Molen Breustermolen, Eijsden

Eijsden, Limburg
b

korte karakteristiek

naam
Breustermolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming
Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf
adres
Kapelkesstraat 66
6245 AK Eijsden
beek
Voer
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
fietsroute
fietsroute in de buurt van Breustermolen via fietsnetwerk.nl
Ten Bruggencate-nr.
01142
oude dbnr.
B402
Meest recente aanpassing
| Geschiedenis
media-bestand
Molen 01142 Breustermolen (Eijsden)
Kees van Drie (23-8-2015)

locatie

plaats
Eijsden
plaatsaanduiding
beek
Voer
gemeente
Eijsden-Margraten, Limburg
kadastrale aanduiding
Gemeente Eijsden, sectie E, nr. 1161
geo positie
X: 177364, Y: 308739
N: 50.76816, O: 5.70419
biotoopwaarde
landschappelijke waarde
Groot

contact en bezoek

bezoek/postadres
Kapelkesstraat 66
6245 AK Eijsden
molenaar
J.T.G. Richelle
telefoon
website
social media
open voor publiek
nee
gericht op scholen
nee
bijzonderheden

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
inrichting

Twee koppel 16der kunst- en één koppel 15der Franse stenen; sleepluiwerk

versieringen

In de muur naast de molen bevindt zich een gevelsteen met onder andere het jaar 1791, dat op een ingrijpende verbouwing wijst, en de letters BT. T is de voorletter van Trocquay, een familie die in de 18e en 19e eeuw eigenaar van de molen was. Boven het jaartal staan de letters IHS met in de letter H een kruis. Dit zijn de eerste drie letters van het met Griekse hoofdletters geschreven woord Jezus (Blijkbaar was toenmalig eigenaar Trocquay een geestelijke).

gangwerk
ijzer, riemtransmissies
wateras
rad
Girard
rad diameter
-
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming
Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf
omwentelingen
geschiedenis

De Breustermolen, ook de molen van Richelle genaamd, ligt in een vleugel van een fraaie boerderij aan de Kapelkesstraat op de rechteroever van de Voer.

In de jaren dertig van de 19e eeuw was de molen met huis schuur, stal, boomgaard en tuinen eigendom van Willem Franciscus Trocquay. Omstreeks 1842, na zijn overlijden, kwam de molen met aanhorigheden in bezit van Toussaint Broers, gehuwd met een lid van de familie Trocquay. De molen vererfde later aan hun dochter Maria Isabella, getrouwd met Lambert Frederic Richelle.
De molen bleef lang in deze familie. In 1897 gingen de weduwe Richelle en de kinderen tot scheiding en deling van de nalatenschap van L.F. Richelle over. De molen werd toen toegewezen aan de zoon Tossanus, die bij zijn vader het molenaarsvak had geleerd.
De molen met de boerderij en de boomgaarden vererfden in 1937 vervolgens aan de zoon Gerardus Hubertus. Joseph Tossanus een zoon van dit echtpaar kreeg de molen in 1959. Tenslotte volgde in december 1988 Johannes Margaretha Gerardus Antonius Richelle zijn vader als eigenaar op.

Na het stilleggen van de molen en het boerenbedrijf richt het familiebedrijf zich voornamelijk op het telen van fruit. De omgeving van Eijsden is vanouds bekend om zijn fruitteelt.

Merkwaardig is, dat de molen tot 1931 met een houten waterrad, een houten gangwerk en twee koppel stenen heeft gemalen. De inrichting van de meeste watermolens in de streek was toen al in ijzer uitgevoerd. Het waterrad was een laag middenslagrad voorzien van een kleine krop waarvan de maalsluis, die met een haal werd bediend, nogal ver van het waterrad aangebracht. Het waterrad fungeerde dan ook meer als onder- dan als middenslagrad. De middellijn van de waterraderen, die regelmatig vervangen werden, bedroeg doorgaans 5.00 m. en de breedte 0,55 m.
Het vermogen dat deze smalle waterraderen konden ontwikkelen was betrekkelijk gering en zij verbruikten ook relatief veel water.

