Molen Volmolen van Palmboom c.s., Amsterdam

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1618

verdwenen

circa 1750

geschiedenis

Op 12 maart 1618 werd voor de erfpachtsom van 3 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een volmolen te Amsterdam, buiten de stad, aan de kleine Overtoom,
verstrekt aan Hans Willemsz. Palmboom en IJsbrant Dobbes, kooplieden te Amsterdam.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens).

De kleine Overtoom lag tussen de Kostverlorenvaart en de Slotervaart naast de 'gewone' Overtoom tussen de Schinkel en de Kostverlorenvaart.

In 1654 bezat Juriaan Lievensz. Valckenburch een volmolen, staande buiten den Kleine Overtoom (dus buiten
de 100 gaarden), waarvoor van 1638 af geen windpacht betaald was. (bron: 'De molens van Amsterdam 1', C. J. Honig, jaarboek Amstelodamus 1930 blz. 114).

In 1746 tekent Melchior Bolstra op zijn kaart van het Hoogheemraadschap van Rijnland net ten westen van de kleine Overtoom, aan de zuidzijde van de Slotervaart een volmolen. Eerder rond 1650 werd die molen op een kaart uit het archief Amsterdam (onbekende vervaardiger) aangegeven als grondzeiler. Waarschijnlijk betreft dit dezelfde molen als waarvoor in 1618 de windbrief werd verstrekt.

Op de kaart van Amsterdam uit ca. 1770 door Pieter Mol komt de molen niet meer voor.

De coördinaten van de molen zijn geschat op basis van de kaarten uit 1650 en 1746 en slechts indicatief.