Molen De grutterij "De Drie Kamers", Delft

Delft, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De grutterij "De Drie Kamers"
modeltype
rosmolen
functie
grutmolen
bouwjaar
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
17982
oude dbnr.
Meest recente aanpassing
| Nieuw opgenomen molen

locatie

plaats
Delft
plaatsaanduiding
Oosteinde 43-45
gemeente
Delft, Zuid-Holland
streek
Delft
kadastrale aanduiding 1811-1832
Delft D-920 Hendrik Engelbregt, grutter
geo positie
X: 84915, Y: 447475
N: 52.01121, O: 4.36635

constructie

modeltype
rosmolen
krachtbron
spierkracht
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
bouwjaar
<1613
verdwenen
geschiedenis

De oudste verwijzing naar deze grutmolen is 1613, het jaar waarin Jacob de Brouwersknecht werd begraven, wonende in het Oosteinde in "De Drie Kramers".

In 1644 koopt Dirk Cornelisz Heijnsbrouck een huis met grutmolen aan het Oosteinde.

Dirck Cornelis Hensbrouck, gorter, wonend in 't Oosteinde krijgt in 1649 toestemming om een stuk stadsgrond buiten de Oostpoort te mogen gebruiken.

In 1687 wordt hij begraven in de Nieuwe Kerk: "Dirck Cornelis Hensbroek, weduwnaar, in 't Oosteinde in De Drie Kramers".

Hierna word Aelbregt van Berckel de nieuwe eigenaar. Hij is een telg van de latere Delftse regentenfamilie van Berkel. Zijn broer Bartholomeus is ook een grutter.

De volgende eigenaar is meestergrutter Ferdinand Blanckevoort, geboren in 1723 in Den Haag. Hij trouwt in 1745, wonende in het Oosteinde, met Christina Voogd uit Rijswijk. In 1746 maken ze hun testament op, maar volgens de notaris zijn zij "beijde ziekelijk na den lichaeme te bedde leggende, dog egter haar verstand volkomen magtig en gebruijkende zoo ons opentlijk bleeck".

Een jaar later overlijdt Ferdinandus Blankevoort "in 't Oosteinde in de Drie Kraamers".

In 1748 leent de eerder genoemde Aelbregt van Berckel 2300 gulden aan Pieter Fauel, gerechtsbode te Zoetermeer. Met deze lening koopt Pieter Fauel de grutterij en kaarsenmakerij "De Drie Kramers". Zijn zoon Adrianus is werkzaam in de grutterij.

Het Delftse impost (belasting) register van 1749-1751 vermeld dat Adrianus Fauel, grutter en kaarsemaker, met vrouw en een meid, 46 gulden schuldig is aan de staat en 6 gulden 16 stuivers aan de stad Delft.

Na het overlijden van Pieter Fauel in 1754, vindt de boedelscheiding plaats.

Het huis, erf, grutterij en kaarsenmakerij genaamd "De Drie Kramers" in het Oosteinde te Delft wordt geerfd door zijn zoon Adrianus Fauel. De waarde wordt geschat op 3800 guldens. In 1771 wordt Adrianus gaarder (belasting-inner) in Berkel, waar hij in 1779 overlijdt.

De volgende eigenaar is Johannes Schoenmaker junior, die ook vergunningen verwerft voor de verkoop van koffie, thee, zout en zeep.

Hij wordt rond 1778 opgevolgd door Pieter Maas junior, geboren in 1743 te Den Haag.

In 1780 probeert hij de grutterij te verkopen. In de Hollandsche Historische Courant verschijnt op 19 september 1780 de volgende advertentie:

"UIT de HAND te KOOP: Een Extra Welgelegen en Neeringryke GRUTTERY en KRUIDENIERS-WINKEL, genaamd de Drie Kramers, met deszelfs Hegte en Welbetimmerde Huizinge, Paarden-Stallinge, Tuintje en Erve, staande en geleegen aan de Westzyde van het Oosteinde binnen de Stad Delft. Adres by den Eigenaar, ofte ten Comptoire van den Advocaat en Notaris Mr Jacobus van Koetsveld, te Delft voornoemd". In 1781 wordt het bedrijf op een veiling aangeboden, maar dit leidt tot niets.

In 1782 vestigt Roeloff Cornelis van der Palm, meestergrutter, komende uit Beverwijk, zich in Delft. In 1783 leent hij 600 gulden van de Hoge Raad van Delft om de grutterij te kopen, maar vertrekt al snel naar Rotterdam in 1785.

De volgende eigenaar is Cornelis Krul. In 1785 is hij mede verantwoordelijk voor de aflossing van de lening die de Delftse grutters hadden afgesloten om de Alkmaarsche Grutmolen uit te kopen. Hij overlijdt in 1790 waarna de grutterij opnieuw te koop wordt aangeboden. Op 8 oktober 1795 wordt huis, erf, grutterij, tuin, paardenstal en wagenhuis, genaamd "de Drie Kramers", gelegen aan het Oosteijnde, westzijde, belendend westwaarts aan diverse partijen tot in de Blauwmanspoort op de Zusterlaan verkocht als deel van de afhandeling van een testament van de eigenaars Cornelis Krul en Clazina Rodenrijs.

Rond 1800 wordt Hendrik Engelbregt uit Schiedam de nieuwe eigenaar. Hij is getrouwd met Geertruij Hommes, de dochter van Pieter Hommes, eigenaar van de grutterij De Stampende Leeuw in het Oosteinde. Geertruij erft deze grutterij na het overlijden van haar ouders.

In 1799 was Hendrik Engelbregt een van de hoogheemraden van Delfland die borg stonden ten behoeve van Jacob van Breda als interim penningmeester van het Hoogheemraadschap van Delfland voor de som van 18000 gulden.

In 1822 wordt hij voor de belasting beschreven als: "een boekweit grutmolenaar, winkelier en koopman, geen buitenlandsche handel drijvende"

Hij overlijdt in 1835, waarna zijn weduwe het bedrijf voortzet. Zij overlijdt in 1849.

Hun zoon Pieter Antonius Engelbregt zet de grutterij "De Stampende Leeuw" voort.

Informatie van Anton Bom, 01-03-2024