Molen Grutterij De Blaauwe Star, Delft

Delft, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Grutterij De Blaauwe Star
modeltype
rosmolen
functie
grutmolen
bouwjaar
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
17986
oude dbnr.
Meest recente aanpassing
| Nieuw opgenomen molen

locatie

plaats
Delft
plaatsaanduiding
Vrouwjuttenland 10-12
gemeente
Delft, Zuid-Holland
streek
Delft
kadastrale aanduiding 1811-1832
Adrianus Perk, grutter; C630: huis en erf; C631: pakhuis en erf; C361bis: grutterij
geo positie
X: 84499, Y: 447697
N: 52.01315, O: 4.36024

constructie

modeltype
rosmolen
krachtbron
spierkracht
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
bouwjaar
<1633
verdwenen
geschiedenis

De oudste eigenaar is Jan Tonisz van Hogevliet, marktschipper.
Rond 1630 bezit meerdere panden, waaronder de grutterij in het Vooromme van het Vrouwjuttenland. Het Vooromme is geen adres, maar een beschrijving voor de belastingambtenaar dat het de straatkant van het gebouw betreft en niet een pand in een steeg.

De volgende eigenaar in 1633 is de smid Cornelis Cornelisse van der Wint in 't Noordeijnde.
Uit een notariele akte van 1668 blijkt dat Cornelis van der Win een saaidrapier is. Dit betekent dat hij grove wol inkoopt en deze door huiswerkers liet wassen, spinnen, kammen en weven. Het eindprodukt is "saai", een wollen gekeperde stof.
In hetzelfde jaar betaalt hij kadegeld voor het pand in het Vrouwjuttenland Oostzijde. Cornelis is geen grutter, maar verhuurt de grutmolen als eigenaar.

De huurder is hoogstwaarschijnlijk Pieter Gillisz Born (Borren). Volgens een notariele akte van 24 april 1629 is hij, samen met Pieter Pieterszoon Baijert en Cornelis Thomasz huurder van de gortmolen. Later is hij bekend als bakker en eigenaar van meerdere panden in Delft en Delftshaven, waaronder een grutterij in het Vooromme van het Vrouwjuttenland.
In 1659 is hij hoofdman van het Delftse bakkersgilde. Hij overlijdt rond 1680.

De volgende eigenaar is Michiel van Hasselt, een zilversmid wonende aan de Turfmarkt, die in 1684 trouwde met Margaretha Leeuwenhoek.
In 1689 krijgt hij vergunning voor een spoelingbak voor het Vrouwjuttenland.
Spoeling is een afvalprodukt dat werd gebruikt als veevoer.
Wanneer de vleeshouwer Gijsbregt Jansz van Blommestein in 1695 overlijdt, wordt zijn boedel verdeelt over zijn kinderen. De erfenis bevat onder meer een schuldbrief ten laste van Michiel van Hasselt betreffende huis en erve genaamd "de Star" voor de som van 1000 gulden. Michiel van Hasselt overlijdt in 1704 wonende in 't Oosteinde in de Branderij de Drie Sonne.

In 1701 trouwt Johannes van Baalen uit Leiden met Petronella de Zwart uit Delft. In hetzelfde jaar koopt hij huis en erve, genaamd "de Blaeuwe Sterre", gelegen aan de oostzijde van de Verwersdijk of Vrouwjuttenland van Michiel van Hasselt voor de som van 1450 gulden, waarvan 362 gulden contant.
In een inventaris van een nalatenschap (25 mei 1707) wordt een schuldbrief genoemd ten laste van Johannes van Baale ter waarde van duizend gulden "gevestigt op sijne huisinge en grutterije, genaemt de Blaeuwe Starre".

Op 23 mei 1710 staat de Delftse makelaar Henricus Nolet, borg voor Johannes van Baelen, ten laste van Jan de Coene, wonende te Leiden.
Hendrik Nolet is getrouwd met Christina de Swart, de zus van Petronella de Swart.

Op 29 september 1715 treed Joannes van Baal in dienst van de VOC Delft als lanspassaat (onderofficier). Hij vertrekt met de "Spiering op en arriveert in Kaap de Goede Hoop op.
Vandaar vertrekt hij naar Batavia.
De terugreis wordt gemaakt op de "Rotterdam". Vertrek uit Batavia op 1 december 1717, aankomst in Kaap de Goede Hoop op 22 februari 1718. Van de Kaap vertrekt hij op 7 april 1718 en komt aan in Rotterdam op 17 juli 1718.
Hij had een schuld van 300 gulden aan zijn zwager Hendrik Nolet, die uit zijn gage werd betaald.

