Molen De IJpenboom / De IJpert, Zaandam-West

Zaandam-West, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De IJpenboom / De IJpert
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06395 c
oude dbnr.
V3585
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 06395 c De IJpenboom / De IJpert (Zaandam-West)
Foto: omstreeks 1885, verzameling F. Rol

locatie

plaats
Zaandam-West
plaatsaanduiding
aan de Vaart oz., 4e perceel Z van de Papenpadsloot, achter het Ossepad
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam G (1) 228 Arend Nomen Dz., kooplieden
geo positie
X: 116011, Y: 495525
N: 52.44611, O: 4.81373

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
als balkenzager
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De zwaar gebouwde balkenzager De IJpenboom werd eind 1719 - begin 1720 opgericht. Op 6 december 1719 werd de windbrief van de molen uitgereikt aan Cornelis Jansz. Noomen. De windbrief van De IJpenboom werd vermeld in de verbandacte die de Banne Westzaan op 15 november 1724 uitgaf (aanwezig in het Oud-archief van de Banne Westzaan, Gemeente-archief Zaanstad). Daarin wordt de windbrief gedateerd op 6 december 1719 met de vermelding dat de molen op 1 mei 1720 begon met malen. Cornelis Jansz Noomen werd als de eigenaar vermeld, hij moest 10 gulden windpacht per jaar betalen. Ook dat bedrag was in de windbrief vermeld. Deze gegevens verklaren ook waarom De IJpenboom pas in 1720 voor het eerst in een verzekeringscontract werd vermeld.

De bouw van de nieuwe molen viel trouwens ook samen met het overlijden van Cornelis' echtgenote Aagje Jans Bruijn in oktober 1719. Hij trouwde later met Aafje Claas Stoffels, de zus van zijn broer Thijs van De Kerfbijl. Hun vader Claas Claasz Stoffel was predikant en eigenaar van de molen De Zwarte Moriaan (dbnr. 3489). De bijnaam van zijn molen was De Preeker. Claas Claasz Stoffels was de vierde generatie Stoffels in een rij die houtzaagmolenaar was.

Cornelis Jansz Noomen was de broer van Tijs Jansz Noomen van molen De Kerfbijl (Tenbruggencatenummer 06670 e). Op 19 juni 1723 liet Noomen De IJpenboom in een andere brandverzekering opnemen. Dit nieuwe brandcontract werd op die dag bij notaris Van der Steng opgesteld. Er waren 21 molens bij dit contract aangesloten, wanneer er een molen zou verbranden, moesten alle eigenaars ƒ 150 uitkeren aan hun gedupeerde collega. Een van de artikelen die in dit brandcontract was opgenomen, luidde: ”dat in geval de brand ’t gevolg is van het smelten van smeer of ongel alsmede door het kooken of warmen van oly, pek, teer of andere diergelijke vuur vattende stoffen, op ’t erf of in den molen zelf, de schade voor den eigenaar zal zijn.”

Op 19 april 1728 stond de molen De IJpenboom tijdelijk op naam van de (niet met name genoemde) weduwe van Jan Cornelisz Noomen, het is niet duidelijk of zij de moeder van de bouwheer was of zijn schoondochter. Hierna kwam de molen (weer?) in het bezit van Cornelis Jansz Noomen.

Op 28 november 1737 liet Cornelis Jansz. Noomen de molen veilen in de herberg In den Otter: ”…..een extra groote, sterke en weldoortimmerde houtzagersmolen, sijnde een dommecragt, gent. de IJpenboom, staende tot Westzaandam in de Molenbuurt beoosten de gemeene vaart, belent ten Noorden het Hollandsepad en ten Suijden het Baanpat met het erf. De molen D’Kerfbijl, thans d’gemeene kinderen van wijlen Thijs Janse Nomen toebehoorende (heeft) een vrij …pat van de gemeene weg tot deselve molen….. over het erf van de molen de IJpenboom. (Deze molen staat in een brantcontract op ƒ 3000 ; volgens inhout van ’t selve contract moet den cooper binnen 14 dagen sig verklaren, of daar in begeert te blijven of niet.”
De koper Cornelis Cornelisz van Veen (ca. 1720-1744) was familie. Zijn zus was Barbertje, getrouwd met Jan Jansz Potas de Jonge. Diens schoonzus Stijntje Jans Potas was getrouwd met Cornelis Claasz Stoffels, de zwager van Cornelis Jansz Noomen met zijn vrouw Aaltje Claas Stoffels. Veen betaalde ƒ 4050 voor de molen. Later breidde hij het molenerf uit door de aankoop van diverse stukjes grond.

Cornelis Veen stierf in 1744, waarna op 24 februari van dat jaar zijn boedel werd verdeeld. Daarin was opgenomen: ”Een houtsagersmoolen genaamt d’IJpenboom….tot Westsaendam in de molenbuurt, belent ten noorden het Hollandschepad en ten suijden het Baanpad. Houtwaren bij den molen “de Pauwin”.” Een kleine twee maanden later, op 9 april 1744, werd het volgende te koop aangeboden: ”de Voogden over de kinderen van Cornelis Cornelisz. Veen presenteren een houtzagersmolen gent. de Ypenboom zijnde een dommekragt, staande in de Molenbuurt, beoosten de Gemeene vaart, belent ten Noorden het Hollandschepad, ten zuiden het Baanpadt. Contributie in de wind ƒ 10.” De IJpenboom werd toen voor ƒ 3750 gekocht door Dirk Sijmonsz. Timmerman, de burgemeester van Westzaandam.

