Molen Rothemer molen, Rothem

Rothem, Limburg
b

korte karakteristiek

naam
Rothemer molen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Restauratie gereed in 2012, verdere status niet bekend
adres
Molenweg 5-7b
6231 BL Meerssen
beek
Geulke
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
fietsroute
fietsroute in de buurt van Rothemer molen via fietsnetwerk.nl
Ten Bruggencate-nr.
03926
oude dbnr.
B461
Meest recente aanpassing
| Bestemming
media-bestand
Molen 03926 Rothemer molen (Rothem)
Marcel van Nies (4-3-2017)

locatie

plaats
Rothem
plaatsaanduiding
beek
Geulke
gemeente
Meerssen, Limburg
kadastrale aanduiding
Gemeente Meerssen, sectie B, nr. 4770
geo positie
X: 179903, Y: 321358
N: 50.88148, O: 5.74105
biotoopwaarde
landschappelijke waarde

contact en bezoek

bezoek/postadres
Molenweg 5-7b
6231 BL Meerssen
molenaar
telefoon
e-mail

website
social media
open voor publiek
nee
gericht op scholen
nee
bijzonderheden

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
versieringen

In de schuur bij het huis bevindt zich een fraaie 16e-eeuwse gevelsteen, waarop de stedenmaagd met het stadswapen van Maastricht is afgebeeld. De maagd wordt geflankeerd door het wapen van keizer Karel V, als hertog van Brabant, en het wapen van de bisschop van Luik, symbolen van de twee-herigheid van Maastricht in die tijd. De steen zal (anno 2020) geheel worden gerestaureerd.

Fraai versierd is het pleisterwerk op de voorgevel van het herenhuis, dat de middenvleugel vormt; strak daarentegen is de kopgevel van de molenvleugel met zijn hardstenen raamomlijstingen.

gangwerk
ijzer, spoorwielaandrijving
wateras
ijzer
rad
traditioneel
rad diameter
06,70 m.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Restauratie gereed in 2012, verdere status niet bekend
omwentelingen
geschiedenis

De Nieuwe Molen was de tweede watermolen op het Geulke. De andere molen, de Oliemolen, was reeds rond 1800 een graan- en oliemolen. Hij lag aan de voet van de berg op de linkeroever van bet Geulke aan de Geuldalweg (vroeger de Geitenstraat). Van de loop van het Geulke, de aanliggende gebouwen en de omgeving ging een grote bekoring uit, die danig werd verstoord door de aanleg van de autosnelweg A79. Bij de bevrijding door het Amerikaanse leger in 1944 raakte de Oliemolen in brand en werd bij de wederopbouw als woning ingericht.

Oorspronkelijk was De Nieuwe Molen een bezit van de Heren van Vaeshartelt, een gelijknamig kasteel te Meerssen. Sinds 1381 rust er een erfdienstbaarheid op, volgens welke de molen met een daarbij gelegen sluisje de vijvers van het kasteel en van huize Kruisdonck op peil moesten houden. Kort voor de Franse Tijd was de molen - toen nog oliemolen - eigendom van J.W. Heldevier. Hij verkocht de molen op 6 februari 1789 aan Joannes Lambertus Coenegracht, lid van een voornaam geslacht te Maastricht.
De molen bleef tot 1884 in de familie Coenegracht. In die tijd werd hij uitgebreid met een graanmaalinrichting. De inrichting van de oliemolen en het maalwerk werden door een waterrad aangedreven. De inrichting van de oliemolen stond, van binnen gezien, aan de linkerzijde. Het koppel kantstenen, waarmee de zaden werden vermalen, was zwaar uitgevoerd. Een van de stenen (die nog steeds in de vloer ligt) heeft een middellijn van 2 meter.

In de 19e eeuw veranderden de waterraderen weinig in afmetingen. De middellijn bedroeg 6,34 m en de breedte 0,81 m. Op het einde van de eeuw werd een krop aangebracht.
Na Joannes werd Godefridus Coenegracht eigenaar. Na het overlijden van zijn echtgenote vond een deling van de nalatenschap plaats; de molen werd toegewezen aan Thomas Alexander Godfried Coenegracht, grondeigenaar te Rothem. In Meerssen bezat hij een looierij met huis, die in 1885 werd opgeheven en gesloopt. Eveneens in 1885 werden de graan- en oliemolen verkocht aan Frans Karel Joseph Endepols, koopman in Maastricht. Pachter was Jan Hubert Brune.

