Molen De Bakker (1e), Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Bakker (1e)
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04912 c
oude dbnr.
V5798
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
op de noordkant van het eiland in de Voorzaan
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 116959, Y: 494295
N: 52.43512, O: 4.82781

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
als balkenzager
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Schout Jeronimus van Soutelande en de schepenen Jacob Thaemsz en Claes Heijndricksz signeerden op 23 mei 1662 een transportacte, waarin de verkoop van een houtzaagmolen werd vastgelegd. De verkoper was Gerrit Claesz Backer. De broers Jan en Pouwelis Jansse namen de molen over voor liefst 5005 gouden Caroly guldens. Deze munten droegen de kop van keizer Karel V uit de zestiende eeuw. Ze werden al in 1517 voor het eerst geslagen en waren 20 stuivers waard. De broers tekenden voor het hele bedrag een zogenaamde kustingbrief, waarin werd vastgelegd dat deze hypotheek in drie jaarlijkse termijnen moest worden afgelost. Te beginnen in mei 1662. Dus bij de verkoop. Gezien de prijs van de molen moest het om een bovenkruier gaan.

In de acte was als locatie vastgelegd: "houtsaagmoole en sijn erff, staende en leggende buyten de Westerhem of Kattegat, belent ten suijden en westen Cornelis Claesse Gast, ten noorden en oosten De Saen" (GAZ. NL-ZdGAZ_OA-0024_434_0092.jpg). De molennaam werd niet genoemd, maar dit kon natuurlijk niet missen: het ging om De Bakker die buitendijks op de noordoever van het latere eiland stond en waarvan het erf aan de oostkant ook door water werd begrensd.
Onderzoek in de lange lijst van windbrieven in het archief van de Grafelijkheidsrekenkamer van de Staten van Holland en West-Friesland (Nationaal Archief, Den Haag) leverde bovendien op 4 november 1649 een windbrief voor een zaagmolen in Oostzaandam op die op naam van Gerrit Claesz werd afgegeven met een jaarlijkse windpacht van drie gulden en die buitendijks werd gebouwd. De familienaam van de aanvrager werd niet genoemd.
Bovendien gaven schout en schepenen van de Banne Oostzaan op 21 februari 1650 een verbandacte af, waarin ze deze windbrief - ook weer zonder molennaam - citeerden maar wel de locatie van de molen nog eens vastlegden: "een houtsagentmoolentgen in de banne van Oossaen in Saerdam buijtendijcks belent door den Saen ten oosten en ten noorden en het eijge rietlandt bij den eijgenaer van den moolen ten noorden onder den erffpagt van drie ponden tot XL groten 't pont vrijgelt."

Toen in 1728 door de Banne Oostzaan een nieuw windpachtregister werd ingesteld werd De Bakker daar op 4 oktober ingeschreven. Eveneens met een windpacht van drie gulden.
Zonder enige twijfel hoorde de windbrief van 1649, waarin ook de molennaam niet werd genoemd omdat dat toen nog niet verplicht was, bij De Bakker die de naam van zijn eerste eigenaar kreeg. Dat verklaart ook de merkwaardige naam voor deze zogenaamde sommerzager, zoals hij in 1726 werd geregistreerd door drie schaatsenrijders die tijdens een rit door de Zaanstreek alle molens noteerden die zij tegenkwamen. Een sommerzager was een zaagmolen die de zwaarste balken aan kon. Dat werd ook bevestigd door de enorme prijs die de broers Jansse in 1662 al voor de molen moesten betalen.

Pouwelis Jansz Poulus, die bij de koop van de molen in 1662 betrokken was, verzekerde de bovenkruier balkenzager De Bakker al op 3 juni 1681. Twee jaar later volgde een nieuwe inschrijving in het brandcontract, waaruit bleek dat de eigenaar van De Bakker bij totale verwoesting slechts ƒ 2515 gulden zou krijgen uitgekeerd (GAZ. ONA 5772A-80). De molen stond vanaf de Zuiddijk als eerste in de rij van vijf zaagmolens op de noordoever van het Westerkattegat.
Later kwam de baas van De Bakker als Poulus Jansen in de boeken voor. Op deze naam sloot hij in 1700 en 1711 nieuwe verzekeringen af waarbij de uitkering daalde tot ƒ 2415 (GAZ. ONA 5814-134 en 5819-39). Hij bleef tot zijn dood met de molen werken, want op 2 januari 1720 verlengde zijn weduwe de verzekering. De Bakker stond voor 2500 gulden in het brandcontract (GAZ. ONA 5858-56).

Ron Couwenhoven, 2 dec. 2019.
-----

In 1723 werd De Bakker, een achtkante bovenkruier met zaagschuren en houtloodsen, gekocht door Dirk Pietersz Blauw. Vermoedelijk bediende deze persoon zich ook van de achternaam De Leeuw. Naast De Bakker was Dirk Blauw ook eigenaar van de ernaast staande bovenkruier-houtzaagmolen De Rode Leeuw.
Hoe lang Dirk Blauw precies met zijn beide zaagmolens bleef werken is niet bekend, in ieder geval bezat hij de molens nog in 1731.

Later werd het kapitaal van De Bakker in parten verdeeld. Deze parten in de molen werden veelvuldig verhandeld en raakten zo versnipperd. Vanaf 1751 kwamen de meeste aandelen in bezit van de familie Thopas. Na het overlijden van vader Hermanus Thopas in 1761, nam zoon Claas Thopas de firma over.

Op 27 maart 1771 besloten de aandeelhouders van De Bakker om bij de notaris een nieuw contract op te stellen betreffende de exploitatie van de molen. Het kapitaal van de molen werd toen verdeeld in vier parten, die eigendom waren van de volgende personen: Claas Thopas en Gerrit Noomen samen voor één part en Klaas Ouwejan, Hendrik Dirksz Haringh en de jonge Zaandammer Engel van de Stadt ieder voor één part. De laatstgenoemde was getrouwd met Maritje Thopas, een dochter van Jan Thopas en een kleindochter van Hermanus Thopas. Via haar had Engel van de Stadt een part in De Bakker weten te verwerven. Tevens werd Engel van de Stadt in 1771 aangesteld als directeur van De Bakker.

Met deze aanstelling werd de basis gelegd voor een van de allergrootste houtverwerkende bedrijven in de Zaanstreek, de firma Engel van de Stadt & Zn. Engel van de Stadt was reeds enkele jaren actief in de houthandel samen met zijn vader Huybert van de Stadt. Daarnaast bezat de familie Van de Stadt een slepersbedrijf met schepen. Binnen enkele jaren verwierf Engel van de Stadt het merendeel van de aandelen in De Bakker, zodat deze molen voor het grootste deel zijn eigendom werd.

Op 28 april 1787 raakte De Bakker in brand en werd de molen volledig in de as gelegd. Engel van de Stadt liet de molen echter direct herbouwen.

Bronnen:
- "Engel van de Stadt, zijn voor en nageslacht” Dr. S. Hart 1951 blz. 93-149
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 119
- www.duizendzaansemolens.nl R. Couwenhoven
- “de Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 134-136
F. Rol, Zaandijk.