Molen Frankenhofmolen / Volmolen, Vaals

Vaals, Limburg
b

korte karakteristiek

naam
Frankenhofmolen / Volmolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
herbouwd
2013
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming
Het malen van graan, thans op vrijwillige basis
adres
Weijerweg 4
6291 NL Vaals
beek
Zieversbeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06681 e
oude dbnr.
B1336
Meest recente aanpassing
| Aanvullingen
media-bestand
Molen 06681 e Frankenhofmolen / Volmolen (Vaals)
Koen van der Maat (26-5-2021)

locatie

plaats
Vaals
plaatsaanduiding
beek
Zieversbeek
gemeente
Vaals, Limburg
kadastrale aanduiding
Gemeente Vaals, sectie H, nr. 725
geo positie
X: 198046, Y: 309515
N: 50.77395, O: 5.99742
biotoopwaarde
landschappelijke waarde
Groot

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
ijzer
wateras
hout
rad
traditioneel
rad diameter
05,08 m.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming
Het malen van graan, thans op vrijwillige basis
omwentelingen
geschiedenis

De molen Frankenhof was een spinnerij met lakenfabriek en vollerij, later spinnerij met dekenfabriek, in de buurtschap Weyerhof, ten noorden van de grote hofstede „Weyerhof" in de buurtschap Holset. Plaatselijk wordt hij nog steeds "de Volmolen" genoemd.
Oorspronkelijk was het inderdaad een volmolen, in 1736 gebouwd na afbraak van een totaal vervallen kopermolen. De molen bestaat uit een groot U-vormig bakstenen gebouw met één verdieping en een grote zolder, voorzien van een pannen-wolfdak, dat uit 1877 dateert.
In de tijd dat er een spinnerij en wollendeken-fabriek in gevestigd was, werd gebruik gemaakt van een bovenslagrad. Het rad was betrekkelijk klein, de middellijn bedroeg slechts 2,55 m. en de breedte 0,96 m. Het water werd geleverd door één grote vergaarvijver of twee vijvers, die met elkaar in verbinding stonden, waarin het water van de Zieversbeek boven de molen werd verzameld. In de beekbedding stond een sluis, waardoor het water naar de vijvers kon stromen. De gronden waren erg drassig en bestonden uit hooi- en weilanden, boomgaarden en moeras.

In de Franse tijd verkocht Bartholomeus Frederikus Fauche ult Gotenburg (Zweden) bij akte van 10 juni 1810 de spinnerij met huis en aanhorigheden aan Isaac von Lövenich te Burtscheid-Aken. In 1852 verkocht Von Lövenich het bedrijf aan Richard Boventer, een lakenfabrikant uit Vaals, die de fabriek in 1858 uitbreidde en een stoommachine van 8 PK bijplaatste. Drie jaar later brandde het complex geheel af. De puinhopen werden gesloopt en geruimd voor de bouw van een nieuwe fabriek, die in 1863 gereed was. De eigenaren waren toen Pieter Herman, Lodewijk Jozef en Maria Aldisia Theresia Boventer, die elk voor 1/4 deel eigenaar waren. Het overige deel was van enige mede-eigenaren, die in 1876 werden uitgekocht. Een jaar later brandde de fabriek opnieuw af en werd opnieuw herbouwd.
In 1893 werd het bedrijf verkocht aan de fabrikant Joseph Merzenich; na zijn dood werd zijn echtgenote Maria Stemberg te Aken eigenaar.

De spinnerij- en dekenfabriek hield in 1905 op te bestaan. Het middenstuk werd gedeeltelijk als korenmolen ingericht, de kop van de linkervleugel als woonhuis en de overige delen als boerderij. Pachter werd Chretien Hubert Leclercq. In hetzelfde jaar werd een mooi nieuw ijzeren bovenslagrad (middellijn 5,08 m., breed 1,00 m.) gehangen met een zware kanjel en een ijzeren maalinrichting met twee koppel stenen geplaatst. Het gangwerk ligt in de kelder en staat haaks op de buitenmuur. Het aswiel is een groot recht tandwiel, dat met een rondsel de maalas aandrijft, waarop twee conische tandwieloverbrengingen zijn aangebracht die de steenspillen aandrijven. De steenspillen worden gesteund door spoorbokken die over de maalas zijn geplaatst. De maalstenen liggen op de begane grondvloer. Het meel werd in de kelder afgezakt, waarna de zakken naar boven werden gebracht.

De gebouwen met de aanhorigheden werden op 24 augustus 1949 als onder beheer gesteld van het Nederlands Beheersinstituut en in hetzelfde jaar verkocht aan Maria Sophia Hubertina Bertrang, de weduwe van Chretien Leclercq. In 1955 werden de Gebr. Leonard Joseph en Hubert Joseph Leclercq, beiden ongehuwd, eigenaar. In die jaren werkte de molen al niet meer. Vóór die tijd was hij alleen nog voor eigen gebruik in bedrijf geweest. In de kelder kwam water te staan, wat de staat van de gebouwen verslechterde. 

"De grote vijver zuidelijk van het gebouwen complex is nog geheel intact aanwezig. Door verwaarlozing heeft de Zieversbeek zich ingesneden en is de damwand lokaal weggespoeld. Neemt niet weg dat deze vijver gemakkelijk te herstellen is. De twee zandvangen aan de zuidzijde zijn begroeid met opgaande bomen. De twee noordelijke vijvers zijn nog geheel intact. De molentak is over de gehele lengte (afsplitsing Zieversbeek tot aan de vijver) geheel aanwezig. In 2008 is er bij wijze van proef een plank in het verdeelwerk geplaats, waarna het water via de molentak en de molenvijver over de restanten van het waterrad liep. Conclusie: de hydrologie is als vanouds. Middels herstelmaatregelen (verdeelwerk, vijvers en waterrad) is functioneel herstel mogelijk".
Dit citaat geeft aan dat men in het recente verleden nog kansen zag voor dit inmiddels zwaar vervallen complex.

In 2007 kocht de Stichting het Limburgs Landschap dit alles, met de bijbehorende gronden, molenvijvers, stuw etc. aan.
In september 2008 is, om verdere schade zoveel als mogelijk te voorkomen, besloten als eerste het dak van het hoofdgebouw te herstellen. Dit kwam medio december 2008 gereed. Het werd de opmaat naar herstel in oude luister met een openbare functie. 

Op 20 juli 2010 bleken wateras en de -goot gedemonteerd. Bij het binnenkomen was de eigenaar bezig vooraan bij de hoeve aan de eerste sluis naar de molen. Iets meer dan 10 jaar later was weer sprake van een maalvaardige molen: nieuw bovenslagrad maar ook, zeker niet minder relevant, een tweede stuwvijver. Deze is in 2020/21 gereconstrueerd door Het Limburgs Landschap.

(n.b. deze tekst zal nog verder worden aangevuld).


aanvullingen

literatuur

Informatie van:
Maarten Osstyn (molenaar in Knesselare, Schelderode, België), 28 aug. 2010.
R. Gerats, Stichting het Limburgs Landschap, 13 oktober 2009.
Dick Kenbeek, De Frankenhofmolen, een pre-industrieel momument van formaat, in: De Nieuwe Molenwereld 8 (2021), pp. 79-86.
Dick Kenbeek, De Frankenhofmolen, een pre-industrieel momument van formaat (vervolg) in: De Nieuwe Molenwereld 9 (2022), pp. 26-35.

foto's

foto's