Deze molen maakte als ondermolen deel uit van de uit vijf molens bestaande tweetrapsbemaling van de polder Streefkerk c.a. Drie onder- en twee bovenmolens maalden het water via een hoge boezem uit op de Lek.
Het bouwjaar is niet bekend (zoals veel van het oudere verleden van deze polder helaas niet is), in ieder geval was hij in 1751 aanwezig.
In 1775 werd het maken van een nieuwe stenen wielbak aanbesteed. Of dit is uitgevoerd is twijfelachtig, want op 15 februari 1786 vond eveneens een openbare inschrijving plaats voor het vernieuwen ervan. Laagste inschrijver was Ary van Spijk, aan wie het werk voor ƒ 439,-- werd gegund.
In 1838 blijkt het scheprad te zijn ondergebracht in een ijzeren ommanteling. In een bestek van uit te voeren onderhoud aan de molen wordt deze overkapping 'het kabbelhuis' genoemd.
In 1855 werden aan de molen een nieuwe bovenzetel, steenburrie, vier nieuwe klossen om de koker en een nieuw storm- en trapbint aangebracht. Of dat een gevolg was van de schade die de molen op 17 augustus 1854 opliep, is niet duidelijk. Toen moet er namelijk brand zijn geweest.
In oktober 1935 kocht het polderbestuur een gebruikte binnenroede die door molenmakerij Gebr. van Beek uit Nieuwe Wetering werd voorzien van het systeem Dekker. Een groot succes werd het niet: al op 19 november liet het polderbestuur aan de molenmakers weten, niet erg tevreden te zijn omdat de molen erg onregelmatig draaide en bij rukwinden 'holde'. Werd de molen iets uit de wind gekruid dan klapperden de zeilen weer. Onderhandelingen met Van Beek hadden echter geen resultaat. Het wieksysteem bleef gehandhaafd en de nukken ervan nam men op de koop toe.
Met de keuze voor elektrische bemaling kwam in 1951 een einde aan het actieve bestaan van één van de interessantste molengroepen van Nederland. Nadat de molens buiten bedrijf waren gesteld, volgde verhuur als weekendverblijf, maar de toestand van de molens, waaraan daarna geen enkel onderhoud meer werd verricht, ging snel achteruit.
Omdat sloop van alle vijf molens dreigde, werd in 1957 de Stichting tot Instandhouding van Molens in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden opgericht. Vervolgens kocht deze stichting de vijf molens voor een symbolisch bedrag aan.
Voorlopig gebeurde er echter niets: om vijf molens te kunnen redden was zeer veel geld nodig en dat was er in eerste instantie niet. De problemen werden nog veel groter: in 1962 ging de Hoge Tiendwegmolen, één van de twee bovenmolens, door brand verloren. Pas vroeg in de jaren '70 werd de Achtkante Molen als eerste van de vier overgeblevene gerestaureerd en toen waren er ook plannen voor de andere drie.
Voor de Kleine Tiendwegmolen, zoals hij meestal werd genoemd (tegenwoordig doorgaans beperkt tot 'Kleine Molen') was het bijna te laat: toen men in 1977 aan restauratie begon, verkeerde deze als gevolg van 25 jaar verwaarlozing in ruïneuze staat. Herstel was dan ook zeer ingrijpend: de gehele kap, constructiedelen van het bovenhuis, wiekenkruis, staart, het rietdek van de ondertoren, kozijnen, ramen en deuren en de schoepen van het scheprad moesten worden vernieuwd. Daarbij kwam ook nog een groot deel van het metselwerk van de waterlopen. Het in deze streek wat ongebruikelijke, maar voor de molen wel karakteristieke kabbelhuis werd verwijderd. Het scheprad wordt sindsdien half omsloten door een houten schot.
De kosten van deze restauratie bedroegen ƒ 300.127,73. Op 25 september 1978 werd de molen feestelijk in gebruik gesteld.
Omdat hoge boezem én de twee bovenmolens verdwenen zijn (de Sluismolen, de tweede bovenmolen van deze polder, was in 1979 afgebrand, na eerder al te zijn ontdaan van wiekenkruis en bovenas), is uitmalen voor deze molen niet meer mogelijk: er is circuitbemaling voor de waterverversing van de polder Streefkerk en Kortenbroek.
Net als bij de overige wipmolens van deze polder zijn de onderste kapdelen niet rechtstreeks op de daklijsten genageld maar op een horizontaal liggende plank die rust op enkele klossen welke zijn aangebracht tegen de buitenzijde van de daklijsten.
In 2010 onderging deze molen grondig herstel aan de waterlopen en werden diverse balken in het bovenhuis behandeld tegen schade, veroorzaakt door de bonte knaagkever.