Deze molen werd in 1899 gebouwd door molenbouwer Frans Vosters uit Helmond; de romp werd gemetseld door Bertje Robbescheuten uit Lieshout. Steeds is het bouwjaar op '1900' gezet maar dat blijkt een vol jaar te hoog, gezien de opmerking in 'De Molenaar' van 30 augustus 1899: "Voor eenige dagen was ik in de gelegenheid om den nieuwen molen te Lieshout te zien. Zoo op het oog is het een flinke molen, doch hij is, wat de romp, het muurwerk betreft, slecht afgewerkt. Hieruit kunnen de molenaars al weer leeren, dat dit werk steeds aan vakmannen behoort te worden toevertrouwd". Zo, daar kon Bertje Robbescheuten het mee doen!
Deze molen was, op de bakstenen na, bepaald niet nieuw: het is een samenstel van allerhande slooponderdelen. Zo is er veel materiaal van een afgebroken achtkante molen verwerkt. Verder valt de Nolet-bovenas erg op: deze behoort tot de oudste nog bestaande gietijzeren assen van Nederland (ca. 1840) en moet haast wel afkomstig zijn uit de omgeving Schiedam/Rotterdam.
In 1907 werd de familie De Leest eigenaar en bleef dit tot 1975. Op dat moment was de (toen nog naamloze) molen al jaren buiten gebruik en danig in verval.
De gemeente Lieshout liet, eenmaal eigenaar, de molen direct restaureren en in 1976 volgde een feestelijke opening, tegelijk met buurmolen Vogelenzang (die ongeveer dezelfde weg was gegaan).
Hoe belangrijk en noodzakelijk die restauratie van 1976 ook was: er veranderde ook behoorlijk wat aan het uiterlijk van de molen: eerder was de staart geheel zwart geteerd; de baard was voor windpeluw en voeghouten gemonteerd en, evenals het voorkeuvelens, groen geschilderd. De baard had een eenvoudige gebogen witte rand, net als de randen van de waterdeuren. De ramen in de romp waren rood en de deuren groen. De voorzomen eveneens groen. Verder was het wiekenkruis duidelijk breder opgehekt dan thans het geval is.
In 1989 kreeg de molen nog een grote onderhoudsbeurt en is nog steeds zeer geregeld draaiend te zien.