Molen Grutterij De Stampende Leeuw, Delft

geschiedenis

toestand

bouwjaar

1651

<1651

verdwenen

circa 1866

geschiedenis

In 1651 verkoopt Wouter Claesz van der Leth een grutmolen, met al hetgeen daarbij behorende, en een kaarsenmakerij aan Johannes Gevers. Deze grumolen is  gelegen aan de westzijde van het Oosteinde.
Op zijn beurt verkoopt Jan (Johannes) Pauwelsz Gevers in 1669 de gortmolen, kaarsmakerij en winkel, gelegen aan de westzijde van het Oosteinde, aan Jan (Johannis) Cornelisz Cley.
Hij was kort daarvoor getrouwd met Leentge Jacobs van Seghbroeck uit Den Haag.
Hij overlijdt in 1681, maar zijn broer Jacob helpt met de voortzetting van het bedrijf.
Wanneer Jacob in 1712 overlijdt, besluit de weduwe van Jan Cley de grutterij te verkopen.
Op 19 juni 1715 verkoopt Helena Jacobs Segbroek "huis, erf, grutterij en kaarsenmakerij, geheten "den Stampenden Leeuw", gelegen aan de westzijde in het Oosteinde" te Delft, aan Jan Jansz van der Meer de Jonge voor de som van 4900 gulden. Hij woont nog in Den Haag, maar verblijft in Delft. Zijn vader Jan Jansz van der Meer de Oude en Cornelia Jans Delffgaauw staan borg voor hem. De koop is inclusief de grutmolen, drie paar molenstenen, grutzeven, grutbakken en ijzeren latten voor de eest.
In 1716 wordt Jan van der Meer, "gebooren op de Hoorn, buijten deese Stad, hebbende gekogt de grutterije van de Stampende Leeuw", alhier geadmitteerd in de stad Delft.
Den Hoorn ligt ten westen van Delft.
In 1749 wordt begraven: "Jan van der Meer, in 't Oosteijnde, in de Stampende Leeuw".
Hierna komt de gruterij in handen van Arij Koster en zijn vrouw Apolonia van Veen.
Hij overlijdt in 1769. In dat jaar krijgt Apolonia van Veen, weduwe van Arij Koster, vergunning tot het verkopen van zout en zeep in Delft voor 50 gulden per jaar.
In 1770 hertrouwt Apolonia van Veen met Pieter Hommes.
In 1783 regelen Pieter Hommes, grutter in de grutterij de Stampende Leeuw, en zijn echtgenote Apolonia van Veen, hun nalatenschap.
Pieter Hommes overlijdt in 1794, waarna Apolonia van Veen in 1795 een nieuw testament op maakt, met haar kinderen Geertruij en Pieter tot erfgenamen worden benoemd.
Pieter overlijdt in 1799, waardoor Geertruij de enige erfgenaam is.
Zij trouwt in 1800 met Hendrik Engelbregt, de eigenaar van de grutterij "De Drie Kramers" in het Oosteinde te Delft. Hendrik overlijdt in 1835 en Geertruij in 1849, waarna hun zoon Pieter Engelbregt (geboren in 1802) het bedrijf voortzet.

Informatie van Anton Bom, 01-03-2024