

(5) Eelke Yme Ymessen; 1832-1899;
mogelijk op 17-jarige leeftijd de molen van zijn oud-oom overgenomen. De molen(s) in Zevenhuizen - of "op 't Oost" zoals ik vermoed - is/zijn dus lange tijd in dezelfde familie gebleven.
In 1724 wordt als molenaar op 't Oost Claes Willems genoemd. Mogelijk hielp hij Johannes Ymes, aangezien hij mr. molenaar was.

Saskia Steinhorst, 27 jan. 2005.

aanvullingen

trivia

NB De aangegeven locatie is een schatting, naar onderstaand kaartje.