Op 4 mei 1719 treed Johannes van Baalen uit Delft opnieuw in dienst van de Verenigde Oostindische Compagnie. Zijn rang is sergeant en hij vaart uit met het schip "Stadhuis van Delft". Zij was een fluitschip, gebouwd in 1718 voor de Kamer van Delft op de VOC werf te Delfshaven; lengte 130 voet, laadvermogen 300 last (= 600 ton); bemanning 150-180 koppen.
Zij vertrekt op 4 mei 1719 van Goeree naar Kaap de Goede Hoop onder de schipper Michiel van Pavie, waar zij op 1 september 1719 aankomt. Op 26 september 1719 vertrekt zij naar Batavia, waar zij op 30 november 1719 arriveert. Op 1 februari 1725 reist hij terug naar Nederland op de "Vrieswijk" onder schipper Michiel de Reus. Zij was gebouwd in 1716 voor de kamer van Hoorn op de VOC werf te Hoorn; lengte 145 voet, laadvermogen 425 last (= 850 ton), bemanning 200-250 koppen.
Aankomst Kaap de Goede Hoop: 12 mei 1725; vertrek op: 3 juni 1725; aankomst in Hoorn: 11 december 1725.

De volgende eigenaar is Nicolaas Proot. Hij trouwde in 1707 met Cornelia van Berckel, de zus van Aelbrecht van Berckel, grutter in "de Drie Kramers" in het Oosteinde.
In 1730 maken Cornelis van Buijtene, meester timmerman, en Helena Vrancken van Wogelom, hun testament op, waarin zij Nicolaas Proot, grutter in de "Blauwe Star", en Aalbrecht van Berckel, grutter in "de Drie Kramers" in het Oosteijnde benoemen tot voogd.
In hetzelfde jaar maakt Aalbert van Berkel, de broer van Cornelia Arents Berckel, grutter, woonachtig op het Oosteijnde, zijn testament op. Zijn zwager Nicolaas Proot werd tot voogd benoemd.
In 1750 wordt Nicolaas Proot, meestergrutter en boterkoper, wonende in het Vrouwjuttenland, aangeslagen voor de belasting (impost). Hij heeft vier dienstboden en houdt drie paarden. Er zijn sterke aanwijzingen dat hij ook het naastgelegen pand op het Vrouwjuttenland gekocht heeft. Hij werd begraven in 1757.

In April 1752 trouwt Dirk Barneveld, wonende in het Vrouwjuttenland, met Clasina van Deelen. In oktober van hezelfde jaar wordt Dirk Barneveld, geboren te "Rhijnsaterwoude met desselfs huijsvrouw geboren onder Vrijenban", grutter in de Blaauwe Ster, geadmitteerd tot de stad Delft. Na de bevalling van hun tweede kind in november 1757 overlijden Clazina van Deelen en de baby.
Dirk Barneveld hertrouwt in 1759 met Margaretha de Kuijper uit Rotterdam.
Hij overlijdt rond 1793.

De volgende eigenaar is Jacobus van Perk. Hij was geboren in 1765 in Ameide, waar zijn vader Nicolaas Perk burgemeester en chirurgijn was. In 1791 wordt hij ingeschreven in het kerkregister in Delft, komende met attestatie uit Ameide.
In 1793 trouwt hij met Clementia Ruichhaver, gruttersdochter uit Den Haag.

In 1812 geven graankoopman Jacobus Perk en smit Frans Vogelezang 1260 francs (~600 gulden) aan Geertruij Vogelezang, de vrouw van Pieter de Jong. Zij zal dit geld gebruiken om goedkope leningen te verschaffen aan minderbedeelden.
In hetzelfde jaar treden Jacobus Perk en Pieter Gilliszoon Hoppers op als zaakwaarnemers voor de verkoop van de kaarsenmakerij, kruidenier en zoutverkoperij van Hendrik Carel Lameij en zijn huisvrouw Cornelia Scholten in Delft.

In het verpondings (belasting) register van het Vrouwjuttenland wordt Jacobus Perk en Adrianus Perk (voor de grutterij) aangeslagen.

