Molen Van de Putte, Sint Anna ter Muiden

Sint Anna ter Muiden, Zeeland
v

korte karakteristiek

naam
Molen Van de Putte
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01677
oude dbnr.
V1007
Meest recente aanpassing
| Foto roe
media-bestand
Molen 01677 Molen Van de Putte (Sint Anna ter Muiden)

Foto Jkvr. H. Collol d'Escury, coll DVM

locatie

plaats
Sint Anna ter Muiden
plaatsaanduiding
aan weg naar Sluis, waarschijnlijk in de Molenstraat
gemeente
Sluis, Zeeland
streek
Zeeuws-Vlaanderen (west)
kadastrale aanduiding 1811-1832
Sint Anna ter Muiden A (1) 214 Kerk van Sluis, erfpachter Jan van de Putte
geo positie
X: 14264, Y: 371179
N: 51.31235, O: 3.36852

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
open voet
kap
mansarde kap
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
overbrenging

De smalle molen had drie koppel stenen op de steenzolder (waarvan de twee achterste naast elkaar; gedeeltelijk in uitgehakte delen in de steenlijsten) en een pelsteen onder de maalzolder. Op de as waren een vangwiel en een voorwiel gemonteerd. Het vangwiel dreef een rondsel op een korte koning aan. De twee achtermolens werden aangedreven vanaf een klein spoorwiel op deze koning. Onderaan was een overbrenging naar de pelspil.

Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Verhaeghe ✉︎ 371 buiten 1905 1924 buiten 1937 20,05
media-bestand
Roede 2478, Pot
Pot
✉︎ 2478 buiten 1921 1921 binnen 1937 20,05
Steyaert ✉︎ g.n. ? 1901 1918
over de as

Vermoedelijk in 1867 was een ijzeren as gestoken, gegoten door Penn & Bauduin in Dordrecht.

afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis

De naam 'van der Putten' is onjuist, dit moet zijn: 'van de Putte'.
Jonkvrouw S. Collot-d'Escury vermeldt in haar boekje 'De molens van Zeeuws-Vlaanderen': "Op kaarten van 1604, 1621, 1739 enz. staat in dit dorp nog een molen vermeld.
In dezen molen kan men den naam lezen van J. van de Putte-Luteyn 1813, den grootvader van den tegenwoordigen eigenaar P. van de Putte. Nog vond ik als eigenaar vermeld Guillaume de Blents, in 1747".

De vroegere molen stond aan de Singel, waar de dijk van de Maneschijnpolder begint. Volgens I.J. de Kramer werden bij de bouw van een aanbouw aan het huis nr. 51 restanten van zwaar metselwerk aangetroffen, mogelijk van de teerlingen van deze molen.
De eerste molen die I.J. de Kramer bezocht was de latere molen aan de Molenweg.
De Kramer was geboren in Retranchement, en woonde in Sluis.

Een notariële acte, opgesteld door notaris Blondeel op 21 oktober 1724, vermeldt de verkoop van de molen met de bijbehorende gereedschappen door Jacob Asseel aan Jacobus de Bel, molenaarsknecht te Sluis, oud 25 jaar, zoon van Rogier, voor 330 pond Vlaams, en 40 pond Vlaams voor de roerende goederen.
Izaak Nortier zou nog molenaar geweest zijn op de molen aan de Singel, terwijl de molen aan de Molenweg ook van Nortier was.
Op 12 oktober 1813 kocht Johannes van de Putte-Luteyn de molen, die vóór 1813 molenaar was in Breskens.
Hij verkocht de molen van Sint Anna ter Muiden in 1854 aan zijn zoon Johannes van de Putte-Voskamp. Een broer van Johannes, Abraham van de Putte, werd molenaar in Sint Kruis. Johannes overleed in 1887, waarna zijn weduwe het bedrijf nog 16 jaar voortzette, tot zij de molen in februari 1903 verkocht aan haar zoon Pieter van de Putte-Leijsenaar. Deze werkte met de molen tot 1935; hij was toen 67 jaar.


In 1901 werd de eerste ijzeren roede (fabrikaat Steyaert uit Knesselaere) gestoken door timmerman A. Hubregtse uit Sint Anna ter Muiden.
Deze roede brak in 1918. Tot 1921 heeft de molen met één roede gemalen.
Op 6 september 1921 werd een Potroede gestoken (nummer 2478; lengte 20,50 m) door molenmaker Rozier uit Cadzand.
De kosten bedroegen ƒ 1.000,-, dat was de opbrengst van een heel jaar malen.
Tot 1924 had de molen een pestelroede als buitenroede.
In 1921 was daarvan een end vervangen door een end, afkomstig van de molen van Sint Kruis.
In 1924 werd de pestelroede vervangen door een tweedehands stalen roede (fabrikaat Hypp. Verhaeghe-Decuyper, vermoedelijk nummer 371), afkomstig van de molen van Lapscheure, die in dat jaar was afgebroken.
Deze roede was in 1935 zo slecht, dat de molen werd stilgezet.
Na de sloop van de molen werd de Potroede (verlengd met twee hekkens) gestoken in molen 'De Harmonie' in Biervliet, waar deze tot 1985 dienst deed.
De molen werd opgemeten en getekend door I.J. de Kramer.
Informatie van Nico Jurgens, 25 februari 2006.

