Molen Kruitmolen van Admiraal Almonde, Amsterdam-Noord

Amsterdam-Noord, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Kruitmolen van Admiraal Almonde
modeltype
rosmolen
functie
kruitmolen
bouwjaar
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
17757
oude dbnr.
V17757
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Amsterdam-Noord
plaatsaanduiding
nabij de Oostzaner overtoom, aan het Twiske
gemeente
Amsterdam, Noord-Holland
plaats(en) voorheen
Oostzaan
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 121722, Y: 492296
N: 52.41747, O: 4.89805

constructie

modeltype
rosmolen
krachtbron
spierkracht
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
In het boek De Polder Oostzaan (1979) van J.J. Schilstra, S. Hart, C. Eijerman, J. de Boer en R. van de Waal op pagina 94 wordt de kruitmolen Admiraal Almonde genoemd, bij de Oostzaner overtoom.
Ron de Muijnck, 24 april/ 10 juni 2013.
-----

Toen landmeter Leupenius in 1693 zijn kaartboeck van de Banne Oostzaan tekende, registreerde hij aan het uiterste zuideinde van het Twiske, de banscheiding met Waterland, de befaamde Oostzaner traankokerijen en een molen. Dit was de pelmolen De Bom, maar in deze omgeving stond ook de kruitmolen van admiraal Almonde. Deze molen stond vlakbij de Oostzaner Overtoom, waar schepen uit de Zaanstreek en Waterland over de dijk werden gehaald naar het IJ. In 1702 dook het molentje nog eens op, toen er een acte werd opgemaakt, waarin omstandig werd uitgelegd dat in traankokerijen geen brandgevaar was. Niemand kon zich herinneren dat er ooit één in vlammen was opgegaan. Zelfs bij het overkoken van de kookpotten kon de hete traan niet bij het vuur komen. Er was dus geen gevaar voor het kruitmolentje van Van Almonde.

Het is mogelijk dat deze molen identiek is aan de pelmolen De Bom, maar in de gegevens van De Bom wordt nergens over de productie van kruit gesproken, terwijl voor deze molen al in 1695 een windbrief werd afgegeven. Van de kruitmolen is geen windbrief gevonden.

Over deze geheimzinnige molen is verder niets te vinden. Over Philips van Almonde zijn wel de nodige gegevens bekend. Hij was een zoon van Pieter Jansz van Almonde, die fortuin gemaakt had als bierbrouwer en apotheker Philips werd op 30 december 1644 geboren in Den Briel. Toen hij zeventien jaar was werd hij adelborst aan boord van het ‘Wapen van Dordrecht’, waarop zijn oom Jacob Cleidijck schipper was. Drie jaar later was Van Almonde al luitenant bij de admiraliteit van de Maze. In de slag bij Lowesoft, die in 1665 tijdens de tweede zee-oorlog met Engeland plaats vond, nam hij als luitenant-commandeur het bevel over het schip van zijn oom over. Dat deed hij kennelijk zo bekwaam dat hij op 14 augustus van dat jaar tot buitengewoon kapitein werd benoemd. Nadat hij zich ook in de Vierde Zeeslag had onderscheiden werd hij in 1667 gewoon kapitein.

Philips van Almonde (Den Briel, 30 december 1644 – Oegstgeest, 6 januari 1711) was een Nederlands vlootvoogd en een zoon van Pieter Jansz van Almonde, een welvarend man die onder andere bierbrouwer was en apotheker. Philips ging in 1661 in zeedienst als adelborst bij zijn oom Jacob Cleidijck, de kapitein van de Wapen van Dordrecht. In 1664 werd hij luitenant bij de Admiraliteit van de Maze. Tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog nam hij in 1665 voor de Slag bij Lowestoft als luitenant-commandeur het commando van zijn ooms schip over; op 14 augustus werd hij benoemd tot buitengewoon kapitein. Hij onderscheidde zich in de Vierdaagse Zeeslag. In 1667 werd hij gewoon kapitein.

In vrijwel alle grote zeeslagen van zijn tijd vocht Philips van Almonde mee. In 1671 als kapitein van de Harderwijk, later op de schepen de Wassenaar en de Delft, waarop hij de Slag bij Kijkduin meemaakte. Op 6 oktober 1673 werd Van Almonde door de Rotterdamse admiraliteit benoemd tot schout-bij-nacht. Op de Ridderschap van Holland bestookte hij de Franse kust in 1674 en stond hij een jaar later onder bevel van Cornelis Tromp tijdens een operatie in de Middellandse Zee. Aan de zijde van Tromp vocht hij in 1676 in de Deens-Zweedse oorlog en in hetzelfde jaar werd hij door de Staten van Holland en West-Friesland naar de Middellandse Zee gestuurd om de vloot thuis te brengen. De beroemde Michiel de Ruyter was gesneuveld en Van Almonde bracht zijn gebalsemde lijk thuis aan boord van de Eendracht.
Op 5 april 1684 werd Philip van Almonde benoemd tot vice-admiraal bij de Admiraliteit van Amsterdam. Toen vier jaar later stadhouder Willem III Engeland binnenviel was hij commandant van het derde invasie-eskader. Het gezag van de bierbrouwerszoon was toen dus enorm toegenomen en ongetwijfeld heeft hij in deze periode zijn kruitmolen in Oostzaan laten bouwen. De leveranties aan de vloot leverden hem ongetwijfeld een aanzienlijk kapitaal op.

Op 26 maart 1692 werd Van Almonde benoemd tot luitenant-admiraal. Op 29 mei 1692 commandeerde hij het Nederlandse deel van de geallieerde vloot die de aanvallende Franse vloot in de Slag bij La Hougue versloeg. Van Almonde besloot tot een gedurfde operatie, die de slag besliste. Hij zette zijn soldaten en matrozen in sloepen, waarmee de beslissende aanval tegen de gevluchte Franse schepen werd ingezet. Hij adviseerde ook de Spaanse zilvervloot in de Baai van Vigo aan te vallen. Dat gebeurde in 1702. De schepen werden veroverd, maar de buit was zeer gering. Tijdens de eerste jaren van de Spaanse Successieoorlog, die duurde van 1702 tot 1713 was hij commandant van de gehele Nederlandse vloot, die indertijd samen met de Engelse marine aanvallen uitvoerde. Hij beëindigde zijn feitelijke zeedienst in 1706 vlak voor een expeditie tegen Portugal, omdat hij bij verdrag verplicht was te dienen onder een Engelse bevelhebber die lager in rang was dan hij. Deze vernedering accepteerde hij niet.

Op 20 december 1708 kwam Van Almonde weer terug bij zijn oude Admiraliteit van de Maze; aangezien die als de meest eerbiedwaardige gezien werd, bekleedde hij nu de meest aanzienlijk marinefunctie in het land.

Zij laatste jaren bracht Philip door op zijn landgoed Haaswijk, waar hij op 6 januari 1711 overleed. Op 30 december 1712 werd hij herbegraven in de Sint-Catherina kerk in Brielle. Tot wanneer zijn molen in Oostzaan in bedrijf bleef is nog steeds een raadsel.

Ron Couwenhoven, 7 okt. 2020.