Molen Strijthagermolen, Landgraaf

Landgraaf, Limburg
b

korte karakteristiek

naam
Strijthagermolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming
Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf
adres
Strijthagermolenweg 5
6372 PT Landgraaf
beek
Strijthagerbeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01122
oude dbnr.
B462
Meest recente aanpassing
| Foto
media-bestand
Molen 01122 Strijthagermolen (Landgraaf)
Marcel van Nies (10-9-2017)
Sinds 2004 draait de molen niet meer...

locatie

plaats
Landgraaf
beek
Strijthagerbeek
gemeente
Landgraaf, Limburg
kadastrale aanduiding
Gemeente Landgraaf, sectie A, nr. 25
geo positie
X: 200525, Y: 321994
N: 50.88593, O: 6.03413
biotoopwaarde
landschappelijke waarde

contact en bezoek

bezoek/postadres
Strijthagermolenweg 5
6372 PT Landgraaf
molenaar
-
telefoon
045-545 8035
e-mail

website
social media
open voor publiek
ja
open op zaterdag
nee
open op zondag
nee
op afspraak
ja
openingstijden
op afspraak
toegangsprijzen
winkelinformatie
meelverkoop
nee
museuminformatie
gericht op scholen
nee
bijzonderheden
fietsroute
fietsroute in de buurt van Strijthagermolen via fietsnetwerk.nl

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
Hout, onderaandrijving met spoorwiel
wateras
hout
rad
traditioneel
rad diameter
05,10 m.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming
Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf
omwentelingen
geschiedenis
Temidden van groen beboste hellingen ligt in de driehoek gevormd door de plaatsen Schaesberg, Eygelshoven en Kerkrade het kasteel Strijthagen met zijn park, vijvers, rentmeestershuis en boerderij met watermolen. Het kasteel stond in de gemeente Schaesberg, de boerderij met de molen in de gemeente Kerkrade.
De molen lag zo afgelegen, dat de molenaar genoodzaakt was de molenkar te rijden om het maalgoed bij de boeren op te halen en terug te brengen.

Op het einde van de 18e eeuw kwam Strijthagen door vererving in het bezit van baron Frans von Collenbach, gehuwd met Maria Theresia (de) Clotz. Haar familie was sinds 1700 in het bezit van het goed Strijthagen met zijn rechten. In 1811 verkocht Von Collenbach Strijthagen aan Pieter, baron von Lommessen te Aken, die het kasteelgoed in 1847 aan zijn nicht Augusta, barones von Lommessen, schonk. Zelf had de baron geen nakomelingen.
In 1846 was Augusta in het huwelijk getreden met Victor, baron de Rosen, die door dit huwelijk kasteelheer van Strijthagen werd. In deze hoedanigheid werd hij opgevolgd door zijn zoon George. Deze stierf ongehuwd op het kasteel in 1895, dat hij had vermaakt aan zijn nicht barones Maria von Broich, weduwe van Xavier, ridder de Spirlet, te Luik. Vier jaar later verkocht zij het kasteel met aanhorigheden aan Friederich Honigmann te Aken, eigenaar van de Oranje-Nassaumijnen in Heerlen.
Na scheiding en deling werd Eduard Honigmann eigenaar. Mede-eigenaren waren Elfriede, Louis en Maria Honigmann, echtgenote van de advocaat Renatus Schmidt-Ernsthausen te Düsseldorf. In 1917 verkochten zij het landgoed aan de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Onroerend Goed Oranje-Nassau (O.G.O.N.), gevestigd in Heerlen, vanaf 1982 Oranje-Nassau Vastgoed B.V. genaamd. In hetzelfde jaar kwam ook de nieuwe gemeente Landgraaf tot stand een samenvoeging van de gemeenten Schaesberg, Ubach over Worms en Nieuwenhagen. Ook de molen ging over naar deze gemeente.
In 1984 werd het Aannemingsbedrijf J.C.J. Jongen Heerlen B.V., gevestigd in Schaesberg, eigenaar van de boerderij-molen. Drie jaar later werd de Limburgse Monumenten Stichting, gevestigd in Maastricht, eigenaar.

De watermolen van Strijthagen was vanouds een korenmolen. Op het einde van de 19e eeuw maalde hij met een ijzeren bovenslagrad met een middellijn van 5,20 m. en een breedte van 0,90 m. bevestigd op een houten as. Vanuit de grote kasteelvijver liep een watergoot, voorzien van een maalsluis, breed 0,62 m., naar de kanjel boven het waterrad. De vijver werd gevoed door de Strijthagerbeek en ook door een aantal bronnen, die op het landgoed ontspringen. Het bronwater liep in kleine kommen, die op verschillende niveaus lagen, en vandaar in de vijver. Later werd de Strijthagerbeek omgeleid. Overtollig vijverwater werd door een gemetseld riool, de lostak, afgevoerd. De bovenmond daarvan bevindt zich nog op ruim 50 m. afstand van de oude maalsluis. Op grote afstand achter de molen verenigden het maal- en het loswater zich en loosden in een beek, ook de Strijthagerbeek genoemd, die in de buurt van Eygelshoven door de Ansteler- of Anselderbeek wordt opgenomen.
Na het stilleggen van de molen, ca. 1950, werd bij de molen en omgeving een aantal waterafvoerende voorzieningen aangebracht, die later een totaal verwaarloosde indruk maakten. Ook molenas en -rad vervielen.

