Al in 1761 stond de molen hier, hetgeen blijkt uit de baard en een sluitsteen van de toog boven de achtergoot. In 1751 stond in deze polder evenwel al een achtkante molen. Mogelijk is die molen afgebrand. Het is ook mogelijk dat deze molen naar de huidige locatie werd verhuisd waarvoor in 1761 een nieuwe fundering met waterlopen moest worden gemetseld.
In 1872 werd een oude houten wateras van de molen vermaakt tot een mantelstijl en scherf voor een ondertafelement voor de Oude Weteringmolen. In 1873 werd de kap van de molen ingekort, waarschijnlijk zowel aan de voor- als aan de achterzijde. Wat de aanleiding hiertoe was, is niet duidelijk. Misschien maakten ingerotte koppen van de voeghouten een en ander noodzakelijk. Door het inkorten kregen het voor- en achterkeuvelens een plaats dichter bij het middelpunt van de molen. Gelijktijdig werden slagstukken aangebracht tussen overring en voeghouten.
In 1951 werd deze molen, met de vier wipmolens uit de getrapte bemaling, buiten bedrijf gesteld, waarna een periode van intens verval volgde.
Van de na 20 jaar danig verminkte molengroep was deze Achtkante Molen er het minst slecht aan toe en werd als eerste gerestaureerd: molenmakerij Van Beek uit Rijnsaterwoude voerde in 1970-1971 een zeer grote beurt uit. Hierbij werd onder meer een groot deel van de kap vernieuwd, alsmede het riet op kap en romp. Ook wiekenkruis en staart ondergingen grootscheeps herstel. De officiële ingebruikstelling na de restauratie werd op 18 mei 1972 verricht door burgemeester A.D. Viezee van Streefkerk. De totale kosten voor het herstel bedroegen ƒ 93.342,--. Omdat de infrastructuur van de bemaling na 1951 vrijwel is verdwenen, kan de molen sindsdien alleen nog in circuit malen.
In 1995 volgde stilstand, als gevolg van diverse mankementen. Van het najaar van 2001 tot het voorjaar van 2003 volgde een grote beurt, waarna de molen weer maalvaardig was.
In 2022 is deze molen opnieuw onder handen genomen: men wil het interieur zoveel mogelijk terugrestaureren naar de vroegere situatie en daartoe is veel timmer- en schilderwerk verzet.
Van de bovenas, waarop geen fabricagegegevens vermeld staan, is inmiddels min of meer vastgesteld dat het een zeer vroege Fyenoord-as moet zijn, tussen 1837 en 1840 gegoten.