In 1931 plaatste N.V. Machinefabriek en IJzergieterij P. Konings uit Swalmen een Francisturbine en een maalstoel met drie koppel stenen voorzien van een riementransmissie geplaatst. Opmerkelijk is, dat de Francistrubine hier is uitgerust met vaste leidschoepen, dit in tegenstelling tot vrijwel alle andere Limburgse turbines van die constructie: die hebben verstelbare leidschoepen. In de molen hangt een constructietekening van de fa Konings uit Swalmen met daarop een Francisturbine.
Boven de turbine werd tegen de gevel een stenen turbinekamer gebouwd, die met een dak van golfplaten werd afgedekt.

De maalstenen liggen naast elkaar op de steenzolder. Het linker- en het middenkoppel zijn 16der kunststenen. Het linkerkoppel stenen heeft een recht pandselscherpsel en is afkomstig van de Slaanmolen. Het rechterkoppel is een 15der, mogelijk Franse stenen, met een 19e eeuwse achtkante steenkuip.
Elke steenspil is voorzien van een houten riemschijf of poelie en een klauwkoppeling om de maalsteen buiten bedrijf te zetten. Op de vertikale turbine-as bevinden zich drie poelies, waarover drie drijfriemen naar de poelies op de steenspillen kunnen worden gelegd. Het vermogen van de turbine is maar toereikend voor één koppel stenen. Alle poelies hebben een middellijn van 1,00 m. Het toerental van de maalstenen is derhalve even groot als dat van de turbine en bedraagt vermoedelijk 80 tot 90 omwentelingen per minuut.
De maalstoel onder de steenzolder bestaat uit gietijzeren kolommen. Onder elk koppel stenen staan, zoals bij dit type maalstoel gebruikelijk, twee kolommen waartussen een brug is geklemd. Deze brug ondersteunt de taatspot van de steenspil met de steenlicht om de hoogte van de loper te kunnen instellen.
Op de steenspil van het middenkoppel stenen bevindt zich een apart drijfwerk bestaande uit een conische tandwieloverbrenging op een horizontale as en een elektrische aandrijving.

De watermolen is als zodanig tot 1972 in bedrijf geweest. Er werd toen nog uitsluitend gerst in loon gemalen.

In het begin van de jaren '80 van de twintigste eeuw voerde het Technisch Adviesbureau van de Unie van Waterschappen, TAUW genaamd, een onderzoek uit naar de mogelijkheid om de bestaande watermolens in Nederland geschikt te maken voor elektriciteitsopwekking. De Breustermolen en de Groote Molen in Meerssen waren de eerste in Limburg, die voor de opwekking van elektriciteit en levering aan het openbare elektriciteitsnet werden ingericht. De investeringen werden gedeeltelijk gesubsidieerd. De terugverdientijd van de investering zou ongeveer 5 jaar zijn, zo werd verwacht. Voor de Breustermolen werd gekozen voor de opwekking van gelijkstroom, die met behulp van een mutator werd omgezet in wisselstroom. De gelijkstroomgenerator had een vermogen van 24 kW. In januari 1986 was de installatie gereed. De resultaten bleven echter ver beneden de verwachting; het opgewekte vermogen bedroeg ongeveer 3 kW. Enige maanden later werd de proef dan ook beëindigd.
In maart 1989 werd de complete elektriciteitsinstallatie overgenomen door C. Spelt, eigenaar van de Groote Molen in Meerssen.
De Breustermolen werd na het wegnemen van de installatie weer in de oude maalvaardige staat teruggebracht.

Anno 2017 was de staat van onderhoud problematisch: het dak is aan vervanging toe en ook zijn sommige vloeren onbetrouwbaar. Op zich lijkt deze molen nog wel maalvaardig.


foto's

foto's