Molen Schousmolen (Schouwsmolen / Molen van Thorn), Ittervoort

Ittervoort, Limburg
b

korte karakteristiek

naam
Schousmolen (Schouwsmolen / Molen van Thorn)
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
herbouwd
1830 / 2015
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming
Het malen van graan en het opwekken van elektriciteit, thans op vrijwillige basis.
adres
Margarethastraat 73
6014 AD Ittervoort
beek
Itter- of Ittersebeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
fietsroute
fietsroute in de buurt van Schousmolen (Schouwsmolen / Molen van Thorn) via fietsnetwerk.nl
Ten Bruggencate-nr.
06681 f
oude dbnr.
B1345
Meest recente aanpassing
| Verwijzingen
media-bestand
Molen 06681 f Schousmolen (Schouwsmolen / Molen van Thorn) (Ittervoort)
Harmannus Noot (14-9-2015)

locatie

plaats
Ittervoort
plaatsaanduiding
beek
Itter- of Ittersebeek
gemeente
Leudal, Limburg
kadastrale aanduiding
Gemeente Ittervoort, sectie B, nr. 1410
geo positie
X: 184809, Y: 353289
N: 51.16826, O: 5.81340
biotoopwaarde
landschappelijke waarde

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
inrichting

Eén koppel 17der kunststenen; één koppel 14der kunststenen (aangedreven door een elektromotor).

gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
circa
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming
Het malen van graan en het opwekken van elektriciteit, thans op vrijwillige basis.
omwentelingen
geschiedenis

Op de Itter- of Ittersebeek, die langs de dorpen Neeritter en Ittervoort stroomt en daarover een klein gedeelte de landsgrens vormt, lagen vier watermolens op korte afstand van elkaar.
De oorsprong van de beek ligt in de omgeving van Guitrode in het noordelijke deel van Belgisch Limburg en mondt uit in de Maas bij Wessem. Na het passeren van de grens stroomt het water nog grotendeels door de oude bedding langs de beemden en de molens, die een andere bestemming hebben gekregen.
De beek is vanouds smal en het verhang klein, zodat het watertransport gering is. Het verschil tussen het peil van de grondark van de Borghmolen in Kessenich en dat van de Kraekermolen in Thorn was volgens de rapporten van provinciale waterstaat, ongeveer 4,8 m., de beeklengte tussen deze molens bedraagt ongeveer 2900 m., zodat het verhang minder dan 2 millimeter per meter bedroeg. Bovendien kwamen op de bodem veel zandruggen voor die de waterafvoer belemmerden: werd het water door de bovenmolens opgestuwd dan kregen de ondermolens te weinig water. Van de ondermolens op de Itterbeek stonden de schoepen van de waterraderen vaak in het achterwater zodat zij minder kracht konden ontwikkelen.

In 1898 werd aan de Armenmolen in Neeritter, de bovenste molen op Nederlands grondgebied, op voorstel van de Weerter opzichter van de provinciale waterstaat W. Hanraets, in de ontlastschuif een schotdeurtje of een kantelkiep aangebracht. Steeg het water boven het molenpeil dan sloeg de klep om, zodat het water door de opening kon wegstromen. Een dergelijke inrichting adviseerde Hanraets in 1902 ook voor de Schousmolen in Ittervoort. Tevens stelde hij voor de schoepen van de waterraderen te verbreden, zodat deze aan kracht konden winnen. De derde en vierde molen kregen daarbij in het begin van de eeuw een hulpmotor.
Omstreeks 1950 werden alle molens stilgelegd en vervolgens verdwenen drie daarvan kort na elkaar. In enkele jaren was aldus aan een eeuwenlange bedrijvigheid een einde gekomen.

Maar nu de molen waar het hier om gaat: de Schousmolen. Het oudste deel van het gebouw dateert vermoedelijk uit 1630. In de 19e eeuw werd de molen verbouwd en uitgebreid. Steensoorten en steenverbanden kunnen op drie verbouwingen wijzen. Aan één daarvan herinnert een gevelsteen uit 1830 die ook verwijst naar Jan Mathijs Grispen, die in het midden van de 19e eeuw eigenaar was.
Opvolger van Jan Mathijs was Lambert Grispen. Bij boedelscheiding in 1885 werd de molen met huis, stal en erf, gelegen op Schreurskamp, toegewezen aan Jean Mathieu Grispen, kapelaan in Stein, en Anna Grispen.
In 1896 verkochten zij de molen met aanhorigheden aan Jean "Sjang" van de Laar, molenaar te Kessenich, getrouwd met Anna Maria Philomena Lemmens. Sjang van de Laar, kreeg later een belangrijk aandeel in het maatschappelijk leven van Ittervoort, toen nog een zelfstandige gemeente: hij was daar onder andere 30 jaar wethouder, kerkmeester, kassier van de boerenleenbank en gedurende de Eerste Wereldoorlog regelde hij de voedseldistributie. Voor velen was hij een vertrouwensman, die nauwgezet en plichtsgetrouw de functies vervulde. Niet zonder reden noemde men hem "de baas".

