Molen Muggemolen, Eijsden

Eijsden, Limburg
b

korte karakteristiek

naam
Muggemolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
adres
Voerstraat 6
6245 AA Eijsden
beek
Voer
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06680 z
oude dbnr.
B404
Meest recente aanpassing
| Foto
media-bestand
Molen 06680 z Muggemolen (Eijsden)
Ronald Bakker (26-3-2007)

locatie

plaats
Eijsden
beek
Voer
gemeente
Eijsden-Margraten, Limburg
kadastrale aanduiding
Gemeente Eijsden, sectie E, nr. 1161
geo positie
X: 177985, Y: 308551
N: 50.76644, O: 5.71298
biotoopwaarde
landschappelijke waarde
Groot

contact en bezoek

bezoek/postadres
Voerstraat 6
6245 AA Eijsden
molenaar
A.M.T.C. Plantaz
telefoon
e-mail

website
social media
open voor publiek
nee
gericht op scholen
nee
bijzonderheden
fietsroute
fietsroute in de buurt van Muggemolen via fietsnetwerk.nl

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
inrichting

Twee koppel 16der kunststenen; sleepluiwerk

versieringen

In de kopgevel boven het waterrad bevindt zich een gevelsteen met een wapen, waarin een vlammend kruis is afgebeeld. Boven het wapenstaat de tekst
IN HOC SIGNO VINCES
(In dit teken zult gij overwinnen) en het jaartal '1886'.

gangwerk
gietijzer, spoorwielaandrijving
wateras
ijzer
rad
traditioneel
rad diameter
05,35 m.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
omwentelingen
geschiedenis

