Het bouwjaar van deze molen is vaak gesteld op 1847, maar dat is niet juist. In oktober 1856 kocht Hendricus Cuppens een perceel land, waarop hij een molen wilde bouwen. In augustus 1857 was de molen kennelijk al aanwezig, maar nog niet helemaal voltooid. Het ging overigens om een koren- en oliemolen. Al in 1858 wilde Cuppens de molen weer verkopen, om zo van zijn schulden af te komen.
De molen heeft vroeger zelfzwichting gehad. Daaraan herinnert de doorboorde bovenas. Bovendien stond, ook toen de kleppen allang verdwenen waren, nog steeds de galg met katrol achterop de kap.
Na enige jaren van stilstand en verval werd in 1968 allereerst de stenen romp aangepakt. In 1974 werd begonnen met herstel van de kap, waarna in 1979 de molen verder draaivaardig werd gemaakt, onder meer door het steken van een nieuwe buitenroede. Daarna werd er, compleet met zeilen, af en toe weer gedraaid.
Helaas kwam hieraan vrij snel een einde. Rond 2000 was de staart alweer grotendeels verdwenen (verwijderd?), later werden ook beide roeden kaalgezet.
Nadat de molen in andere handen was overgegaan braken betere tijden aan: eind 2013 werd bekend dat deze molen op korte termijn zou worden hersteld. In 2014 volgde groot herstel: nadat eerst de roeden waren gestreken om te worden hersteld, is een geheel nieuwe staart aangehangen. Later werden weer roeden gestoken en eind januari 2015 was de molen draaivaardig, sterker nog: op 27 januari voerde men al zeil.
De staartbalk is een gerestaureerd stuk uit een Fransenroede. Niet duidelijk is nog, of dit de voormallige Fransen betreft die in deze molen zat. Verder heeft men bij de recente restauratie de stalen staartrol (weer) aangebracht.