Molen De Boerenjonker (2e), Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Boerenjonker (2e)
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01083 d
oude dbnr.
V2933
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01083 d De Boerenjonker (2e) (Zaandam-Oost)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
Aan en ten zuiden van de Boerenjonkersloot, ongeveer halverwege het land, tussen de weg en de Knie
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam B (1) 173 Simon Dekker, koopman
geo positie
X: 116373, Y: 497232
N: 52.46148, O: 4.81886

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
als gerstpelmolen. Hij bezat twee pelstenen, een waaierij, twee harpen en een luierij, later schepperij
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verplaatst
geschiedenis
De pelmolen De Boerenjonker verrees in het jaar 1694 in het Oostzijderveld van Zaandam. De bouwheer van de molen was Dirck Arijaensz. Joncker. Op 10 september van dat jaar ontving Joncker de windbrief voor zijn molen. De bijbehorende verbandbrief verkreeg hij op 10 mei 1695. Met dit document gaf Joncker de molen in onderpand wanneer hij zijn betalingen van het windgeld niet zou nakomen.
De uitreiking van deze documenten werd als volgt beschreven in de boeken, “Windbrief 10 september 1694 aan Dirk Adriaansz. Joncker te Oostzanen. Verbandbrief 10 mei 1695. Peldegarstmolen de Joncker te oostzaandam: ten zuiden Garmet Pieters, ten noorden Ariaan Wms. Joncker. Erfpacht 12 Caroli gulden.” Dirk Joncker moest dus jaarlijks Fl.12,00 aan windgeld betalen.
De Boerenjonker bleef vrij lang in handen van Dirk Joncker. Op 9 januari 1712 liet Joncker zijn molen tegen brand verzekeren in een assurantiecontract. Hoelang Dirk Joncker uiteindelijk met De Boerenjonker bleef werken is mij niet bekend.
Omstreeks het jaar 1770 pelde De Boerenjonker zijn gerst in opdracht van Pieter Ales. Deze overleed omstreeks 1780, waarna zijn erfgenamen Adriaan Jansz. Duijn en Pieter Schaap, vrijwel alle parten in de molen voor Fl. 5000,- verkochten aan Jacob Dekker. Deze transactie vond plaats op 12 juni 1781. Met de aankoop van deze parten bezat Jacob Dekker nu de gehele molen.
Na het overlijden van Jacob Dekker, verkocht zijn weduwe op 18 juni 1791 de gehele molen voor Fl.2500,- aan Jan Gerritsz. Dekker. De sterk verminderde waarde van de molen laat zien dat er iets behoorlijk mis was met de pellerij. In deze periode kreeg deze tak van industrie het zwaar te voorduren. De oorzaak hiervan is terug te vinden in de roerige tijd waarin de republiek Holland verkeerde. De patriotten, de verloren vierde Engelse oorlog en het conflict met Pruisen hebben de handel geen goed gedaan. Ongetwijfeld heeft de overzeese handel in deze jaren een zeer gevoelige klap gehad, wat in de Zaanstreek als het oudste en grootste industriële gebied van West-Europa zijn weerslag heeft gehad. Enkele tientallen pelmolens stonden tegen het einde van de achttiende eeuw stil, vele kwamen nooit meer in bedrijf en werden voor sloop verkocht. Pas na de eeuwwisseling trok de pellerij weer aan.
In 1806 verkocht Dekker de molen aan Jan van den Berg. Deze nieuwe eigenaar werkte tot zijn dood in 1809 met de molen, waarna zijn weduwe De Boerenjonker op 27 januari 1810 voor Fl.4000,- verkocht aan Allert Metzelaar. Vier jaar later verkocht deze de molen voor Fl.3500,- aan de Zaandijker Jacob de Boer.
Jacob de Boer, van oorsprong bakker van beroep, liet De Boerenjonker in dat jaar tegen brand verzekeren. De verzekerde waarde van de molen bedroeg toen Fl.4000,-.
Op 25 augustus 1815 bleek waarom een brandverzekering zo belangrijk kon zijn. Door een mankement aan de hals van de bovenas, raakte de molen in brand en werd hij volledig verwoest.
In opdracht van Jacob de Boer werd De Boerenjonker herbouwd. Er vond echter geen nieuwbouw plaats. Voor de herbouw van de molen werd gebruik gemaakt van de Oostzaandammer pelmolen Het Witte Paard.
Het Witte Paard stond ver in het Oostzijderveld van Zaandam in de buurt van de Weer, in het verlengde van het Pantepad. Het bouwjaar van deze molen is nimmer gevonden, hij werd voor het eerst genoemd in een assurantiecontract in het jaar 1716.
Na de verplaatsing verviel de naam Het Witte Paard, de naam De Boerenjonker bleef gehandhaafd.
Jacob de Boer stierf in 1825. De zaken werden toen voortgezet door zijn zonen Jan en Hendrik de Boer. Dit duurde slechts kort, want in september 1829 liet de familie de Boer de molen veilen.