Blijkens de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel van 1832 zou de kerk van Sluis toen de eigenaar van de molen geweest zijn.
Johannes van de Putte zou dan pachter geweest zijn.
De molen had een constructie die niet vroeger gedateerd kan worden dan circa 1700. Wellicht werd de molen grotendeels gerenoveerd bij de verplaatsing in 1797.
I.J. de Kramer meende zich te herinneren dat de steenbalk hergebruikt was; die kan uit de molen van 1611 gekomen zijn.
De familie Van de Putte was afkomstig van Walcheren.
Eén van de leden van de Sociëteit van zaagmolens in Middelburg was burgemeester Hermanus van de Putte.
Van 1856 tot 1863 was een Abraham van de Putte molenaar op het Zand te Middelburg.
Die laatste was een naamgenoot, maar stellig niet dezelfde als de molenaar van Sint Kruis van 1840 tot 1895.

Tot op de dag van vandaag zijn de molenberg en de grond uit de drinkput, waarmee de molenberg gemaakt werd, nog aanwezig.
Informatie van Sjaak Herman, 18 maart 2011.

De vermelding door Sjaak Herman dat de voorouders van Johannes van de Putte afkomstig waren van Walcheren, kan betwijfeld worden. J.A. van de Putte te Middelburg deed onderzoek naar de genealogie van zijn familie. Hij vond ook een Zeeuws-Vlaamse familie Van de Putte waaruit Johannes voortkwam. Hij vond echter geen verwantschap van deze tak aan zijn eigen familie, die oorspronkelijk afkomstig was uit Leuven.
De door J.A. van de Putte gevonden voorouders van de molenaarsfamilie op westelijk Zeeuws-Vlaanderen hebben daar steeds gewoond; de eerste door hem gevonden voorouder van Johannes was Jacob van de Putte, hoofdman van Sint Kruis (bij Aardenburg), die geboren werd rond 1640.
Omdat het opvalt dat in beide families Van de Putte dezelfde voornamen populair waren, kan een verwantschap ook niet uitgesloten worden.

De Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel van 1832 vermeldt de kerk van Sluis als eigenaar van molen en perceel A 214. Dit is merkwaardig omdat uit een notariële akte blijkt dat de molen vanaf 1813 eigendom was van Johannes Van de Putte. Ook laatste molenaar Pieter was eigenaar. Wel werd de grond gepacht van de kerk.

Vaak wordt verondersteld dat het huisje bij de molen het molenaarshuis was. Dat is niet zo; in het huisje woonde Miete Leers. De molenaars woonden in het dorp. In de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel van 1832 staat Johannes Van de Putte vermeld als molenaar en eigenaar van de percelen A 35 tuin, A 36 tuin en A 37 huis en erf, alles samen 744 m2 gelegen op de westzijde van de Singel. Mogelijk was dit het molenaarshuis dat oorspronkelijk bij de molen aan de Singel (database nr. 4054) gebouwd was.
In de jaren 20 van de twintigste eeuw werd een open loods bij de molen gebouwd. De staanders hiervan waren delen van houten molenroeden.
In de twintigste eeuw waren de inkomsten al sterk teruggelopen. De roede die in 1921 gestoken werd, kostte de opbrengst van een vol jaar malen.
In die tijd laaide de geloofsstrijd weer op. De molenaars Van de Putte waren protestant. In 1909 werd op 500 meter afstand een molen gebouwd voor de katholieke inwoners (de Pasmolen, database nr. 719). Die rendeerde evenmin of wellicht zelfs minder zodat die alweer in 1926 werd afgebroken. Dit probleem speelde in meer plaatsen op Zeeuws-Vlaanderen.
In 1912 was aan de Sint-Annastraat op nog geen 100 meter afstand oostzuidoostelijk van de molen een klooster gebouwd door Marguerite Van Loo, die getrouwd was met Baron Leon Cox. Zij gaven het de Franse naam La Pommeraie, hoogstwaarschijnlijk vanwege de appelboomgaard rond het huis. De gebouwen hiervan veroorzaakten windbelemmering voor de molen. (Korte tijd later werd het klooster betrokken door ‘Les Soeurs de la Providence de Rouen’ waardoor de gebouwen lang als ‘de Providence’ bekend waren.
Dit alles leidde ertoe dat Pieter van de Putte zijn zoon bezwoer dat hij elk beroep kon kiezen, behalve dat van molenaar.
Informatie van N. Jurgens, 29 november 2020

nog waarneembaar

Molenberg.

aanvullingen

trivia

Op de 2e afbeelding de hondenkaar met daarop molenaar Piet van de Putte (zoon van Johannes van de Putte)

foto's

foto's