Molen De Hoop, Doornenburg

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1836

verdwenen

1944

door oorlogsgeweld

voorganger

Doornenburg (Doornenburgsche Molen)

geschiedenis

De voorganger van deze molen was een standerdmolen die in 1836 door een stenen windmolen werd vervangen.

Dit was een beltmolen, dat wil zeggen een molen op een belt (=bult) met een draaibare kap. Als we de foto bekijken kunnen we ons een goed beeld vormen van de toestand in die tijd. Tegenover de molen stonden schuren die werden gebruikt als veestal, koetshuis en rosmolen. Bij de molen was ook het woonhuis, dat tevens gedeeltelijk in gebruik was als kruidenierswinkel en bakkerij. Aan de overzijde de van de straat stonden schuren die gebruikt werden als veestal, koetshuis en opslag.
Kobus (Jacobus Stephanus) Hoogveld nam het bedrijf van zijn vader over. Nadat Kobus gehuwd was, werd er voor de overgebleven broers en zusters een nieuwe woning gebouwd, de Molenhof. Er was immers geen plaats meer in het ouderlijk huis. Jan, broer van Kobus, ging met de broodkar rond. Daarom werd hij in de volksmond 'Jenje Meulenkar' genoemd.
Sinds 1837 was de molen aan de familie Hoogveld verpacht.
In 1921 verkocht de toenmalige eigenaar, Baron van der Heijden, aan drie heren in Arnhem en Velp de windmolen, welke op hun beurt een jaar later de molen verkochten aan de mulder; Kobus Hoogveld.
Op 27 september 1944 werd korenmolen 'De Hoop' opgeblazen door de Duitsers. Een miniatuurmolen in de tuin van de familie Hoogveld heeft nog lang herinnerd aan de belangrijke rol die de molen gedurende 600 jaar had vervuld. Inmiddels is ook deze verdwenen.