De veiling vond plaats in De Waakzaamheid in Koog aan de Zaan en voor Fl.3600,- mocht Simon Pietersz. Dekker zich de nieuwe eigenaar van De Boerenjonker noemen.
Simon Dekker werkte vijf jaar met de molen en verkocht hem toen voor Fl.6800,- aan Hendrik Walch. Dit hoge bod laat zien dat de pellerij zich weer geheel had hersteld na de zware jaren in het begin van de negentiende eeuw.
Hendrik Walch hield De Boerenjonker gaande tot zijn dood in 1859. De molen werd hierna wederom geveild en kwam voor Fl.6220,- in bezit van Wouter Molenaar. Ook Wouter Molenaar was sterfelijk en na diens overlijden in 1867 kwam De Boerenjonker in bezit van zijn broer, Jacob Molenaar. Deze zou de molen in bedrijf houden tot 1875, daarna verkocht Molenaar De Boerenjonker aan Dirk Cleijndert de Jong. Cleijndert betaalde Molenaar Fl.6000,- voor De Boerenjonker. Dit bedrag laat duidelijk zien dat de gerstpelmolens nog steeds een behoorlijke waarde vertegenwoordigden.
In 1881 gaf Dirk Cleijndert er de brui aan en verkocht de molen voor Fl. 8250,- aan de firma Gebroeders Van Leijden. Dirk van Leijden was afkomstig uit Krommenie en was zeilmaker van beroep, zijn broer Eduard van Leijden was vertegenwoordiger. De beide broers waren eigenaar van de hennepklopper De Blauwe Arend in Krommenie en bezaten daar een garenwerf.
Met de aankoop van De Boerenjonker probeerden zij dus een geheel nieuwe tak van industrie aan hun bedrijf te koppelen. De pellerij werd voor de firma van Leijden een mislukking. Op 15 april 1888 staakten zij hun activiteiten met de molen en verkochten hem aan de Zaandammer veehouder Maarten Visser. Visser betaalde voor de molen slechts Fl.3200,-, zodat de gebroeders Van Leijden een behoorlijk verlies moesten incasseren.
Op 8 augustus 1890 raakte De Boerenjonker terwijl hij in bedrijf was in brand. Doordat de Koger brandweer vlug ter plekke kon zijn, werd de molen van de ondergang behoed.
Tegen het einde van de negentiende eeuw ging het tenslotte met de gortpellerij op windkracht ook bergafwaarts. De oprichting van enkele stoompellerijen deed de resterende windmolens voorgoed de das om.
Op 24 maart 1896 liet Maarten Visser het bestuur van het Papiermakerscontract weten dat De Boerenjonker voorlopig werkloos stil stond en of de mogelijkheid bestond om de verzekerde waarde van de molen van Fl.6000,- naar Fl.4000,- terug te brengen. Op 1 november van dat jaar werd de verzekeringswaarde van de molen omlaag gebracht naar Fl.2000,-.
Op 1 februari 1898 werd de brandverzekering ten slotte geannuleerd. In juni van dat jaar verdween De Boerenjonker door afbraak uit het Oostzijderveld van Zaandam, en noorden van het voormalige slachthuis. Dit betekende echter niet het einde van de molen. De kap en het achtkant werden overgenomen door de Aalter molenmaker Hendrik ten Have.
Ten Have had opdracht gekregen van de Duitse molenaar Bernhard van Lieshout, om een nieuwe korenmolen te bouwen ter vervanging van een verbrande voorganger in het Duitse plaatje Lavesum. En zo begon De Boerenjonker aan een tweede bestaan.
In 1899 kwam de molen, die voortaan bekend stond als de Alte Windmühle of de Lieshoutsche Mühle, in bedrijf [Ten Bruggencate-nr. 04233 a].
Zo bleef de molen tot het jaar 1960 werken. Zij het in de laatste jaren zonder wiekenkruis en met een motor.
Na het overlijden van de laatste molenaar Josef van Lieshout in 1969, probeerde zijn zoon om de molen gerestaureerd te krijgen. Het lukte hem echter niet om het hiervoor benodigde bedrag bijeen te brengen en dus moest hij deze plannen laten varen.
Het einde van De Boerenjonker kwam in 1978. Met behulp van de Bundeswehr werden op 18 februari van dat jaar de restanten van de molen met springstof opgeblazen. En zo kwam er een einde aan de bijna 300 jaar oude molen. De na de explosie overgebleven restanten werden verbrand tijdens een brandweeroefening. Met recht mag dit alles een roemloos einde worden genoemd.

Bronnen:
- “de Zaende” 5e jaargang 1950 blz. 80
- “Ontheemde Zaanse molens” A.M.H. Smit 2005 blz. 25-26
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz. 123
- “De pelmolens in het Oostzijderveld” 1925 J. Kruijver blz. 35
- www.duizendzaansemolens.nl R. Couwenhoven
- “Brandkroniek, vanaf 1656 tot september 1906” N. van Pomeren 1906 blz. 17/ 52
- “Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 2” T. Neuhaus 1987 blz. 15
F. Rol, Zaandijk.

aanvullingen

trivia
In Zaandam is de Boerenjonkerstraat naar de molen vernoemd. Deze straat ligt maar een fractie ten zuidwesten van het voormalige molenerf.