Molen Biesseltse Molen, Mook

Mook, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Biesseltse Molen
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01616 a
oude dbnr.
V4709
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Mook
plaatsaanduiding
op de Biesselt
gemeente
Mook en Middelaar, Limburg
streek
Noord-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Mook en Middelaar A (2) 116 (Windmolen) Hendrik Arts
geo positie
X: 190654, Y: 419812
N: 51.76585, O: 5.90371

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken en verplaatst
verplaatst naar
geschiedenis
De Biesseltse molen heeft niet lang dienst gedaan. In 1778 werd de windkorenmolen in gebruik genomen. De molen werd waarschijnlijk al vanaf dat jaar gepacht door Antoon Jakops, die molenaar en broodbakker was. Jakops is ook lid geweest van de St. Antoniusbroederschap van Mook, voor de eerste maal komt zijn naam in 1768 in bet Memoryboeck voor.
In 1785 nam hij de functie van luitenant van deze broederschap van Herman Goossens over. Dit koste hem wel vier tonnen bier. In 1785 schoot hij koning. Bij het gilde van Mook is zijn koningsschild nog aanwezig. Van St. Antoniusdag (17 januari) 1800 tot op St. Jansdag (24 juni) 1824 tekende hij als luitenant regelmatig de rekening en verantwoording van de gildenmeesters. Zijn handtekening wordt echter in de loop der jaren steeds kriebeliger.

Op 1 juni 1828 konden de gildenbroeders wegens sterfgeval (van Antoon Jakops) op de vrijgekomen luitenantsplaats bieden. Voor drie en een halve ton bier werd C. Cosman de nieuwe luitenant. Op de 12e Nivoise van bet Jaar 9 (2 januari 1801) werd door de in Emmerik woonachtige Gerrit Wilhelm van Motman alle grond, die bij op de Biesselt bezat, verkocht. Het waren de percelen 5 t/m 7 en de percelen 16 t/m 22 met daarop de molen.
Motman wordt dan genoemd vrijheer van Oisterwijk en raadsbeer van Zijne Doorluchtige Hoogheid de Heer Prins van Oranje en Nassau.

De kopers waren Peter de Ruijter uit Grave en de herbergier Philip Joseph Gislin Bouillard en Antoon Jakops, beiden uit Mook. Ze waren ieder voor 1/3 eigenaar. Naast de molen stonden op de verkochte grond een groot boerenhuis, een bakkerij en drie huizen, waar resp. Hendrick Otten, Hendrick Arts en Martin Wagener in woonden. De laatste had het huis in erfpacht. Het totaal was nog belast met een hypotheek van ƒ 6000. De verkoopsom was 21525 francs ofwel ƒ 10500,-.

Enige jaren later werden op een openbare verkoping in twee termijnen de percelen 16 t/m 22 met de molen en andere bebouwing opnieuw verkocht. Op de 13e Floreal van het Jaar 13 (3 mei 1805) bood de molenaar Jan Cloosterman uit Nijmegen in eerste termijn ƒ 7400. Echter in tweede termijn, op 17 mei 1805, werd de grond bij het doven van de kaars toegewezen aan Jan van de Bogaard, molenaar uit Heumen voor ƒ 9400. Na de toewijzing verklaarde van de Bogaard, dat hij in opdracht van Peter de Ruijter uit Grave had gehandeld. Hiermede had de Ruijter zijn twee mede-eigenaren uitgekocht.

Toen Peter de Ruijter was overleden, verkocht zijn weduwe Johanna Kloosterman, rentenierster uit Grave, in 1820 de grond en de molen op de Biesselt. De openbare verkoping vond plaats te Heumen in de herberg van Derk Festen. De verkoopakte passeerde bij de notaris Pieter Wiegand te Nijmegen. Volgens deze akte waren er twee minderjarige kinderen: een zoon genaamd Antoon en een dochter Jacoba. De weduwe de Ruijter werd bijgestaan door Gradus de Ruijter, kapelaan te Grave, als toeziend voogd over haar kinderen. Verder waren aanwezig Wilhelmina de Ruijter en Johannus de Ruijter, beiden ook uit Grave.

Antoon Jakops bood voor bet eerste perceel, waar hij op woonde en waar de molen op stond, in eerste termijn ƒ 3100. Notaris Wiegand bood voor het tweede perceel, waar Aart Aerts op woonde, ƒ 325. Voor het totaal van beide percelen bood de koopman Gerrit Hendrik van der Wedden uit Nijmegen ƒ 3424. Uiteindelijk ging het geheel voor ƒ 4186 in tweede termijn naar de in Nijmegen woonachtige rentenier Hendrik Reinier Coole, gehuwd met Lucia Sonnemans.

Kort daarna verkocht de weduwe de Ruijter ook nog een perceel grond aan Johannus van de Broek, bierbrouwer, en zijn echtgenote Theodora van de Wielen, beide wonende te Mook.
Of van de Broek te Mook een brouwerij heeft gehad is niet duidelijk. Wel is bekend, dat hij omstreeks 1824 naar Heumen moet zijn verhuisd. Hij had daar een brouwerij, eerst aan de Broekkant en later bij bet huis Bergzicht, waar nu 'Raaf' actief is. De bedoelde grond op de Biesselt was in 1873 in het bezit van F.W. van de Broek uit Heumen.

Hendrik Reinier Coole wilde eind 1823 de grond en de molen op de Biesselt alweer verkopen. Op 6 december van dat jaar kon er, weer onder toezicht van de Nijmeegse notaris Pieter Wiegand, in de herberg van Derk Festen te Heumen worden ingezet. In de verkoopvoorwaarden van de grond en de molen stond, dat degene die de molen kocht, verplicht was deze molen binnen zes maanden na de eerste mei 1824 af te breken. De koper was gerechtigd de daarvan afkomende materialen langs de gewone uitweg te vervoeren.

Andries Neyenhoven, molenmaker te Nijmegen, bood voor de molen ƒ 1650. Voor de twee percelen grond en de zich daarop bevindende huizen bood de bierbrouwer Jan van de Broek ƒ 1800. Voor het totaal: de molen, de grond en de huizen bood de molenaar en meester molenmaker Hendrik Rutten uit Hernen ƒ 3400. Waarschijnlijk was het bod van Rutten te laag, want de percelen 16 t/m 22 inclusief de molen waren in 1824 eigendom van de molenaar Gerard A(e)rts (1766-1845) uit Meerlo (Lb).

Het is Jakops, die bij de Biesseltse molen woont, ondanks een aantal pogingen daartoe, niet gelukt om eigenaar van de molen op de Biesselt te worden. In 1828 overleed Jakops. Het is goed mogelijk, dat de molen toen pas buiten bedrijf geraakt. Gerard A(e)rts, die rond 1827 naar Swolgen verhuisde, liet in 1833 de inmiddels afgebroken Biesseltse molen in zijn woonplaats opbouwen.

De molen is daar tot eind november 1944 in gebruik geweest. Enkele dagen voor de bevrijding (25 november 1944) is de molen door de terugtrekkende Duitse bezetters in brand gestoken en volledig uitgebrand.

Bronnen:
- "Rond de Grenssteen" nrs. 7 en 8, H.J.M. Spruijt. Informatie van Peter Pouwels.
- "De Heumensche Molen, Rob Snel en Peter Pouwels in De Molenvriend, nr. 74 juni 2011.

De genoemde perceelnummers horen bij de verkopingen, het zijn geen kadastrale nummers.
Red.