Voorganger van deze molen was een standerdmolen; deze werd, met nog veel meer molens in Zeeland en ook daarbuiten, slachtoffer van de beruchte orkaan van 9 november 1800.
Op 13 maart 1801 werd de eerste steen voor de huidige molen gelegd. De molen van Stavenisse is gebouwd voor Huybert van Rossem. De bouwheer van de stenen korenmolen verkocht deze in 1828 aan H. Roozemond. In 1857 deed deze de molen aan zijn zoons over met het recht van vruchtgebruik. Zijn naam staat ingehakt in een draagbalk van de eerste zolder. In 1888 werd de molen verkocht aan J. Dijkman, vervolgens in 1895 aan A. Hoek. In 1906 werd J.L. Meyer eigenaar.
In 1918 kocht J.W. v.d. Slikke de molen en vanaf 1948 exploiteerde hij samen met zijn zoon (die in 1963 in de molen zou verongelukken) de firma W. v.d. Slikke & Zn.
Van der Slikke bewees ten tijde van de watersnoodramp van 1953 in het zwaargetroffen Stavenisse nog onschatbare diensten door, als een van de weinige autobezitters aldaar, met zijn bestelwagen tientallen mensen te redden.
Tot 1964 waren beide koppels stenen in gebruik voor boeren- en bakkersgemaal. Toen was dit afgelopen en verwierf de Rotterdamse Transport Mij. Scaldia de molen.
Dit bedrijf vroeg vergunning aan om de molen in te richten als vakantieverblijf. Vervolgens werd deze inderdaad verleend. Opvallend genoeg gebeurde er daarna vrijwel niets: de mengketel op de begane grond verdween, maar er volgde geen verbouwing en zo bleef het binnenwerk dus compleet. Wel volgden 20 jaar stilstand en licht verval.
De verbouwingsplannen bleven uiteindelijk achterwege en in de jaren 1983/84 volgde een restauratie die recht deed aan deze molen als maalwerktuig. Daarna werd er weer gedraaid.
In de zomer van 2004 volgde een fikse opknapbeurt: de roeden opnieuw opgehekt, kuip en rolvloer grotendeels vernieuwd, bovenwiel en -as rechtgezet en de vanouds slecht werkende vang gereviseerd. In november 2006 werden korte spruit, staartbalk en een korte schoor vervangen.
In 2009 en 2010 volgde weer een grote onderhoudsbeurt: roeden doorgehaald, kapbedekking vernieuwd, voorkeuvelens gedeeltelijk vernieuwd, gedeeltelijk nieuwe kruisarmen in het bovenwiel, twee nieuwe vangstukken en vang geheel nagezien, Busselneuzen gedeeltelijk vernieuwd en onderhoud aan het binnenwerk, kruilier en een schilderbeurt.
In juli 2011 werd begonnen met het metselwerk. Hierdoor moest de molen enige tijd stilstaan. Het werk werd in december van dat jaar opgeleverd: zo'n 8000 stenen zijn vervangen en de romp is voor ongeveer de helft opnieuw gevoegd.
Relatief laat, in 1962, werd deze molen voor het eerst in zijn bestaan gewit: tot dan toe was de stenen romp alleen gepleisterd. Verder valt het galghout op de staart sterk op; dit is in deze regio ongebruikelijk.
De bovenas uit 1857, waarop de namen van de polderschout, fabryk, waardsman en twee heemraden zijn meegegoten, heeft een wipmolen en zijn opvolger, een stenen grondzeiler, van de polder Giessen-Oude Bovenkerk (ZH) gediend. Die laatste werd in 1928 onttakeld. De as moet dus in of na 1928 in Stavenisse gestoken zijn.