- naam
- Kostverlorenmolen
- modeltype
- Ronde molen, stellingmolen
- functie
- poldermolen
- bouwjaar
- verdwenen
- toestand
- verdwenen
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Ten Bruggencate-nr.
- 06679 e
- oude dbnr.
- V3097
- Meest recente aanpassing
- | Algehele revisie gegevens
Molen Kostverlorenmolen, Rotterdam
Rotterdam, Zuid-Holland
v
locatie
- plaats
-
Rotterdam
- plaatsaanduiding
- aan het einde van de Slaakkade bij het Oostplein, direkt buiten Oostpoort
- gemeente
- Rotterdam, Zuid-Holland
- streek
- Rotterdam-bij de Oostpoort
- kadastrale aanduiding 1811-1832
- Rotterdam E (1) 595 het Hoogheemraadschap van Schieland
- geo positie
-
X: 93873, Y: 437578N: 51.92332, O: 4.49858
constructie
verwijzingen
- allemolens.nl
- Kijk op allemolens.nl voor historische foto's en documenten van deze molen
- inventarisnummer
- 33 Groot Rotterdams Molenboek
geschiedenis
- toestand
- verdwenen
- bouwjaar
- verdwenen
-
gesloopt
- geschiedenis
-
Op 23-06-1741 wordt in opdracht van de heren burgemeesteren en regeerders van de stad Rotterdam, door de notaris F. van Lier een bestek opgemaakt, dat goedgekeurd moest worden door de heren van Boles, Cornelis de Man en Huijbert de Haen van het Hoogheemraadschap van Schieland.
Aangenomen op 28 november 1741.
Deze grootste poldermolen aller tijden werd gebouwd in 1742 met het doel de afwatering van de Rotte op de Nieuwe Maas te verbeteren.
Daarvóór werd overtollig water uit de Rotte geloosd via vijf sluizen in de Hoogstraat, maar dit gaf regelmatig problemen.
Men bedacht een plan om het water hoger op te malen waardoor de lozing op de rivier zou verbeteren.
Het plan bleek uiteindelijk geen succes.
In 1772 werden mede daarom de acht boezemmolens gebouwd.
De Kostverlorenmolen werd hierna vrijwel overbodig en maalde na 1772 het water van de polder Kralingen uit de Slaak op de Nieuwe Maas.
Door het niet voldoen aan de verwachtingen die men gesteld had was de molen erg verwaarloosd. Bij de bouw van de hoge boezem met zijn molens moest ook de 'Kostverloren molen'gerepareerd worden.
De eerste stoommachine (atmospherische of vuurmachine) in Nederland werd op 9 maart 1776 in de oude kruittoren bij de Oostpoort van Rotterdam in gebruik genomen. Deze regelde het waterniveau in de grachten.
Een afbeelding van het Schielands Stoomgemaal is te vinden op de website van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard -
aanvullingen
- wetenswaardigheden
19-02-1900: Rotterdamsch Nieuwsblad
De bemaling van Schieland, dat wil zeggen, de regeling van wateraf- en aanvoer uit het Rotte-polderland naar en van de rivier, is ten allen tijde ook voor Rotterdam zelve van beteekenis geweest. Een heel stuk van de historie van onze binnenstad vormt de geschiedenis van de bemaling van Schieland. Bij de doorsnede-afbeelding van het gebouw van Schieland's stoomgemaal aan de Admiraliteitskade is er aanleiding één en ander uit deze geschiedenis mede te deelen. De oudste vorm van bemaling was door middel van den watermolen, ongeveer van het type dat thans nog voorkomt. In het jaar 1741 was de bemalingsarbeid nog van zoo geringen omvang dat kon worden volstaan met één windmolen, de Kostverlorenmolen die op de plaats stond van het thans afgekeurde stoomgemaal „de Kostverloren".
Deze molen werd gebouwd omdat de bewoners van de binnenstad, bijzonder die van de Singelkaden, klaagden over den overlast van het water dat vrijelijk in en uit Schieland stroomde. Benedenverdiepingen en kelders liepen telkens onder, welk euvel niet anders te verhelpen was dan door den bouw van een watermolen, waartoe dus de gemeente in 1741 besloot. Bij dezen molen werd de Hooge Boezem gegraven. Maar allengs werd grooter gebied in het noorden van Rotterdam ontpolderd. Achtereenvolgens vinden wij de ontpoldering vermeld van ,,de honderd morgens," van „Binnenweg", van „Eendracht" en tenslotte van de polders Bleiswijk en Hillegersberg.