De maalstenen werden aangedreven door een houten gangwerk, dat in een ruime kelder staat en bijna tweederde deel van het grondplan vormt. De steenzolder lag ongeveer 0,5 m. boven de begane grond. De molen werd dan ook in de kelder bediend, waar ook het meel werd afgezakt. Op de steenzolder lagen een koppel blauwe en een koppel kunststenen. Om de stenen lagen achtkante kuipen. Insnijdingen, die op een kaar waren aangebracht, gaven enige initialen en het jaartal 1756.
De molen had geen luiwerk op waterkracht om de zakken uit de kelder te hijsen. Er werd gebruik gemaakt van een manshoge tredmolen. Het gehele molenwerk was van hout. Het aswiel dreef een bonkelaar aan, die met het spoorwiel op de koning is samengebouwd. Het spoorwiel dreef op de gebruikelijke wijze de rondsels op de steenspillen aan. De staven in de rondsels waren van ijzer. Omstreeks 1930 werd het koppel blauwe tarwestenen verwijderd: dit gemaal was verlopen en de ruimte kon voor opslag worden gebruikt. Het koppel blauwe stenen, dat buiten lag, had een fraai tarwescherpsel bestaande uit rechte pandsels en brede maalbakken met geleidelijke overgangen naar de uitslagen.

De ontwikkeling van de mijnbouw in de omgeving van Heerlen omstreeks de eeuwwisseling had flinke schade door grondverzakkingen tot gevolg. Daardoor ontstonden scheuren in muren en funderingen, soms liep zelfs het oppervlaktewater van bronnen en vijvers in de bodem weg. Om zich van grote schadeclaims van de landgoedeigenaren te vrijwaren, probeerden de directies van de (particuliere) mijnen kostbaar vastgoed in eigendom te verwerven. Ook het kasteel Strijthagen en de molen leden ernstige mijnschade: als gevolg daarvan kon het rad begin 20ste eeuw niet meer als bovenslagrad functioneren. Het ijzeren bovenslagrad met zijn vele cellen werd omgedraaid, waarna het als hoog-middenslagrad functioneerde. Het rad kreeg daardoor een andere draairichting, evenals de twee lopers. Beide koppels stenen, die een scherpsel voor een linker draairichting hadden (links-scherpsel) moesten worden verlegd, dat wil zeggen het oude scherpsel wegkappen, de stenen vlakmaken, en een nieuw scherpsel aanbrengen. Dit zgn. verleggen is zeer tijdrovend en vereist een grote vakbekwaamheid. Een alternatief was nieuwe koppels stenen aanschaffen.

Door de verzakking van de molen raakte de kelder door breuken in de bouwconstructie lek. Toen de buitenste asoplegging het begaf werd de molen stilgezet. De kelder vulde zich met water en de ark onder het waterrad slibde tot ashoogte dicht.
Na het omkeren van het waterrad was de capaciteit van de molen klein. De laatste molenaar kon onder gunstige omstandigheden nog 100-150 kg graan per uur malen. De teruggang in de capaciteit werd veroorzaakt door het verkeerd functioneren van het bovenslagrad: het water viel op een zodanige wijze op het rad, dat de vele nauwe cellen zich slecht konden vullen en er veel water verloren ging. Een euvel, dat ook bij andere watermolens in Zuid-Limburg voorkwam, waar bovenslagraderen als middenslagraderen functioneerden.

De boerderij en de molen werden vanaf 1924 gepacht door de familie Spijkers. Joseph was de laatste molenaar op Strijthagen. Na het stilzetten van de molen verrichtte hij met zijn bejaarde zuster nog licht boerenwerk. In 1985 verlieten zij de boerderij, waarna deze onbeheerd achterbleef.
In hetzelfde jaar werden door mr. P.H. Diederen van de Limburgse Monumenten Stichting, J.M. Ficq van de Molenstichting Limburg, het gemeentebestuur van Landgraaf en de eigenaar plannen ontwikkeld om tot restauratie van de boerderij-molen te komen. Er werd een werkgroep gevormd voor de uitwerking van deze plannen.
De maalinrichting, het waterrad, de molenas en de steenzolder werden uit praktische overwegingen 1,70 m. hoger dan hun oorspronkelijke plaats gelegd. Dit bood tevens het voordeel, dat vanaf de begane grond kan worden gemalen. Het nieuwe waterrad werd als middenslagrad ontworpen.
In 1989 werd met de omvangrijke restauratie begonnen. Het waterrad met toebehoren werd geleverd door Konings Machinefabriek B.V. uit Swalmen. De verbetering van de waterbouwkundige werken, zoals de vijver en de beek, werden in 1990 uitgevoerd.

Na deze restauratie draaide de molen geregeld, waarbij soms voor demonstratie werd gemalen. Evenwel schijnt de molen inmiddels alweer jaren stil te staan.

foto's

foto's