Molen De Haan / Zaagmolen van Gonggrijp, Sneek/ Snits

Sneek/ Snits, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
De Haan / Zaagmolen van Gonggrijp
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen, runmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01441 h
oude dbnr.
V2525
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 01441 h De Haan / Zaagmolen van Gonggrijp (Sneek/ Snits)
Foto: n.n., collectie D. Bunskoeke

locatie

plaats
Sneek/ Snits
plaatsaanduiding
aan de Geeuw, ten ZW van de stad
gemeente
Súdwest-Fryslân, Fryslân
kadastrale aanduiding 1811-1832
Sneek C (2) 229 Taetze Tjallings Gongrijp, houtkooper
geo positie
X: 172802, Y: 560161
N: 53.02807, O: 5.65255

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1880 onttakeld ca. 1892 romp verplaatst
eigendomshistorie

De molen was eigendom van de gebroeders Teetse en Tjalling Gonggrijp. 

geschiedenis

1736: Blijkens een aantekening in het Reëelkohier van Sneek (belasting op huurwaarde onroerend goed) over 1736 werd de molen toen gebouwd: "daar een nieuwe houtmolen op wort geboud en aanstaande jaar sal aangeslagen worde."  Inderdaad wordt de molen in 1737 aangeslagen en Teetse Douwes heeft die dan in gebruik. Teetse was als doopsgezinde koopman oorspronkelijk afkomstig uit Workum, waar zijn vader sinds 1711 een zaagmolen aan de Trekweg exploiteerde (niet gevonden in de database). Zijn grootvader Rintie Teetse was al in 1637 eigenaar van de zaagmolen op Grettingabuurt bij Harlingen (tbnr. 6648 e). Teetse kwam dus uit een echt geslacht van zaagmolenaars, maar hij stond ook te boek als houtkoper. De molen aan de Trekweg ten ONO van Workum brandde echter rond 1723 af toen de erven Douwe Teetses eigenaar waren. Na een verblijf in Tjerkwerd, waar zijn vrouw vandaan kwam, werd Teetse in 1734 burger van Sneek. Bij zijn overlijden in 1768 heette hij voluit Teetse Douwes de Haan en zijn achternaam kreeg de molen ook. Wellicht was die naam geïnspireerd op de vroegere molen in Workum waar ooit "de rode haan kraaide".

1786: Na Teetse heeft zoon Douwe (ovl. 1786) de molen nog geëxploiteerd, maar via het huwelijk van dochter Lijsbeth de Haan met Tjalling Harmens Gonggrijp (1771) kwam ook diens familie in beeld.

1793: Al in 1793 exploiteerden Bouwe de Haan (zoon van Teetse) en Tjalling Gonggrijp gezamenlijk de zaagmolen. Later was Teetse Tjallings Gonggrijp (1772-1838), zoon van de laatstgenoemde, aan de molen verbonden. Zie hiervoor op Wikipedia onder "Teetse Gonggrijp".

Informatie van D. Bunskoeke, 12-02-2024

In 1832 was Taetze Tjalling Gongrijp eigenaar volgens de gegevens van het kadaster [met enkel G]. In 1873 wordt de firma T. Gonggrijp als zodanig benoemd. 

Toen Teetse Gonggrijp op 6 april 1838 overleed, was hij burgemeester van Sneek.

1880: Onttakeld. Later werd de romp gesloopt. De firma Gonggrijp werd in 1894 geliquideerd. 
Bron ondermeer: De Utskoat nr. 61, P. Timmermans. Met dank aan H. van der Kaay.

1892: De romp werd in 1892 verplaatst naar Franeker. In veel publicaties staat dat De Zwarte Hengst naar Franeker werd verplaatst, maar uit een vergelijking van foto's van de molens blijkt dat het de Zaagmolen van Gonggrijp moet zijn geweest: 
- de baard van de Molen van Gonggrijp was gelijk aan die van De Haan.
- de romp van de Molen van Gonggrijp en die van De Haan waren meer getailleerd dan de romp van De Zwarte Hengst.
- de Molen van Gonggrijp en De Haan hadden per veld drie steunbalken direct onder de achtkantbekleding, De Zwarte Hengst had er vier.
Het is natuurlijk ook nog mogelijk dat onderdelen van beide molens zijn gebruikt, maar dat is waarschijnlijk zonder de administratie van T.S. van de Wint (ovl. 1895) of de betrokken molenmaker nooit meer te achterhalen. Mogelijk dat de gemeente Franeker nog hinderwetvergunningen uit die tijd heeft ...
In Sneek had de molen nog een houten bovenas, in Franeker werd hij van een ijzeren as voorzien.
Dick Bunskoeke, 11 mei en 11/12 sept. 2010.

