Molen De Meier, Westzaan

Westzaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Meier
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
verfmolen, blauwselmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06661 q
oude dbnr.
V3364
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Westzaan
plaatsaanduiding
Ten westen van de weg, in de Krabbelbuurt.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 113293, Y: 496743
N: 52.45686, O: 4.77360

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Blauwselmolens zijn er maar weinig geweest in Nederland. Het merendeel van deze molens bevond zich in Zaandijk en Westzaan. De grootste productiemolens waren De Blauwe Hengst en De Meijer in Westzaan en Het Gekroonde Blauwselvat in Zaandijk. Daarnaast zijn er nog enkele andere molens geweest die voor een korte tijd hebben geprobeerd om blauwsel te produceren. Mogelijk door gebrek aan kennis of door tegenwerking van de exploitanten van de ander blauwselmolens zijn dit geen successen geworden.

Het product blauwsel werd gebruikt in wasserijen en blekerijen. Door blauwsel aan het waswater toe te voegen kreeg de was een witter aanzicht, optisch wit. Het hoofdbestanddeel van blauwsel was het pigment ultramarijn blauw. Deze heldere blauwe kleurstof werd omstreeks 1825 uitgevonden door een Fransman als vervanger voor het dure lapis lazuli, een blauwe halfedelsteen. Echter wat men nu precies hiervóór gebruikte voor de productie van blauwsel is mij niet geheel duidelijk. Mogelijk werd er in de begintijd van de Westzaner blauwselmolen slechts een blauwe verfstof geproduceerd die puur voor schildersverf was bedoeld en niet als toevoeging voor de was. Zo is het bekend dat er in De Blauwe Hengst ‘saffer’ werd verwerkt, dat is een oude benaming voor kobalterts. Door dit saffer samen met glas te smelten kreeg men het donkerblauwe pigment ‘smalt’.

De inrichting van de blauwselmolens blijft ook nog steeds een raadsel. Welke werktuigen de molen aandreef blijft gissen. In ieder geval heeft de molen kantstenen gehad. Mogelijk van hout, om stoffen te vermengen. Om de producten te zeven waren er in ieder geval één of twee buulkisten aanwezig.
Verder waren er ‘natte’ productieprocessen in de molen. Het is niet bekend of deze processen met kantstenen of platte stenen werden uitgevoerd. Ook was de blauwselmolen uitgerust met een eest en een drooghuis met kuipen. Een gedeelte van de productie vond plaats in de schuren van de molen.

Het precieze bouwjaar van de blauwselmolen De Meier is nimmer achterhaald. Toch zal het vermoedelijk kort voor 1726 hebben gelegen. De Meier werd voor het eerst genoemd op 2 januari 1727. Op die dag verkocht Willem de Meyer een stuk grond aan Pieter Cornelisz. Vet, waarvoor laatstgenoemde recht van overpad moest verlenen voor de molen die achterop het land stond. Dit was De Meier.
Ook de Meier werd vanaf het begin in een partenrederij gedreven. Het kapitaal van de molen was over verschillende lieden verdeeld. Zo werd op 5 april 1730 het volgende omschreven in een boedelscheiding, “2¼ /40e parten van de blauwelzelmolen de Meijer, in de Crabbelbuurt.”
Op 19 januari 1751 werd het volgende te koop aangeboden, “Een hegte molen, gelegen in de Crabbelbuurt bewesten de weg, onder conditie dat deze voors. molen nooit meer tot een blaauzelfabricq mag worden gebruikt.” Voor een bedrag van Fl.650,- werd de molen gekocht door de Westzaner Pieter Letteur. Hij liet De Meier tot verfmolen verbouwen. Lang zou Letteur geen plezier van zijn aankoop hebben, op 14 januari 1753 brandde De Meier tot de grond toe af.
Er volgde herbouw met een tweede hands achtkant. In het dorpje De Rijp, had Letteur de verfmolen Het Fortuin gekocht, die hij liet afbreken en verplaatsen naar Westzaan. Echter nog voor dat de molen daar was herbouwd, deed Letteur het geheel voor Fl.900,- over aan Willem Loots. Onder zijn beheer werd de molen hersteld.
Willem Loots werkte tot het jaar 1759 met De Meier. Op 16 oktober van dat jaar werd de molen gekocht door de firma Spadt, de Jager en Comp., voor Fl.675,-. Deze firma was op dat moment de gaandehouder van de blauwselmolen De Blauwe Hengst. Onder het beheer van deze firma werd De Meier weer tot blauwselmolen verbouwd.
Vanaf 1 januari 1801 stond de firma die De Blauwe Hengst en De Meijer in bedrijf hield ingeschreven onder de naam Firma van de Sociëteit der Blauwselfabriek en Negotie. Vanaf toen ging het bergafwaarts met de blauwselfabriek. Oorzaak hiervan was ongetwijfeld de Franse bezetting. Directeur van de Sociëteit werd Meyert Grootes. Naast deze functie had hij nog een privé-handel in granen en zaden, samen met zijn zoon.
Tot eind 1809 bleef De Meier in bedrijf. Op 20 januari 1810 werd de molen voor sloop verkocht, onder voorwaarde dat hij binnen zes weken verdwenen moest zijn. Voor een bedrag van Fl.495,- werd de molen door Jan Stolp gekocht die hem deed verdwijnen.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 232
- “de Zaende” 5e jaargang 1950 blz. 88-116/ 156-167
- “van Kluft tot Weel” A. Sol 1989 blz. 18
- “250 Zaanse molens” R. Couwenhoven 2001 blz. 118-119
F. Rol, Zaandijk.

aanvullingen

trivia
De aangeduide locatie op Google Maps is een (betrouwbare) benadering, de exacte locatie van het oude molenerf is niet meer terug te vinden.