Molen Boekelermeer, noordelijke molen / bovenmolen, Alkmaar

Alkmaar, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Boekelermeer, noordelijke molen / bovenmolen
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04263 c
oude dbnr.
V6700
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 04263 c Boekelermeer, noordelijke molen / bovenmolen (Alkmaar)
Tekening: Geert Snijders, 1993

locatie

plaats
Alkmaar
plaatsaanduiding
aan de noordelijke ringdijk
gemeente
Alkmaar, Noord-Holland
plaats(en) voorheen
Heiloo
streek
Noord-Kennemerland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Heiloo C (1) 28 J.A. douar. van Foreest, geb. van Delin
geo positie
X: 112680, Y: 513625
N: 52.60853, O: 4.76244

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting

Scheprad
Later vijzel 1,71 m Ø

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
25,14 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis

In 1556 meldden zich in de persoon van Pouwels van der Laen, baljuw van Kennemerland, en consorten belangstellenden om de Boekelermeer tot land te maken. Van der Laen c.s. dienden een verzoek tot verlening van een bedijkingsoctrooi bij Filips II in. In september 1556 verleende de hoge overheid inderdaad een consent tot het bedijken van de Boekelermeer. De bedijkers zagen echter van het daadwerkelijk lichten van de "opene brieve van ottroy" af. De reden hiervoor was dat zij bij nader inzien oordeelden dat de gestelde voorwaarden in het consent hen "...tot grote ende onverdraechlicke schaede ende naedeel keeren soude...".

Pas ruim tien jaar later, in 1567, doken er nieuwe belangstellenden op. Het ging om Jarigh van Tjepma, rentmeester van de Vroonlanden rond Alkmaar, en Jacob Reyersz. van Waerdendel, poorter van Alkmaar. Filips II verleende beide heren op de eerste juli 1567 een octrooi. Het had een looptijd van drie jaar. Twee in dit octrooi opgenomen bepalingen zijn voor de latere ontwikkelingen van groot belang. Op de eerste plaats dienden de bedijkers de afwatering van het omringende gebied te waarborgen. Ten tweede werd hen het recht vergund keuren te maken en de schouw over de Boekelermeer te drijven. Deze laatste maatregel werd ingegeven door de wens competentiegeschillen tussen de schouten van de jurisdicties waarin de waterplas was gelegen te voorkomen.
In het voorjaar van 1568 kon het droogmaken van de Boekelermeer beginnen. Er waren hiertoe twee achtkante watermolens geplaatst. De Boekelermeer was in het voorjaar van 1569 zover drooggevallen dat de gronden op hun kwaliteit konden worden onderzocht en onder de participanten verdeeld.

Begin mei 1585 nam de Oosterzijpolder voor ƒ 1200 een van de molens van de Boekelermeer over, dit was de Noordermolen (Tenbruggencatenummer 04263 d).
Ter vervanging van de aan de Oosterzijpolder overgedane molen kochten de ingelanden van de Boekelermeer in de Zijpe een andere aan. Deze werd geplaatst bezuiden het Boekelersluisje buiten de dijk langs de Schermer en bemaalde via een kort slootje de ringvaart. In januari 1587 leverde de aannemer de nieuwe molen op (Tenbruggencatenummer 04432 l).

Na de herbedijking werd de Boekelermeer weer overwegend als rietland gebruikt. De rietteelt vereiste een nauwkeurige regeling van de waterstand. De percelen waren hiertoe door kadijkjes omgeven. Door duikertjes in de ringdijk kon iedere ingeland de juiste hoeveelheid water op zijn land brengen. Het riet diende bij de grote droogmakerijen in de omgeving voor het bedekken van de achtkante binnenkruiers.

Begin 18e eeuw had Gerard Van Egmond van de Nijenburg een groot deel van de gronden in bezit gekregen, en hij wilde de polder echt gaan droogmaken. Bij octrooi van 1711 werden enige vrijdommen verleend om de wederdroogmaking en incultuurbrenging te bevorderen, die evenwel niet zonder grote moeiten en kosten zijn gelukt. De molen aan de Schermerringvaart (Tenbruggencatenummer 04432 l) werd overgedaan aan de Boekelerpolder. In het voorjaar van 1712 kon met de eigenlijke werkzaamheden worden begonnen. De sloten en dijken werden hersteld en Gerard liet verder een ondermolen (Tenbruggencatenummer 07710) bouwen bij de bestaande molen aan de noordpunt van de Boekelermeer. Door de bemaling in trappen kon ook het water uit de laagste gedeelten van de Boekelermeer uitgeslagen worden.
Later kwam de polder in handen van de familie Van Foreest.

In 1860 bleek de bovenmolen te zijn vervijzeld, en de ondermolen verwijderd. Op de kadasterkaart van 1832 komt de ondermolen echter al niet meer voor.

In 1879 vroeg jhr. mr. Pieter van Foreest (1845-1922) met zijn zwagers G.P. van Vladeracken en jhr. mr. S. Laman Trip aan Gedeputeerde Staten om vergunning een stoomgemaal te mogen bouwen. Het ging om een eenvoudig gemaaltje dat op de plek van de overgebleven molen zou worden gezet. Van Foreest c.s. waren van plan de stoommachine aan te sluiten op de oude molenvijzel. De eerste steen van het stoomgemaal werd op 16 juli 1879 gelegd door het zesjarig zoontje van Pieter, Cornelis.
De installatie heeft tot 1908 gefunctioneerd. In dat jaar werden stoommachine en vijzel vervangen door een zuiggasmotor met centrifugaalpomp.

Het stoomgemaal beschikte over een dusdanige capaciteit dat Pieter van Foreest in 1892 in staat was ook de bemaling van de Boekelerpolder op zich te nemen. Volgens overeenkomst met de Boekelerpolder, ingevolge besluit van stemgerechtigde ingelanden d.d. 7 mei 1909, loosde deze tegen betaling van ƒ 300 per jaar zijn overtollig water in de Boekelermeer, door een duiker, in de kade liggende.
In 1936 wordt als gemaal vermeld een draaistroom-elektromotor van 35 pk met centrifugaalpomp.

De plaats van de molen en de noordelijk ringdijk zijn eind 20e eeuw verdwenen onder het Alkmaarse industrieterrein Boekelermeer.

Bronnen:
- "Jan Adriaenszoon Leeghwater", door J.G. de Roever, 1944.
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", derde uitgaaf, D. Kooiman, 1936.
- Inleiding bij de beschrijving van het Archief van de Polder de Boekelermeer, D. Aten, Regionaal Archief Alkmaar.

aanvullingen

trivia

Afbeelding 1: tekening gemaakt in 1993, bron Regionaal Archief Alkmaar.

Afbeelding 2: olieverfschilderij van Andries Blokdijk, 1918, op de voorgrond dbnr 6701 De Noorder Heiloër molen, op de achtergrond de Boekeler bovenmolen.
Ingezonden door Mart Nicolai, 7 dec. 2012.