Molen Kalanderij aan de Hooiblokstraat, Sneek/ Snits

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1700

?

verdwenen

1776

onttakeld

geschiedenis

Leeuwarder Courant, 6 juli 1776:
"Te huur een Linnen Verwery en Klandery, met deszelfs Gereedschappen, als ook het Paard voor de Klander Molen, waar in veele Jaren met goed succes dat bedryf is gedaan, gelegen tot Sneek by 't Hooyblok, die genegen is het zelve te huuren ofby Tauxatie over te neemen, kan zig adresseeren by de Koopman P. Plantinga op de Tuinen te Leeuwarden."
-----

Het Nedergerecht Sneek (inv.nr. 200 fol. 153) registreerde in 1776 de verkoop van “seker ruim gebouw (waar in een groote woonkamer) voormaals gebruikt tot een klanderij en ververij, staande bij het Hooijblok aan de noordkant regt achter de huisinge van Jan Hoppers”. Verkoper was Neltje Mercator, vrouw van Bernardus Dorhout, regerende burgemeester van Leeuwarden. De laatste, tevens goedkeurende afkondiging van de verkoop was op 29 november 1776.

Koper werd via het recht van niaar de bekende Sneker koopman Beernt Wijbis Wouters (1743-1818). Hij betaalde 421 goudgulden (589,40 gulden) en behield het recht “om de gereedschappen tot de ververij etc. behorende ses weken na dato van de finale palmslag in dit vercogte te laten blijven”.
Zoals de tekst duidelijk aangeeft (“voormaals”), zal de kalanderij op die plaats zijn beëindigd. De nieuwe eigenaar moest het gereedschap (lees: de inrichting) van het bedrijf immers ook na zes weken hebben verwijderd.
Waarschijnlijk stond het pand ter hoogte van sectie B no. 637, waarvan koopman Isaäk Wouters (1789 1857), de zoon van Berend Wijbes Wouters, in 1832 nog eigenaar was. Dit perceel lag exact ten noorden van waar oude stadsplattegronden het “Hooiblock” aangaven, waar nu de Hooiblokstraat overgaat in de Bothniakade.
Dick Bunskoeke, 30 aug. 2023.