Deze molen bemaalde, tezamen met de Noordelijke Kooijwijkse molen, de polder Noordzijde. Die laatste werd in 1925 vervangen door een motorgemaal.
Ter plaatse van de huidige molen stond voor 1866 een wipmolen die vanwege zijn slechte toestand werd afgebroken en vervangen door deze ronde stenen grondzeiler.
Begin 1960 verkocht de polder de molen aan de gemeente Oud-Alblas voor ƒ 1,--. Dit onder enkele voorwaarden: de belangrijkste hiervan waren dat de gemeente zich verplichtte de molen in bedrijfsklare staat te brengen en te houden, dat de polder het recht behield de molen mistens 75 uur per jaar te laten malen zonder hiervoor enige vergoeding aan de gemeente schuldig te zijn en dat de molenaar te allen tijde toegang tot de molen moest worden verleend om te malen of de zeilen te drogen. De polder zou als tegemoetkoming in de kosten van restauratie de eerste vier jaar jaarlijks ƒ 250,-- bijdragen.
In januari 1981 vonden ingrijpende herstellingen aan de molen plaats. Onder andere werd een nieuw wiekenkruis aangebracht, het voorkeuvelens vernieuwd en het kruiwerk hersteld.
Op 23 september 1985 ging de gemeenteraad van Oud-Alblas akkoord met het voorstel van het gemeentebestuur de molen voor het symbolische bedrag van ƒ 1,-- te verkopen aan de Stichting tot Instandhouding van Molens in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden (SIMAV). Tevens werd aan de nieuwe eigenaresse een krediet van ƒ 15.000,-- toegezegd voor het herstellen van enige inmiddels geconstateerde gebreken.
Opvallend is dat de spanten en gordingen van de kap in profielijzer zijn uitgevoerd en vermoedelijk nog dateren uit het bouwjaar 1866.
De molen was vroeger baak- ofwel seinmolen, hetgeen nog goed te zien is aan de makelaar: die bevat een hijsgalg voor de lamp.