Dirk Timmerman was reeds een twintigtal jaar houtzager met de paltrok Het Roode Hert, die iets ten zuidwesten van De IJpenboom stond. Na zijn overlijden werden de beide molens overgenomen door zijn zoon Simon Dirksz. Timmerman.

Simon Timmerman verkocht in 1758 Het Roode Hert aan Hero Jacobsz. Graftdijk. In 1764 deed Timmerman ook de IJpenboom over aan deze Zaandijker, later Zaandammer, houtzager. Voor De IJpenboom betaalde Graftdijk het forse bedrag van ƒ 5400. Op 2 februari 1801 verkocht Hero Graftdijk De IJpenboom voor ƒ 5000 aan de Oostzaandammer Gilles Jansz Holst. Kort hierna stierf Hero Grafdijk.

Gilles Jansz Holst werkte niet lang met De IJpenboom, omstreeks 1806 stierf hij. Op 15 april 1807 verkocht zijn weduwe, de koopvrouw Antonia Jans Reurlo, "de extra grote en sterke achtkantige bovenkruier" De IJpenboom voor ƒ 3000 aan Arend Sijmonsz. Noomen. Hierdoor kwam deze dus weer terug in de familie Noomen. Er was hier sprake van een soort ruil, want op diezelfde dag kocht mw. Reurlo voor ƒ 1500 de paltrok De Wildeboer van Noomen.

Hierna bleef het een poosje stil rondom De IJpenboom, hij werd pas in 1868 weer vermeld. Op donderdag 20 augustus 1868 werd in het Beursgebouw te Zaandam te koop aangeboden: ”den kapitalen houtzaagmolen zijnde een bovenkruijer, genaamd: ”De Ypenboom”, met zijne gereedschappen volgens inventaris, schuren, houtloodsen, schuitenhuizen, werf, water en verdere aanhoorigheden, staande en gelegen te Zaandam, in het Westzijderveld.” De molen was door de gezamenlijke makelaars van Zaandam te koop gezet en voor ƒ 3250 werd De IJpenboom gekocht door Jacob Couwenhoven.

Op 31 oktober 1881 richtten Jacob Couwenhoven en Pieter Schipper gezamenlijk de firma Couwenhoven & Schipper op. De firma zou niet heel lang bestaan, want in 1885 kocht Pieter Schipper voor eigen rekening de paltrok De Wildeboer, waarna een jaar later de firma Couwenhoven & Schipper werd ontbonden en beide heren hun eigen weg gingen. Couwenhoven ging verder met De IJpenboom.
Vermoedelijk verhuurde Couwenhoven vanaf die tijd De IJpenboom aan de gebroeders Van de Stadt, die ook werkzaam waren met de Oostzaandammer zaagmolens De Tijd en Het Bruine Schaap. De gebroeders Van de Stadt betaalden in ieder geval de brandverzekering voor de molen.

Het einde van De IJpenboom kwam in 1889. In de vroege morgen van 20 februari 1889 werd er brand ontdekt in de molen. Om kwart voor zes werd er brandalarm geslagen. Hoe deze brand ontstond is nimmer achterhaald. Zoals bij zoveel molenbranden kostte het zeer veel moeite om met de primitieve blusmiddelen van toen op tijd bij de brand te komen en hem te blussen. Ook bij De IJpenboom mocht het optreden van de brandweer niet meer baten. De grote molen brandde tot de grond toe af, wel lukte het om de eromheen staande houtloodsen en schuren te behouden. Eigenaar Jacob Couwenhoven kreeg ƒ 5650 uitgekeerd van de brandverzekering. Ondanks deze forse uitkering werd echter niet meer herbouwd.

In een van de resterende houtloodsen van de molen werd korte tijd later een cirkelzaagbank geplaatst die door een motor werd aangedreven. Dit bedrijfje bleef tot 1900 werken en werd toen verkocht. Op donderdag 19 april 1900 was te koop aangeboden: "De werf van den houtzaagmolen “de Ypenboom” met schuren schuitenhuis en balkenhaven, groot 41 aren en 80 centiaren.” Het geheel werd voor ƒ 3500 gekocht door de gezamenlijk makelaars. Niet lang hierna werden de resterende loodsen van De IJpenboom gesloopt. In 1912 werd het gehele land gekocht door de firma N.V. Verkade, waarna het werd bebouwd met een nieuwe fabriek.

Over de naam van de molen schreef Pieter Boorsma in zijn boek “Zaanse Windmolens” uit 1939: ”In de wandeling werd de molen steeds “de IJpert” genoemd. IJp is de oude benaming voor Iep, in de vorige eeuw, en thans nog wel werd (wordt) door vaklieden gesproken van ijpen-stammen en ijpenhout. Eiken was: eeken en beuken: boeken.”

Bronnen:
- “de Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 319
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz.100
- “Zaanse Windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 239-240
- “250 Zaanse molens” R. Couwenhoven 2001 blz. 58
- “Zaanse molenbranden” R. Couwenhoven 2001 blz. 58-59/ 63
- “het Ossepad en het Hollandse Pad” uitgave werkgroep historie Oud West 1993 blz. 28-29/ 115
- www.duizendzaansemolens.nl R. Couwenhoven
- aanvullingen Ron Couwenhoven, 5 okt. 2020.
- aanvullingen Petra (E.M.) Noomen, 9 okt. 2020.