Het bouwjaar van de molen is niet met zekerheid bekend, vaak wordt 1786 genoemd. In 1802 was hij inderdaad aanwezig, want in dat jaar werd de molen voor f 825,-- gekocht door Johannes de Vries Pzn.
In deze molen werd in het verleden snuif gemaakt. Hiervoor werd tabak fijngehakt door middel van stampers die van messen waren voorzien. In de Zaanstreek zijn verscheidene van deze molens in gebruik geweest, maar vele sneuvelden tijdens Napoleons Continentale stelsel bij gebrek aan grondstoffen.
Toen de tabak weer ruimschoots beschikbaar kwam waren er nog maar enkele van deze molens over. De Huisman bleef uiteindelijk als enige over en was tot omstreeks 1902 voor de snuiffabricage in bedrijf. In deze molen stond eertijds een rij van 10 stampers die De Valk werd genoemd. Op de onder- en voorree, dwarsbalken waartussen de stampers waren opgesloten, stond op een witte ovale ondergrond een groene valk afgebeeld. Hoewel men destijds de herkomst ervan niet meer kende, zijn ze ongetwijfeld afkomstig geweest uit de vroegere verf- en snuifmolen De Valk te Wormerveer, gebouwd in of kort voor 1749 en vermoedelijk verdwenen in de eerste helft van de 19de eeuw.
Later is De Huisman tevens ingericht voor de fabricage van mosterd. Voor de bereiding van mosterd werd verzuurde wei - een afvalproduct van de kaasmakerij - gebruikt, die per schuit werd opgehaald bij kaasmakende boeren te Westzaan en Assendelft. Dit werd gemengd met mosterdzaad, dat door middel van kleine horizontale steentjes werd gemalen op een wijze zoals in korenmolens.
Het ronde zaad, geel of bruin en soms gemengd, liep vanuit een kaar in het gat van de maalsteen terwijl vanuit een boven de steen hangend vaatje eveneens een straaltje wei in dat gat liep. Mosterdzaad en wei kwamen onder de steen te samen en werden daar tot een brijachtige massa vermalen, waarna de mosterdpap in een vat werd opgevangen.
In 1912 werd de molen gekocht door Gerbrand de Vries Pzn. die hem liet inrichten tot zaagmolen en kistenfabriek. Dit bedrijf beschikte behalve over windaandrijving ook over een gasmotor, die in 1924 door een elektromotor werd vervangen.
In de Tweede Wereldoorlog is er nog op windkracht gedraaid om elektriciteit op te wekken. Spoedig daarna raakte de molen in verval en na nog enkele jaren met kaal gemaakte roeden te hebben gestaan is hij in 1955 afgebroken en herbouwd op het pakhuis De Haan aan de Zaanse Schans. Aan het Blauwe Pad kon de molen niet gehandhaafd blijven, omdat de gemeente Zaandam daar plannen had voor grootschalige woningbouw.
De kantstenen en de builen zijn afkomstig uit de voormalige specerijmolen te Zaandam.
Na de herbouw is nog even op windkracht gemalen, maar al spoedig daarna is in de schuur een elektrische mosterdmalerij gevestigd. Productief malen op windkracht vond daarna nauwelijks meer plaats; wél draaide de molen veelvuldig en speelde ook een belangrijke rol als toeristische attractie op de jaarlijks door honderdduizenden personen bezochte Zaanse Schans.
In de herfst van 2001 kreeg deze molen een geheel nieuwe kap, gemaakt door molenmakerij Saendijck. Aangezien de kammen uit de bovenbonkelaar werden weggelaten, kon de molen onbeperkt draaien maar was malen zonder extra werkzaamheden dus niet mogelijk.
In 2007 werd de mosterdproductie verplaatst naar Wormerveer; de molen is evenwel in gebruik gebleven als verkooppunt.
Op dat moment was al duidelijk, dat er veel moest gebeuren: de onderbouw was verzakt en aan ingrijpend herstel toe. Uiteindelijk resulteerde dit in een groot reconstructieplan: de molen moest het aanzien terugkrijgen, zoals op de oude locatie aan het Blauwe Pad te zien was geweest.
Dit hield in: herbouw van de onderbouw; terugrestaureren van pakhuis De Haan (waarop de molen in 1955 was geplaatst); alle maalwerktuigen naar de nieuwe onderbouw, opdat een toegankelijke specerijmolen op een hogere onderbouw werd verkregen (ook de windvang zou hiermee worden verbeterd). Op 22 januari 2010 is daadwerkelijk begonnen: nadat de roeden waren gestreken, zijn kap en achtkant van 'De Haan' afgetild.
Op 23 december 2010 werden achtkant en kap op de nieuwe onderbouw geplaatst. In de loop van 2011 werd de molen verder maalvaardig gemaakt. Op 17 september 2011 volgde de officiële ingebruikname door de beschermheer van De Hollandsche Molen, prins Johan Friso.