Molen Oliemolen van Aalfs, Bedum

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1848

verdwenen

1881

verplaatst

verplaatst naar

Hefswal (De Hoop)

geschiedenis

Gebouwd in 1848 in opdracht van Derk Aalfs, pelmolenaar te Noorderhoogebrug.
De vergunning tot de bouw werd verleend op 24 juli 1848.
Eigenaar: oa. 1855 en 1869 Derks Hendriks Aalfs, oa. 1876 Gebr. Jacob Hendrik Aalfs.
Afgebroken in 1881.
In 1876 kreeg de molen stoom als hulpkracht, als stoombedrijf afgebrand in maart 1882.
Het stoombedrijf brandde na herbouw in februari 1887 (P.G.C.) opnieuw af.
De molen is in 1881 afgebroken en verplaatst naar Hefswal onder Uithuizermeeden (Uithuizermeeden 141) om gebruikt te worden bij de bouw van de Hoop

jnjv, ontleend aan P. van Dijken, de zelfzwichter

 

18-04-1882: De grondwet

BEDUM, 18 Maart, 't Was een hevige brand, die van Vrijdagnacht in den stoomoliemolen van den heer H. Aalfs. Even na twaalf nur werd hij ontdekt, en toen stond reeds bet geheele middenstuk ('t achtkant van den vroegeren windmolen) in volle vlam; de bewoners' van het zuider gedeelte konden ternauwernood hun huisraad redden, en hun leven zou gevaar geloopen hebben, als de brand later ontdekt was.

De molen was een vuurzee, de omtrek een vuurregen. Een indrukwekkend gezicht, die zwarte-rook kolommen, zich verheffende uit de hoopen lijnzaad, lijnkoeken en later uit de oliekelders, steeds in strijd met de lange vlammen, die zich als vurige slangen ook ten hemel wilden kronkelen. Daarbij het geknetter en gekraak van die dikke balken; geheel doortrokken van olie; daarna het oorverdoovend geraas van den stoomketel, toen het dak van de machinekamer naar beneden gevallen was? Velen bang voor het springen der ketels,- een goed heenkomen; eerst toen het ge rommel langzamerhand afnam, waagden zij zich weer dichter bij. Aan 't blusschen van den molen behoefde men niet te denken; 't zou reeds goed gaan als de met riet gedekte schuur, dié zich op geringen afstand bevoid, behouden bleef. -Voor de brandspuit in werking was  stond het dak soms op vijf, zes plaatsen in brand. Waren eenge wakkere mannen er niet zoo vlug bij geweest, de brandende plaatsen onmiddelijk uit te trappen, en had onze ijverige brandweer niet zooveel spoed gemaakt met het in orde brengen derspuit, ook de schuur was een prooi der vlammen geworden, 't Duurde lang, voordat men van haar behoud verzekerd kon zijn, daar reeds de onderste lagen van 't riet aan 't smeulen geraakt waren. , Tegen 6 uur was 't gevaar voorbij  zoo ten minste de wind zoo bleef. Was er een harde wind geweest, of was hij Noord geworden, dan had ook de vlasfabriek van den heer J. Aalfs groot gevaar geloopen. Zaterdagnamiddag zijn de laatste steenkoolboopen geblust; Zondagnamiddag trok de ruine tal van bezoe kers, die nieuwsgierig waren naar de aangerichte verwoesting. De oorzaak ligt in 't duister