De molen werd in 1878 in opdracht van Jannes Nijendijk door molenmaker W.F. Looman Jr. uit Deventer op een natuurlijke hoogte gebouwd.
In 1899 werd een petroleummotor aangeschaft, die vanuit een ingebouwde machinekamer één koppel maalstenen kon aandrijven. In 1922 kwam buiten de molen een machinekamer met een ruwoliemotor die de maalstenen van onderen aandreef.
In 1923 werd de houten bovenas vervangen door een gietijzeren exemplaar, afkomstig van de afgebroken molen van Jolink uit Toldijk (Steenderen). Molenmaker Ten Have bestelde ook een nieuwe binnenroede, die meteen werd voorzien van zelfzwichting.
Gaandeweg nam het machinale maalbedrijf het van de wind over. Alleen van 1940 tot 1945 is weer op windkracht gemalen. Het groeiende bedrijf van J. Nijendijk werd in 1956 omgezet in een firma waar ook de zonen Herman en Piet toetraden. De werkzaamheden lieten niet meer toe dat er veel naar de molen werd omgezien, wel zorgde de firma ervoor dat de windmolen niet in verval raakte.
In 1965 werd met financiële hulp van diverse instanties in opdracht van de firma Nijendijk de molen met een stenen voet verhoogd, het rietdek deels vervangen en de zelfzwichting op de binnenroe vervangen door fokwieken. In 1985 werd het riet op de kap vernieuwd.
Omdat er geen opvolgers waren, is de loop van jaren de veehouderij en de bakkerij door de firma afgestoten. In 1988 werden, als laatste onderdeel, de machines van de maalderij definitief stopgezet. Inmiddels was al een vrijwillig molenaar actief om de molen draaiend te houden.
In januari 1994 werd de molen door de familie Nijendijk overgedragen aan de Stichting De Warkense Molen. Deze zorgde ervoor dat de molen kort daarna een noodzakelijke restauratie kon ondergaan. Op de molen wordt tegenwoordig op vrijwillige basis veevoer gemalen.