De Muggemolen is een boerderijmolen in de buurtschap Hoog Caestert en de hoogst gelegen watermolen op de Voer in Eijsden. Vroeger lag de molen temidden van de boomgaarden, die in de bloesemtijd het geheel een kleurrijk aanzien gaven. Een groot gedeelte van deze entourage ging echter door de aanleg van de snelweg E9 (Maastricht-Luik) verloren: de molen werd van het achterland afgesneden. Eerder al was de omgeving veranderd door de bouw van de zinkwitfabriek van Eijsden en de aanleg van het omvangrijke ommuurde fabrieksterrein. Molen en woongedeelte van de boerderij liggen onder hetzelfde pannen-zadeldak.
In de eerste helft van de 19e eeuw was de Muggemolen, toen een graanmolen, eigendom van de Luikse advocaat Pierre Joseph Destrivaux. Destrivaux verkocht de molen met boomgaard, tuin en bouwland in 1844 aan Ferdinand Michel, graaf de Borchgrave d'Altena, gehuwd met Josephine Denise Edmond Caraby Smits en wonende in Herstal bij Luik (B.).
In 1857 lieten de twee zonen van de graaf de molen, die zij geërfd hadden, openbaar verkopen. Hij werd daarbij toegewezen aan Wilhelmus Pinckaers, echtgenoot van Clementine van Hoven, landbouwer in de buurtschap Oensel bij Schimmert.
In 1871 verkocht hij de molen met huis, stal, schuur, tuin en boomgaarden aan Winandus van Aubel. Zijn vader was toen eigenaar van de hierna genoemde Slaanmolen.
Van Aubel verkocht de Muggemolen met toebehoren in 1881 aan de familie De Geloes, oorspronkelijk uit Luik afkomstig. De molen stond toen op naam van Marie Anne Josephe Philippine, gravin de Geloes, kloosterzuster in Parijs, en haar broer René . Na het overlijden van gravin Marie de Geloes in 1893 kwam 2/3 deel van het Eijsdens familiebezit op naam van graaf René en 1/3 deel op naam van Marie Ferdinande Augustina Catharine Joséphe Ghislaine, echtgenote en later weduwe van Marcel Philippe Leon, graaf de Liedekerke de Pailhe te Brussel. Graaf René , later burgemeester van Eijsden, overleed in 1930; zijn echtgenote in 1936. Bij de boedelscheiding in 1937 kreeg gravin Marie de Geloes de molen toegewezen. Zij overleed in 1956. Haar erfgenamen verkochten de molen met aanhorigheden in 1973 aan Alexus Maria Theodorus Christiaan Plantaz te Margraten.
Toen Plantaz de molen met het woonhuis, schuur, boomgaard en verdere aanhorigheden kocht, stond de molen ruim twintig jaar stil. Reeds in het begin van de jaren zestig maakten de molen en de omgeving een troosteloze indruk. Plantaz, oorspronkelijk opticien van beroep, vestigde zich in 1973 op de Muggemolen en maakte de molen in zijn vrije tijd maalvaardig. Hij vond een afzetgebied voor biologisch tarwemeel, tarwebloem en andere biologische graanprodukten, zodat de watermolen regelmatig kon malen. De omzet bereikte na verloop van tijd een zodanige omvang, dat hij van beroep kon veranderen en molenaar werd.
In 1984 kocht Plantaz de vervallen grote Oude Molen in Valkenburg aan de Geul. Het duurde geruime tijd voordat deze molen was gerestaureerd en maalvaardig was gemaakt. Toen de molen bedrijfsklaar was, verplaatste hij het maalbedrijf van Eijsden naar Valkenburg en hield de Muggemolen in reserve. De buil waarmee de bloem werd gemaakt, werd tenslotte naar de Oude Molen overgebracht.
Met de Muggemolen werd de laatste eeuwen uitsluitend graan gemalen. Tot het begin van de 18e eeuw was de molen ook in gebruik voor het malen van calmin of zinkerts of als kopermolen.
Vanouds werd hij aangedreven door een houten middenslagrad voorzien van rechte schoepen met aan de voet een krop waardoor het water doelmatiger op de schoepen werkt. De afmetingen van de waterraderen, die in de tweede helft van de vorige eeuw werden gebruikt, verschilden onderling weinig van elkaar. In 1854 bedroeg de middellijn 5,34 m. en de breedte 0,65 m.; in 1890 respectievelijk 5,23 m. en 0,71 m. Opvallend voor een middenslagrad was de geringe hoogte van de schoepen, namelijk 0,28 m. in 1854 en 0,35 m. in 1890.
Vanwege de kleine afmetingen van de schoepen was het ontwikkelde vermogen van de waterraderen dan ook tamelijk beperkt. Een verbetering gaf het later aangebrachte ijzeren kroprad met een breedte van 0,66 m., waarvan de rechte schoepen voorzien zijn van een opstaande rand met een hoogte van 0,20 m. Eveneens een verbetering betrof de vervanging van het houten gangwerk door een gietijzeren, dat met het ijzeren waterrad werd geplaatst waardoor de wrijvingsverliezen werden verminderd.
Het gangwerk staat in een stoel van gietijzeren kolommen, die onder de steenzolder is geplaatst. Op de steenzolder liggen twee koppels 16der kunststenen. Oorspronkelijk lag er een koppel 16der Franse stenen op de zolder, waarmee vroeger tarwe werd gemalen. Dit koppel staat nu als molenrekwisiet op de zolder.
Het gangwerk bestaat uit een conisch ijzeren aswiel met houten tanden, dat op de bonkelaar van de koningspil werkt. Boven de bonkelaar bevindt zich het ijzeren spoorwiel met houten tanden, dat de rondsels op de twee steenspillen aandrijft. Deze uitvoering van het gangwerk komt, zoals bij de Meschermolen werd opgemerkt, ook in andere molens van Zuid-Limburg voor.
Voor het transport en om het tarwemeel af te koelen, zodat het direct kon worden gebuild, paste Plantaz een mechanische meelafzuiging op de maalstenen toe. Het luiwerk om de zakken naar de zolder te hijsen wordt met behulp van een riem met spanrol elektrisch aangedreven.
Bij hoog water veroorzaakt de beek nogal eens overlast bij de molen. Dit gebeurt vermoedelijk door een optredende intensieve sifonwerking. De Voer kan dan het water in de kleine bedding tot de molen en in de lostak naast de molenark niet verwerken, waardoor een plaatselijke wateroverlast ontstaat en het meegevoerde vuil achterblijft.


foto's

foto's