Vaak had men hier te kampen met onvoldoende water te kampen. Brune vroeg toestemming aan het provinciaal bestuur om hoger te mogen stuwen. Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 12 maart 1891 kreeg hij toestemming om op rooms-katholieke feestdagen, waarop in het diocees Roermond niet gewerkt werd, vanaf acht uur 's avonds van de dag die aan de zon- en feestdagen vooraf gingen, het water 10 cm. boven het toegestane molenpeil op te houden. Dit mocht echter nooit langer dan een half uur plaatsvinden. Aangezien het aantal kerkelijke feestdagen in het diocees destijds nogal groot was, verschafte dit Brune een betere gebruiksmogelijkheid.

Brune werd in 1920 door koop van pachter eigenaar. Omstreeks die tijd liet hij het houten waterrad met gangwerk, de maalinrichting en de oliemolen uitbreken en vervangen door ijzeren constructies. De nieuwe inrichting werd geleverd en geplaatst door de N.V. Machinefabriek en IJzergieterij P. Konings uit Swalmen en is grotendeels nog aanwezig. De maalstoel bestaat uit gietijzeren kolommen waarin het ijzeren gangwerk is geplaatst. Het grote conische aswiel, dat van ijzeren tanden is voorzien, werkt samen met een conisch tandwiel op de stalen koningspil, waarop het spoorwiel is gespied, dat de rondsels van de steenspillen aandrijft. Op de stoel lagen drie koppel 17der stenen. Tevens kreeg de molen een ijzeren middenslagrad, voorzien van licht gebogen schoepen en zijbeplating. De middellijn bedraagt 6,68 m en de breedte 1,10 m. Aan de voet van de maalsluis werd voor het rad een krop aangebracht. De stalen molenas wordt ondersteund door de oude beer van hardsteen. De haal voor de bediening van de maalsluis werd gehandhaafd, evenals de twee lossluizen, die vanaf een balkbrug, gelegen achter de stenen boogbrug worden bediend.

Omstreeks 1931 werd het voorste koppel stenen verwijderd en de steenspil van het rechterkoppel voorzien van een apart drijfwerk met een conische tandwieloverbrenging en een elektromotor.
Na het overlijden van het echtpaar Brune-Stassen erfden twee dochters de Olie- en de Nieuwe Molen. In 1940 verkochten zij de Nieuwe Molen met huizen en andere aanhorigheden aan Balthazar Hubert Peters, graanhandelaar in Hoensbroek en al eigenaar van de Broekemolen. Na het overlijden van zijn echtgenote werd Peters voor 5/8 deel eigenaar: zijn drie kinderen kregen elk 1/8 deel. Bij scheiding en deling werd de molen met aanhorigheden toegewezen aan Jacqueline Peters gehuwd met de ingenieur Henri Emile Quanjel. Zij verkochten tenslotte de molen in 1970 aan Pieter Jan Hubert Joseph Rouwet, gehuwd met Jeanne Marie Helene Ernon. Haar vader was vanaf 1931 pachter van de molen.

In september 1944 was de Nieuwe Molen door oorlogsgeweld zwaar beschadigd en bij  herstel waarschijnlijk niet meer geheel in de oude staat teruggebracht. De molen ligt op de linkeroever aan wat vroeger de Oude Steeg en later de Molenweg werd genoemd. De molen maakt deel uit van de rechtervleugel van een U-vormig gebouw.

In 1989 werd Peter Robert Jean Marie Janssen te Ulestraten, neef van Rouwet, eigenaar; inmiddels is de molen eigendom van Habets Bouwgroep te Nuth. Deze begon in zomer 2009 met herstel. Het werk kwam gereed in 2012.

Niet duidelijk was toen, wat de bestemming van dit grote molencomplex zou worden. De molen zelf werd maalvaardig, zij het vooralsnog alleen op elektrische kracht. In een deel van het gebouw zijn zelfstandige zorgappartementen en zorgkamers voorzien met in het molengedeelte een centrale keuken en horeca. Aan de achterzijde van het huidige complex zal nieuwbouw worden gerealiseerd, waarin ook zorgappartementen, zorgkamers en acht kamers voor kortdurend eerstelijnsverblijf worden gesitueerd.

 

aanvullingen

toelichting naam

Momenteel gangbare naam voor de molen is "Rothemer molen". De namen "Nieuwe Molen" en "IJzeren Molen" waren ook in gebruik.

wetenswaardigheden

De status van deze molen is momenteel (februari 2024) niet bekend. Volgens onze informatie draait deze molen niet meer en biedt het gebouw op dit moment plaats aan een zorginstelling (waar op zich niets mis mee is). 

foto's

foto's