In 1740 werd de molen in het oude Kralingen gebouwd en heette toen De Ezel. In 1840 werd deze molen naar de huidige plaats overgebracht. Daarbij zijn ook de achtkantstijlen 1,5 m verlengd, waardoor een bijzonder slanke molenromp ontstond.
Tot 1921 waren in de molen 6 stampkuipen aanwezig; de 6e kuip moest toen plaats maken voor een elektromotor, die de wentelas aandreef. Overigens betekende dat niet dat de windkracht niet meer werd gebruikt: in later jaren stak men nog twee nieuwe Potroeden.
In 1968 werd een ingrijpende restauratie gestart: de toen tamelijk vervallen molen werd van wiekenkruis en kap ontdaan, waarna eerst de fundering vernieuwd en toen de molen opgevijzeld en rechtgezet werd.
In juni 1970 werd een geheel nieuwe kap geplaatst, waarna men molen verder draai- en maalvaardig maakte. De elektromotor van 1921 kwam daarbij te vervallen.
Sinds 1999 wordt met de beide Kralingse snuif- en specerijmolens het oude ambacht op vrijwillige basis weer uitgeoefend.
In 2015 kreeg de molen nieuwe gedeelde roeden, ter vervanging van de uitgediende, ruim 45 jaar oude Bremers. Dit bleek niet vanzelfsprekend gezien de problemen rond de gedeelde roeden, die zich in het voorjaar van 2017 in volle hevigheid aandienden.
In Kralingen koos men een andere oplossing dan doorgaans in de rest van Nederland: de verwachting was dat De Ster en De Lelie in afwachting van vervanging of herziening van de roeden in het slechtste geval ruim 1.5 jaar stil moesten staan. Dit zou (te) grote gevolgen hebben voor de vrijwilligers die er werken, het opleiden van nieuwe molenaars en het verlies van klanten en bezoek.
Men heeft daarom De Lelie en De Ster daarna in principe gewoon laten draaien tot er nieuwe roeden ter vervanging waren geproduceerd. De draaisnelheid was wel beperkt.
Op 22 februari 2019 kreeg De Lelie deze en niet lang daarna was de molen weer maalvaardig.