Molen Franse Molen, Valkenburg

Valkenburg, Limburg
b

korte karakteristiek

naam
Franse Molen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
bestemming
Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf; restaurant
adres
Lindenlaan 32
6301 HB Valkenburg
beek
Geul
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03933
oude dbnr.
B478
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 03933 Franse Molen (Valkenburg)
Rob Pols (5-8-2022)

locatie

plaats
Valkenburg
plaatsaanduiding
beek
Geul
gemeente
Valkenburg aan de Geul, Limburg
kadastrale aanduiding
Gemeente Valkenburg (L.), sectie A, nr. 2553
geo positie
X: 186286, Y: 319612
N: 50.86547, O: 5.83159
biotoopwaarde
landschappelijke waarde
Groot

contact en bezoek

bezoek/postadres
Lindenlaan 32
6301 HB Valkenburg
molenaar
telefoon
e-mail

website
social media
open voor publiek
nee
gericht op scholen
nee
bijzonderheden
fietsroute
fietsroute in de buurt van Franse Molen via fietsnetwerk.nl
social media

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
inrichting

Eén koppel 17der Franse en drie koppel 17der kunststenen; sleepluiwerk; elevator; koekbreker; trieur.
Het interieur is deels ingericht als restaurant

gangwerk
ijzer, spoorwielaandrijving
wateras
ijzer
rad
traditioneel
rad diameter
05,30 m.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
bestemming
Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf; restaurant
omwentelingen
geschiedenis

Toen Bertrand Loisel in 1804 een korenmolen op de rechteroever tegenover de bestaande oliemolen op de noordelijke Geultak of molentak liet bouwen, werd de molen in de volksmond de Franse molen genoemd. Loisel was Fransman van geboorte en voor hij naar Valkenburg kwam, was hij militair magazijnmeester in Maastricht.

Tot in het begin van deze eeuw was het een dubbele watermolen, waarvan de gebouwen een verschillend karakter hadden. Het nieuwe molengebouw van mergelsteen met de mansardekap en het aanliggende erf met huis kregen een zekere voornaamheid en charme, hetgeen aan de naamgeving ongetwijfeld heeft bijgedragen.

De oude molen op de linkeroever was oorspronkelijk een oliemolen, die als zodanig in de oudste bronnen vanaf het midden der 16e eeuw wordt vermeld. Later was hij ook ingericht als schors- of looimolen en werd in het begin van de vorige eeuw onder andere door de eerder genoemde leerlooier Quaedvlieg gepacht.
De oliemolen behoorde vanouds tot het kasteeltje de Hailer of de Halder, dat op korte afstand van de molen verwijderd ligt en waarvan de vijver door de Geultak van vers water kon worden voorzien. Kort voor de wisseling van de 18e en 19e eeuw werd George van Pallandt, die uit een voornaam Oudlimburgs geslacht stamde, eigenaar van het landgoed en de oliemolen. Op het einde van 1804 verkocht hij de Halder en alles wat er toe behoorde aan Bertrand Loisel, gehuwd met Hubertina Gerarda Nahuys. Met de bouw van de korenmolen was toen een begin gemaakt en de materialen waren op de bouwplaats aanwezig; de nieuwe eigenaar van de Halder zou de molen nog moeten voltooien.
De familie Loisel woonde gedurende bijna een eeuw op het landgoed. Zij stichtte nog een volmolen, vijftig meter bovenstrooms van de korenmolen eveneens op de rechteroever gelegen, die echter niet lang in gebruik is geweest. Ook stichtte zij een kruitmolen onder Houthem even buiten Valkenburg.
Na het overlijden van de weduwe Loisel-Nahuys werd Bernard Edmond Loisel in 1869 eigenaar.


