Molen Houtzaagmolen bij het Beitzegat, Harlingen/ Harns

Harlingen/ Harns, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Houtzaagmolen bij het Beitzegat
modeltype
Onbekende windmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
17689
oude dbnr.
V17689
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 17689 Houtzaagmolen bij het Beitzegat (Harlingen/ Harns)
Atlas van Schotanus (1698), kaartfragment gem. Barradeel./LvdDrift

locatie

plaats
Harlingen/ Harns
gemeente
Harlingen, Fryslân
geo positie
X: 157343, Y: 574713
N: 53.15913, O: 5.42224

constructie

modeltype
Onbekende windmolen
krachtbron
wind
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
1693 - 1700
geschiedenis
Deze houtzaagmolen werd gesticht tussen 1632 (toen werd er nog geen molen vermeld) en 1651. In 1651 werd er een weiland verhuurd ten noorden van d'houthmolen bij Beijtse gat staende. Bij het Beijtse gat of Beitze steck lieten schippers hun houtlast inwateren.

Mogelijk dat de doopsgezinde houtmolenaar Cornelis Jansen, in 1644 uit Alkmaar naar Harlingen verhuisd, op deze molen werkte.

In 1662 werd de molen genoemd in een contract en in 1665 was het mogelijk de eveneens doopsgezinde houtmolenaar Jan Janssen die op deze molen werkte.

In 1680 liet de doopsgezinde houtkoper Haije Jansen de helft van de molen na aan zijn weduwe Lijsbeth Joosten Heins en hun zoons Joost en Jan.

In 1688 had molenaar Cornelis Scheltes de helft van de molen in zijn bezit. In dat jaar kocht hij de andere helft van Joost en Jan (hun moeder was in dat jaar overleden). Die helft was in eerste instantie verkocht aan houtkoper Rinse Jansen uit Leeuwarden, maar Cornelis claimde het eerste recht van koop (niaar) als mede-eigenaar.

Toch had Rinse hier eigendom want in 1692 verkocht hij zaaggereedschap, het huis en het land waar de molen op stond aan de gortmakers Lourens Jacobs Asperen, Theunis Jurriens, Pijtter Hendricx (Potkast), Esge Jans en Baucke Ruijrdts. Hierbij werd als locatie-aanduiding voor het land gebruikt: bij Beitse Tille met de Bolswarder vaart ten zuiden en de rijweg ten oosten.

In 1693 ruilden Cornelis Scheltes en zijn vrouw Hijlck Pijtters hun zaagmolen met de zaagmolen van de broers Rintie en Schelte Teetses, dichter bij Harlingen. Cornelis was een neef van de vader van Rintie en Schelte. De bijnaam van Cornelis Scheltes was naar de ligging van zijn eerste (deze) molen 'Beitsegat'. Hij was de stamvader van de molenaarsfamilie Beitschat die jarenlang zijn tweede zaagmolen dichter bij Harlingen in bezit hield. De familienaam ging dan ook na verloop van jaren over op die tweede molen, de Beitschatmolen.

Toch ontstond er geen naamsverwarring tussen beide zaagmolens. Na de ruil in 1693 is er door Bunskoeke namelijk niets meer gevonden over deze zaagmolen bij het Beijtse gat. In 1700 werd de molen ook expliciet niet meer genoemd.

Wat er met de molen is gebeurd is niet bekend. In speculaties over het lot van de molen geeft Bunskoeke wel drie opties: de molen is verbrand of anderszins vernietigd, de gortmolenaars hebben na het land ook de molen gekocht en die ten noorden van Harlingen hergebruikt of Douwe Teetses (de derde broer naast Rintie en Scheltes) heeft de molen laten verplaatsen naar Workum.

Bron: molens, mensen, bedrijven - overzicht van vijf eeuwen Harlinger bedrijfsmolens op windkracht, drs. D.M. Bunskoeke, Beilen, 2016.
-----

De coördinaten van de molen zijn gebaseerd op de kaart in het boek van Bunskoeke. Het betreft een indicatie op basis van de locatieomschrijving uit 1692, de exacte standplaats is niet bekend.