Molen Jacob Cornelispoldertje, Voorschoten

Voorschoten, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Jacob Cornelispoldertje
modeltype
Wipmolen
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06499 b
oude dbnr.
V14541
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Voorschoten
plaatsaanduiding
1,8 km NO kerk aan NO-zijde zijtak van de Voorwatering
gemeente
Voorschoten, Zuid-Holland
streek
Rijnland
geo positie
X: 91533, Y: 461622
N: 52.13915, O: 4.46010

constructie

modeltype
Wipmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
geschiedenis
Bemaalde het oostelijk gedeelte van de Noord-Hoflandsche polder.
Bron: archief Ten Bruggencate.

In het gebied, noordelijk van het Sint-Nicolaashuisje en ten westen van de Heerweg, was in 1626 al sprake van een "Jacob Corneliszoonspoldertje". Daarin lag veel land van een gasthuis te Leiden. Op de kaart van Van Berckenrode uit 1615 staat de molen nog niet vermeld.

Vanaf 28 maart 1629 bemaalde het molentje van het Gasthuis- of Jacob Cornelispoldertje ook de landerijen van Heijnrick Corneliszoon en Cornelis Gijsbrechtszoon aan de andere kant van de Heerweg, bij de Waddingervliet. Om dit gebied tussen de Gasthuiswoning (noordelijk) en de Hofweg of Sint Nicolaaslaan (zuidelijk) te kunnen bemalen werd door de Heerweg een duiker gelegd. Het is mogelijk dat het molentje, dat nu dus twee zijden van de Heerweg bemaalde, afgebeeld staat op een kaart uit 1648 van de hand van Johannes Dou. Het molentje stond bij een bocht in de Voorwatering precies op de plaats waar de watergang afboog naar de Heerweg.

De lijst van polders onder Voorschoten van 1641 maakt melding van een Jacob Corneliszoon-poldertje, 60 morgen groot. Zeer waarschijnlijk is dat het hierboven genoemde poldertje.

Ten zuiden van het Jacob Cornelispoldertje lag de polder achter "Crijn Gijsbrechten, genaempt Adegeester-moelen, 48 morgen groot". Toen in 1663 van beide polders de molen in slechte toestand verkeerde werd besloten de polders te verenigen en één nieuwe molen te bouwen. Op 9 april 1663 werd een overeenkomst gesloten. De naam werd: "Adegeester- of Noorthofflandtse polder". De gecombineerde polder was bijna 108 morgen groot.
Na protest van een ingezetene die zich benadeeld voelde, verleende Rijnland op 4 oktober 1664 de vergunning. De polder was toen ruim 107 morgen groot. Aan het einde van de oude scheidingssloot tussen beide polders, bij de Voorwatering bouwde Pieter Pieterszoon Dobbe een nieuwe molen (Tenbruggencatenummer 15449). Men gebruikte daarbij een bestaand bestek van de molen van de Fluitpolder (Tenbruggencatenummer 01800 a). De oude molentjes werden verkocht.

Bron: Rijnland.net, 1.2.5.5 Noord-Hoflandsche polder (en Veltpolder).

aanvullingen