In het midden van de vorige eeuw werd de graanmolen aangedreven door een onderslagrad met een middellijn van 5,60 m. en een breedte van 1,06 m. Het rad met de as en de gangwerken waren van hout. De schors- en oliemolen had een soortgelijk waterrad. waarvan de breedte 0.88 m. bedroeg.
Na de dood van B.E. Loisel vielen bij scheiding en deling in 1886 molen met aanhorigheden toe aan zijn drie kinderen. Eén ervan, Charles, was op dat moment burgemeester van Valkenburg.
In 1895 vonden een nieuwe scheiding en deling plaats, waarbij het landgoed en de molen in bezit kwamen van voornoemde erfgenamen A.F.C. Rendorp-Loisel en C.L.B.A.P. Loisel. Vier jaar later brachten zij de familiegoederen, die binnen Valkenburg gelegen waren in een vennootschap, die te Amsterdam gevestigd was onder de naam: N.V. Maatschappij Valkenburg tot exploitatie van onroerende goederen, waarvan zij beide medevennoten waren. De vennootschap voorzag het landgoed van verharde wegen en stalen bruggen over de Geultakken, waarmee zij de aanzet gaf tot de stedelijke ontwikkeling van Valkenburg. Er volgde een verdeling in kavels, die als bouwplaatsen werden verkocht.
Eveneens in 1899 verkocht de naamloze vennootschap de molen met aanhorigheden aan Joseph of Joannes Josephus Hubertus Caselli, die voordien pachter was. Als molenaar werd hij opgevolgd door zijn zoon Emile. In 1902 verkocht Joseph Caselli de molen aan Maria Barbara Hubertina Bernardina Stielen, waarmee Emile later in het huwelijk trad. Zij bleef echter eigenaresse tot aan haar dood in 1951. Het echtpaar Caselli-Stielen had twee dochters. De dochter Emilie Anna Bernardina Gertrude erfde in 1962 de molen. Tenslotte ging de molen in 1984 over op haar neef Emile Harry Caselli Wijsbek te Vught (N.B.). In 1926 had mw. Caselli-Stielen van het provinciaal bestuur toestemming gekregen om de twee waterraderen te vervangen door één rad. De schors- en oliemolen was reeds jaren daarvoor buiten gebruik gesteld en het vervallen waterrad gesloopt. Het nieuwe waterrad kon echter vanwege een aantal problemen rond de regeling van het water in de Geultakken niet eerder worden gehangen dan 1929. Dit rad werd gemaakt van ijzer, had gebogen schoepen en een zijbeplating, waardoor het gelijkenis vertoont met een Ponceletrad. De middellijn bedraagt 5.00 m. en de breedte 1,90 m. Het rad was een grote verbetering ten opzichte van het oude eenvoudige houten rad. Door de ongunstige ligging kwam het dikwijls voor dat er te weinig water was. De molen ligt ongeveer 450 m. beneden de Oude Molen waarvan de eigenaren het eerste recht op het water uitoefenden. Dit kon hierdoor de gebruiksmogelijkheid van de Franse molen beïnvloeden. Ruim een eeuw leidde dit tot onenigheid, waarover Meerman uitvoerig bericht. Bovendien kon het maalwater achter de molen door de vele ondiepten en onregelmatigheden op de Geulbodem niet snel genoeg wegstromen. De keuze van een dergelijk rad door Caselli in plaats van een turbine is met het oog daarop ongetwijfeld juist geweest. Bovendien bleef het aantrekkelijke karakter van de molen daardoor behouden.
Het houten gangwerk werd vervangen door een gietijzeren. De zwaar uitgevoerde wielen zijn opgesteld in een maalstoel van gietijzeren kolommen, waarop vier koppels 17der stenen, waaronder een koppel Franse stenen rond het spoorwiel liggen. Het conische aswiel, dat de koningspil aandrijft is tweedelig en bevindt zich met het waterrad op een stalen as, waarvan de zware gietijzeren lagers zijn voorzien van bronzen schalen. Fraai uitgevoerde houten steenkuipen met toebehoren completeren het geheel. De inrichting bestond verder uit een graanreiniger, een bloembuil, een haverplettter, een koekenbreker, een elevator en een luiwerk. Alles wat er in de jaren twintig in een goed ingerichte molen behoorde te zijn, was aanwezig. Het gehele werk werd uitgevoerd door de Ateliers de Construction G.J. Pasteger & Fils uit Luik. Er werd ook een dynamo geplaatst waarmee voor eigen gebruik elektriciteit werd opgewekt. De machines werden door transmissie-assen, gelegen op de eerste en de tweede zolder met riemen aangedreven.
De molen had voornamelijk een loongemaal en een handel in veevoer. In het achterste deel was vanouds een winkel in kruidenierswaren gevestigd.
Kort na de Tweede Wereldoorlog werd de molen stilgelegd. Caselli stierf op hoge leeftijd in 1961 te Maastricht. Het was een markante persoonlijkheid, die in het maatschappelijke leven van Valkenburg verschillende functies heeft bekleed. Op zijn initiatief werd onder andere in een der grotten de model-steenkoolmijn gebouwd. Na de opening daarvan liet hij op de beveiligingsborden voor de toen nog houten waterraderen een tekst aanbrengen, waarmee een bezoek aan de modelmijn werd aanbevolen.
In het voorste deel van de molen is thans een bistro gevestigd, die geëxploiteerd wordt door het echtpaar Haenen-Beekman. Het maalwerk is nog compleet en bevindt zich in goede staat met uitzondering van het spoorwiel, dat een gerepareerde scheur heeft.
In de molen staat als curiositeit een zeldzame spiraaltrieur voor het verwijderen van onkruidzaden.


foto's

foto's