Deze molen is in 2015 gebouwd als opvolger van een molen die op 14 februari 1964 verbrandde.
Het begrip 'opvolger' moet hier overigens ruim worden genomen: de nieuwe molen staat op een andere plaats dan zijn voorganger en ook in een andere uitvoering, namelijk veel hoger qua opzet en bouw. De verbrande voorganger was juist een opvallend lage stellingmolen.
Plannen om die molen te herbouwen waren er eigenlijk meteen al na de brand van 1964 en dat bleef zo nog vele jaren daarna. Goede bedoelingen waren er te over, maar het lukte niet.
Uiteindelijk heeft het meer dan 50 jaar geduurd voordat Kootwijkerbroek weer een molen kreeg. In 1989 richtte men de stichting "De Puurveense Molen" op met het concrete doel, herbouw van een windmolen in Kootwijkerbroek te realiseren.
In 1992 kocht men daartoe achtkant en andere onderdelen van beltmolen 'De Vrees' te Winterswijk, een molen die al sinds 1938 onttakeld stond en intussen in zeer slechte staat verkeerde. Voor deze molen zag de gemeente Winterswijk, toentertijd 'rijkelijk' voorzien van molenrestanten, geen toekomst meer en gaf hem daarom op voor de sloop.
Nog in 1992 volgde in Winterswijk demontage.
Evenwel heeft het daarna nog een tijd geduurd voordat er in Kootwijkerbroek daadwerkelijk een molen stond: dit gebeurde pas in het late najaar van 2015: op vrijdag 13 november werden achtkant en kap op de nieuw gemetselde onderbouw geplaatst en 1 december beide roeden gestoken. De feestelijke ingebruikname vond op 8 september 2016 plaats.
De molen is als korenmolen ingericht maar heeft daarnaast een generator om elektriciteit op te wekken. Deze moet bij een snelheid van 70 enden ongeveer 12 kw. kunnen leveren.
Van de oude Puurveense molen zijn na de brand enige onderdelen bewaard gebleven en in de nieuwe molen toegepast: twee gietijzeren ramen, de roehaak en de windvaan (in de vorm van een haan). Ook zijn twee blauwe maalstenen uit de oude molen afkomstig.
Dat deze in 2015 gebouwde molen Rijksmonument is, is opmerkelijk: het monumentennummer werd als het ware 'meegenomen' uit Winterswijk en hoorde bij 'De Vrees'.
De constructie van de stelling valt op: het lijkt Gronings, met de 'kraaiepoot', maar alles is hier in verhouding duidelijk zwaarder uitgevoerd dan in het noorden van Nederland het geval zou zijn.
Opmerkelijk is de geschiedenis van de bovenas, die de brand van 1964 had overleefd: deze bleef te Kootwijkerbroek bewaard maar werd tenslotte in 1992 beschikbaar gesteld voor de grote restauratie van de molen Koartwâld te Surhuisterveen (Frl.). Aan te nemen is dat dit gebeurde omdat men inmiddels de bovenas van De Vrees in bezit had.
Vervolgens diende deze as vele jaren in Surhuisterveen, maar werd daar in 2015 alsnog afgekeurd vanwege haarscheuren in de askop. Het kan bijna niet anders dan dat dit toch een gevolg is geweest van de brand van 1964.
Overigens was deze bovenas niet origineel voor Kootwijkerbroek gegoten: in 1920 vroeg toenmalig eigenaar A. Looijen in "De Molenaar" een bovenas te koop. Na in Surhuisterveen vervangen te zijn is de as teruggeschonken aan Kootwijkerbroek en wordt thans los bij de nieuwe Puurveense molen bewaard.
In april 2017 boekte men hier een grote tegenvaller, dit vanwege de hier aanwezige gedeelde roeden, een constructie waarbij twee roedhelften met bouten aan elkaar zijn verbonden. Deze constructie was inmiddels bij enige tientallen molens in Nederland en ook buitenland toegepast. Omdat bij twee molens echter dergelijke bouten waren gebroken, kregen alle eigenaren van met dat type roeden uitgeruste molens het dringende advies, de molens niet meer te laten draaien, zo ook hier.
In Kootwijkerbroek is deze zaak redelijk snel aangepakt: 4 oktober 2017 heeft men de vier roededelen gedemonteerd met de bedoeling, hiervan twee roeden te maken. Men heeft de vier roedhelften vermaakt tot twee roeden door ze te voorzien van een nieuw gelast tussenstuk. 4 december 2017 zijn deze gestoken, kort daarna was de molen weer maalvaardig.