Na het huwelijk van zijn zoon Adriaan, koopt Jacobus Perk in oktober 1818, een huis, erf en tuin, gelegen aan de oostzijde van de Oude Delft (Wijk 1, nr 79) van de meester chirurgijn Adriaan Besemer, weduwnaar van Elizabeth Cornelia Ponsianus, voor de som van 2900 gulden.
Vanaf 1820 wordt Jacobus aangeslagen voor de belasting op de Oude Delft.

Op 16 maart 1829 overlijdt Clementia Ruychaver, 66 jr oud, wonende aan het Oude Delft.
Op 28 oktober 1843 overlijdt Jacobus Perk op hetzelfde adres.

Adrianus Perk, de zoon van Jacobus Perk werd geboren in Delft in 1796.
In 1817 trouwt hij met Maria Draijer in Delft. Hij is grutter van beroep.

Op 15 februari 1830 overlijdt Maria Draijer op het Vrouwjuttenland.
Adrianus Perk hertrouwt op 4 februari 1831 met Lessina Elisabeth Visser. Adrianus is 34 jaar oud en koopman; Lessina is 20 jaar, geboren en wonende te Amsterdam, dochter van Christiaan Visser, particulier, en Elisabeth Altena.
Lessina Elizabeth Visser overleed op 22 mei 1835 (in kraambed) op het Vrouwjuttenland.

Op 27 mei 1836 hertrouwde Adrianus Perk met Theodora Coenradina Veeren in Huissen (ten zuiden van Arnhem). Theodora was 35 jaar oud, geboren te Lochem en wonende in Huissen

Volgens de Delftsche Studenten Almanak van 1859 en 1861 vertrekt de dorpschuit naar Nootdorp vanaf zijn ligplaats voor de Grutterij de Blaauwe Star.

Op 15 mei 1867 overlijdt Adrianus Perk op de Oude Delft.

Jan Gerard Perk, een zoon van Adrianus Perk en Lessina Visser werd geboren in 1835 op het Vrouwjuttenland. Hij trouwde in 1869 in Ginneken en Bavel (bij Breda) met Henriette Cleophia Anna Margaretha Hackstroh.
Volgens het bevolkingsregister van Delft (1861-1870) wonen zij op het Vrouwjuttenland. Er woonde ook een gruttersknecht en twee winkeljuffrouwen op hetzelfde adres.
In 1887 verhuist het gezin Perk naar Vrijenban.

Op 20 en 27 juni 1887 verkoopt Jan Gerard Perk zijn panden aan het Vrouwjuttenland in een openbare veiling.
Het betreft:

A) Een fabrieksgebouw met pakhuis, zolders, stal, open plaats en erf, genaamd "de Blaauwe Star", ingericht tot stoomgrutterij en meelmolen, aan de oostzijde van het Vrouwjuttenland nr 12 te Delft met een uitgang aan de Vlamingstraat.
B) Een winkelhuis met bovenhuis, tuin en erf, naast het voornoemde pand A, aan de oostzijde van het Vrouwjuttenland, no 10 te Delft, hebbende een uitgang aan de Vlamingstraat.

Willem Frederik Carel Schaap, timmerman te Delft is de hoogste bieder: 2500 gulden voor pand nr 12 en 4700 gulden voor pand nr 10. (totaal bod: 7200 gulden).
Uiteindelijk worden beide panden op 30 oktober 1887 verkocht aan de vleeschhouwer (slager) Arend Marinus Pijnacker voor de som van 10000 gulden.

Het bedrijf verhuist naar het terrein van de buitenplaats "Java Rust", vroeger bekend als "Lierzicht", gelegen ten zuiden van Pas Buiten, aan de Rotterdamse kant van Delft.
Jan Gerard vestigde daar een meelfabriek met stoommachine, ketelhuis en schoorsteen.
Jan Gerard was ook mede-eigenaar van de Delftse Broodfabriek (samen met broer François Tobias). Deze fabriek stond aan de Geer (bij de Koornmarkt) en werd in 1913 te koop aangeboden

Jan Gerard Perk overleed op 29 december 1899 in Vrijenban (bij Delft). Na zijn overlijden richtten zijn weduwe en twee zoons de NV Delftsche Stoommeelfabriek op en breidde het bedrijf uit, dat daarna de Stoom, Grut en Meelfabriek "De Blauwe Ster" genoemd werd. In 1906 werd het bedrijf verkocht aan de heer Mauser, eigenaar van de aardewerkfabriek De Porceleijne Fles.

Bron/informatie van Anton Bom, 01-03-2024