De molen „Kostverloren" kon toen niet langer voldoende kracht voor de bemaling ontwikkelen en zoo werden in het jaar 1784 de bekende acht watermolens in den Prins Alexanderpolder gebouwd. Deze acht molens, met den molen Kostverloren, maalden het water van Schieland in den Hoogen Boezem vanwaar het uitweg had naar de Maas. Bovendien had Schieland toen nog de vrije afwatering langs de Rotte door Botersloot, Kipsloot, Binnenrotte en Vesten in de Maas en feitelijk alleen het overtollige water moest dus door Schieland worden uitgemalen, hetgeen met de negen molens gemakkelijk geschieden kon. Maar de toestand veranderde in de helft van deze eeuw.
Het was om en bij het jaar '50 dat de directeur der gemeentewerken Rose zijn plan van waterverversching voor Rotterdam begon uit te voeren. Allereerst was daarbij noodig de scheiding van Rotte en Singels waartoe de beide sluizen bij Couwenburg en bij de Delftsche Poort werden gelegd. Schieland moest toen ook een deel van zijn vrije afwatering missen, hoewel het nog voldoende behield om met zijn negen watermolens te kunnen volstaan. Het verloor evenwel zijn vrije afwatering geheel door den bouw van den spoorweg door Rotterdam. Kipsloot en Botersloot waren successievelijk reeds gedempt en nu volgde in 1871 ook de Binnenrotte, 't Gevolg daarvan was dat de Rotte geen vrije gemeenschap meer had met de Maas dan door de Delftsche Vaart. Hier mondt echter de Schie óók in uit - het smalle Vaartje kan dus niet als behoorlijk afvoerkanaal voor gansch Schieland gelden.
In 1871 werd derhalve, op kosten van den Staat het nu nog bestaande stoomgemaal „Kostverloren" aan de Slaakkade gebouwd op de fundamenten van den molen Kostverloren. De Slaakvaart werd met de Rotte verbonden door het kanaal van Rubroek langs de Vredenoordkade. Van dat jaar af bestreek dus het stoomgemaal Kostverloren met de acht molens de geheele afwatering van het Rotte-gebied. Een bemaling met watermolens is evenwel niet zéér vertrouwbaar — men is uit den aard steeds afhankelijk van den wind.
Toen dan ook in 1895 één der molens door den bliksem werd getroffen en het stoomgemaal Kostverloren inmiddels verbeteringen begon te eischen, besloot Schieland op voorstel van zijn bekwamen deskundige, den heer A. Nolen één stoomgemaal te bouwen, waarmee in de bemaling van geheel Schieland werd voorzien. Dit stoomgemaal is nu gereed — het is 't gebouw aan de Admiraliteitskade, op het terrein van den ouden Karrenstal. Twee machines, elk met 2 centrifugen, houden de bemaling aan den gang. Zij zijn van buitengewone afmetingen, stellig de grootste, die in ons land (op de fabriek Feyenoord) zijn gemaakt. Vier pompen kunnen per minuut 160 M3 water, tezamen dus 640 M3, uit de Rotte in de Maas overbrengen. De polders in Schieland kunnen op hun beurt met hun watermachine op hun molen hun overtollig regenwater op de Rotte brengen.
In den zomer kan zoo noodig door schuiven het water uit de rivier in de Rotte gelaten worden. De waterweg is nu trouwens veel eenvoudiger : regelrecht door den Boezem stroomt het Rottewater naar het stoomgemaal, dat dadelijk aan het Boerengat zijn uitlaatbuis heeft. Onze teekening geeft een doorsnede van het gebouw van het stoomgemaal. Men ziet er hoe het water uit het reservoir onder het ketelgebouw opgezogen in de buizen wordt gevoerd tot naar het Boerengat — met een zwaai om de as van den molen. De teekening geeft duidelijk aan hoe ingenieus bij dit kolossale werk het hevelsysteem is toegepast om het water te brengen over de waterscheiding tusschen den Boezem en de Maas. Bij andere werken wordt het water met groote pompen opgewerkt en dan overgestort; hier laat men het zooveel mogelijk zelf werken, zoodat geene kracht vereischt wordt wanneer de waterstand in de Maas lager is dan in den Boezem en is het water in de Maas hooger, dan wordt niet meer kracht gevraagd voor de pompen dan juist noodig is om het verschil in den stand te overwinnen. Andere pompen vragen natuurlijk steeds gelijke kracht om het water tot de eenmaal aangenomen hoogte op te voeren, hier is zeer vindingrijk geprofiteerd van een hevelwerking, zoodat de grootste kracht slechts dan gevraagd wordt bij een zeer hoogen stand van het buitenwater; is dit lager, dan zullen de pompen minder kracht noodig hebben om het water in beweging te houden, waardoor een aanzienlijke besparing in kolengebruik wordt verkregen. Dat het water uit de rivier niet terug zal loopen in den Boezem, zonder dat men dit wenscht, daarvoor zorgt een zelfwerkende klep, aangebracht voor de buis waar deze in het buitenwater uitmondt. Eén der groote voordeelen voor de gemeente Rotterdam van dit nieuw systeem bemaling is, dat de Slaakvaart kan worden gedempt en dat het ongezonde buurtje aldaar kan worden verhoogd en verbouwd naar meest hygiënische eischen, terwijl bovendien nog de gemeente in het bezit komt van de acht watermolens en de gronden daar omheen, waarmee verdere plannen voor den stadsuitleg naar deze zijde kunnen worden uitgevoerd.