In 1902 kreeg Van de Laar toestemming om het waterrad te vernieuwen. Dit nieuwe rad, middellijn 5,70 m., breed 0,71 m., kreeg een ijzeren as voorzien van een naaf, waarop de houten spaken werden bevestigd. Tevens werd op voorstel van de bij de molens van Neeritter genoemde opzichter van de provinciale waterstaat Hanraets een zelfwerkende kantelklep op de lossluis aangebracht. In 1928 liet Van de Laar bij de molen een transformatorhuisje bouwen en een elektromotor als hulpkracht plaatsen.
Jean van de Laar overleed in 1935. Reeds in 1930 was de molen overgenomen door zijn schoonzoon Jean Corbey, die hier de laatste molenaar zou zijn.

In 1963 werd de molen aan de gemeente Hunsel verkocht; het waterrecht was al eerder aan het Waterschap "Midden-Limburg" overgedragen. Op dat moment was het waterrad al verdwenen, het jaar van verdwijning is niet precies bekend.

Ter plaatse bevond zich in de weg, de Margarethastraat genaamd, een gevaarlijke versmalling, die veroorzaakt werd door het molenaarshuis en de daar tegenover staande woning. Verbetering van de weg was voor de gemeente Hunsel de aanleiding het gehele perceel met opstallen, groot 3,5 ha, voor ƒ 35.000,-- aan te kopen. Later werd ook het huis aan de overzijde gekocht om afgebroken te worden, zodat het molengoed behouden kon blijven.
In 1966 werden molen met woonhuis, schuur en erf aangekocht door P.D.B. Janssen uit Roermond. Op dat moment was het molenwerk nog intact, het waterrad echter al verdwenen en de waterwerken geheel vervallen.
Initiatieven van Janssen om het waterrad in de jaren zeventig in ere te herstellen, liepen op niets uit, het waterschap verleende geen toestemming.

De gemeente Hunsel had molen en huis verkocht om met de opbrengst een nieuwe gemeentewerf te bouwen. Zij koos daarvoor een merkwaardige plaats namelijk een terrein naast de molen in het landschappelijk fraaie dal van de Itterbeek. Toen hiertegen bezwaar werd aangetekend bleek, dat de molen en het huis niet op de Voorlopige Lijst van Nederlandse Monumenten voorkwamen. Welstandstoezicht ging echter akkoord en de bouwvergunning werd verleend.
Wat er ook allemaal rond deze molen was gebeurd: van binnen bleef alles geheel intact!

De opbouw van het houten gangwerk vertoont gelijkenis met dat van andere Midden-Limburgse molens. De houten steenbedding met daaronder het gangwerk ligt tamelijk hoog en ook de maalvloer ligt hoger dan gewoonlijk. Ook hier is de wieg tegen de onderzijde van het spoorwiel op de korte koning aangebracht. In de wieg zijn ijzeren staven toegepast, die eveneens onder een schuine boek in de schijven staan. Het rechterkoppel 17der kunststenen werd door het spoorwiel aangedreven. Het linkerkoppel 17der kunststenen is voorzien van een ijzeren onderdrijfwerk met een conische tandwieloverbrenging op de steenspil. De aandrijving vond met een elektromotor plaats. Met dit koppel stenen werd tot op het einde van de jaren vijftig gemalen.

Wat in de jaren '70 niet lukte, werd in de 21ste eeuw werkelijkheid: in 2010 ontwikkelde men een plan voor restauratie van de molen en tevens het aanbrengen van een vistrap. Dit hield ook in dat de molen weer een waterrad zou krijgen.
20 april 2015 werd symbolisch de restauratie van de Schouwsmolen gestart. Later werd een kopie van het verdwenen rad geplaatst, waarmee de molen weer maalvaardig werd. De bedoeling is dat, naast het malen van meel, tussentijds stroom wordt opgewekt.


foto's

foto's