De Molen van Gonggrijp en De Haan in Franeker hadden direct boven de stelling verticale planken, de Zwarte Hengst horizontale planken.

aanvullingen

wetenswaardigheden

Oorspronkelijk stond de molen in Sneek aan de Geeuw, waar hij maalde voor zaagmolenaar Gongryp, maar in het laatst van 1891 of begin 1892 verhuisde hij naar Franeker. 
Bron: "Franekers vergane molenglorie", artikel door S.J. van der Molen in de Leeuwarder Courant van 2 sept. 1950.

trivia

Afbeelding 2:
Deze molen is de rechter molen op de foto. De linkermolen is de houtzaagmolen De Zwarte Hengst (Tenbruggencatenummer 01441 g). Achter het zeil van de boeier Hermina zit de stroopmolen van Verwer (Tenbruggencatenummer 01441 i) grotendeels verborgen.
-----

Deze molen heette niet "Hermina"; het misverstand is ontstaan door het bijschrift van de geplaatste foto met de molen en een boeier (zeilschip), waarop "Hermina" was geschreven. Dit is echter de naam van de boeier en NIET van de molen. Zie voor meer informatie: Fries Scheepvaartmuseum met uitgebreide documentatie.
Dick Bunskoeke, 30 augustus 2008.

NB: de molen heeft even met de naam Hermina gestaan in de database, wat dus niet juist blijkt te zijn. In het artikel in De Utskoat nr. 61, alsmede in "Molens in oude ansichten in Friesland" deel 1 wordt de molen wel Hermina genoemd. De website van het Fries Scheepvaartmuseum noemt hem "houtzaagmolen Gonggrijp".
-----

Memories van Successie
Kantoor Sneek, overl. jaar 1838
Overledene : Teetse Gonggrijp
Overleden op: 6 april 1838
Wonende te : Sneek

Tekst: 65 jaar (geboren alhier); overleden Cingel Wijk 2.60 (sectie B.704-706); burgemeester; man van Minke ten Cate, renteniersche (erft 1/4 in eigendom en 1/4 in vruchtgebruik);

vader van
Renske (vrouw van Johannes Semler, ontvanger der registratie Meppel),
Jan-ten-Cate, houtkoper (Hoogend Wijk 3.237) en
wijlen Tjalling Teetzes Gonggrijp (man van 30-jarige Helena Feenstra, geboren 30/12/1807, erft vruchtgebruik van erfdeel van haar kinderen en daarna fl. 800,- per jaar;

vader van minderjarige Antonia, 7 jaar en Teetse Tallings Gonggrijp, 4 jaar) (Hoogend Wijk 3.229);

zoon Jan-ten-Cate en kleinzoon Teetse erven samen houtzaagmolen c.a. 'de Haan' (buiten Hoogend aan de Geeuw) tegen inbreng van fl. 16.000,-. (onder meer genoemd woonhuis en ook 2/3 in 2 zathes c.a. te Tjalhuizum bij Fedde Wybes Terpstra en bij de weduwe Simke Pieters Wytsma in gebruik, 1/2 in 2 zathes c.a. 'Blankendolf Slot' nr.39 te Scharnegoutum bij Rients Martens Stilma en aan Speersterdijk te Gauw bij Hessel Murks Haarsma c.s. in gebruik)

Er behoorde onroerend goed tot de nalatenschap.

Bron: Memories van successie 1818-1928, Toegangsnr. : 42, Inventarisnr. : 14045, Dagregisternr.: 441.Op microfilm nr. 279 raadpleegbaar op de studiezaal van Tresoar.
Ron Couwenhoven, 25 aug. 2013.

NB Hieruit blijkt dat de molen in Sneek ook al de naam De Haan had, en niet pas na de verplaatsing naar Franeker.
Red.