- bouwbestek
In het bestek van 31 oktober 1772 is ook opgenomen het maken van een dubbel scheprad ter grootte van 17 voet en 8 duim.
De totale kosten bedroegen 2139. aangenomen door Leendert van Schaijk, de borgen zijn LAmbert van Schaijk en Cornelis van der KuijDe molen is gesloopt door de aannemer M. Zondag, aangenomen op de 28e maart 1870, ten bate van den aannemer. Op de fundamenten van de molen wordt een stoommachine gebouwd, volgens bestek dd 29 maart 1870
De stoommachines en stoomketels worden geleverd door Ch. L. Carels uit Gent, België.Het bestek bestond uit de volgende onderdelen:
1e. Het leggen van een soijen ringdam, mitsgaders het graven van seeker gat door den dijk, komende uijt de Buijte vest tot aan de Nieuwe haven etc. aangenomen door Jan Dijxheul, Pieter Klaesse en Jacob Kortekaas voor fl 7990.
2e. Wegens het beheijen off slaan van palen voor een steene windwatermolen en voor een steene heul mitsgaders het timmerwerk voor heul kaijen en keerdeuren, aangenomen door Gerrit Verrijst, Johannes de Haan en Adriaen Swaan voor fl 8480.
3e. Wegens het arbeidsloon van metselwerk en gebruijk van eigen gereetschappe, tot het maken van een nieuwe steene heul die gemaakt moet werden even buijten de Oostpoort deser stad, aangenomen door Maarten Verduijn voor fl 1850.
4e. Het timmerwerk van de te bouwen steenen molen met 2 schepraderen voor fl 7200.
5e. Het metselen van de molen voor 43 stuijvers de duijsent steenen.
6e. Het ijzerwerk. De aannemer moet binnen de tijd van 4 maanden na het aannemen van het werk klaar zijn op straffe van 15 gulden daags.
Den aannemer zal in de grond zoo ver als de molen doorgaende met de voor en agtter water loopen en de muuren voor de kaaijdijk doorgaende in ordre moeten heijen vier hondert en veertig palen tot op het welsant, de boven zijde van de paalen agt voet onder Rottepeijl.
Twee spillen naar de wateras voor aandrijving van 2 schepraderen groot over het kruijs 19,5 voet.
Alle maten Rijnlands.
In de molen bevinden zich 6 verdiepingen en de totale hoogte zonder kap bedraegt 90 voet uijt Rottepeil en 7 voet onder Rottepeil.- trivia
De molen had door zijn ligging in de stad en hoogte een goede windvang. De baliehoogte moet op z'n minst 15 meter hebben bedragen.
Deze molen maalde het water van de Rotte in de Maas. Er waren 2 molenaars zodat er dag en nacht gemalen kon worden. De molen bezat twee schepraderen die apart werden aangedreven.
Het plan op basis waarvan deze molen is gebouwd in 1742.
Het plan voorzag in een tweede nieuwe watermolen helemaal rechts en de ombouw van molen De Noord, dbnr 2288, naar een watermolen, beide niet gerealiseerd. Verder nog op de kaart molen De Roode Leeuw dbnr 3642, aangeduid als Mole in de stat.
Geen onderdeel van het plan denk ik, ook al is er een doorsnede weergegeven, maar ik vermoed aangegeven vanwege de windvang. De Oostpoort en molen De Noord dbnr 2288 bestonden al wel. Zo te zien voordat de romp verhoogd is
Pim van der Wijk, 22 juli 2016.
draag zelf bij
- foto's
- foto's insturen