Molen De Bock 1e positie, Weesp

Weesp, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Bock 1e positie
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
17417
oude dbnr.
V17417
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 17417 De Bock 1e positie (Weesp)
Detail van onderstaande prent

locatie

plaats
Weesp
plaatsaanduiding
aan de Vecht wz., hoek Herengracht
gemeente
Amsterdam, Noord-Holland
streek
Vechtstreek
geo positie
X: 131507, Y: 480199
N: 52.30925, O: 5.04272

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verplaatst
geschiedenis
Het waarschijnlijk oudste gegeven over korenmolens in Weesp werd gevonden in een akte uit 1470. De molen van Heer Elbert Jan Noordincxz, buiten de Muiderpoort. Molenaar Noordincxz bezat naast zijn molen ook nog land dat hij naliet na zijn overlijden in 1472. Zijn familie, de kerk en de armen deelden in de erfenis. Een akte uit 1843 wees uit dat de minder bedeelden van de stad er nog altijd 'profijtt' van trokken.

130 jaar later was de molen volgens een akte van 1602 van een molenaar uit Eemnes. Op 10 juni deed de molenaar te Eemnes de helft van de molen over aan drie molenaars uit Weesp: Jan en Roeloff Cornelisz en Evert Jansz. Die verwierven daarbij ook 'die geregte helfte van moelenhuijsken'. De molen was vrij eigendom, niet de grond waarop de getimmertes' stonden. In 1604 haakten Evert Jansz en Roeloff Cornelisz af, zij deden hun deel over aan Leenhart Adriaensz., maar 14 jaar later hadden Jan en Roeloff Cornelisz. gebroeders samen de molen in bezit. Beiden woonden naast de molen. In bijlage I van onderstaand boek is de akte van erfscheiding uit 1620 tussen hen en het erf van de eigenaar van d'Ouwe Agtkant, bovengenoemde Evert Jansz., opgenomen. De molens stonden dus op aanpalende percelen. Verder werd deze molen, huis en erf aangeduid als staende ende gelegen naest aende Muyder poort met sijn dijck daer toe behoorende. De molen van Evert Jansz. werd aangeduidt als buytenste coornmoelen.

De plaatsaanduiding van de molen werd in 1653 anders nl. de moelle daer waer de bock aen de peijller staet. Waarschijnlijk was dat de reden, dat de molen in 1665, toen voor Weesp het windrecht en de bijgaande bepalingen van kracht werd, als naam De Bock meekreeg.

Bron: Geeske S. Koeman-Poel, 'Weesper Molens, Weesp, Wind, Wieken, Werk', Hoogezand, 1982
-----

De veranderde plaatsaanduiding impliceert meer dan dat in 'Weesper Molens' werd gesignaleerd. De molen is zeer waarschijnlijk rond 1653 verplaatst. Op de kaart die Boxhorn in 1632 publiceerde staan direct buiten de Muiderpoort 2 molens. Één van de molens, de noordelijke, is d'Ouwe Agtkant, verplaatst rond 1658. Dit was de tweede 'buytenste' molen buiten de Muiderpoort. De eerste, de zuidelijke dus, was dan zonder twijfel deze molen.

Over de verplaatsing zijn geen stukken gevonden door Koeman-Poel. Dit is niet vreemd. De verplaatsing heeft plaatsgevonden in het kader van de fortificatie van Weesp tussen 1650 en 1665. Veel Hollandse steden zijn tijdens de tachtigjarige oorlog voorzien van uitgebreide vestingwerken waarbij de standerdmolens verplaatst zijn. De verplaatsingen gingen uit van het gemeentebestuur en de kosten ervan werden ook door de stad gedragen. Aktes (voor toestemming van het gemeentebestuur of financiering van de verplaatsing) zijn over die verplaatsingen dan ook niet te vinden. Waarom daarover ook geen protesten van molenaars te vinden zijn in de verschillende archieven is niet duidelijk. Mogelijk werden de molenaars goed beloond voor het ongemak. In veel steden werden de molens door de verplaatsingen ook beter beschermd tegen vijandelijke plunderingen en stonden ze op een hogere plaats, vaak op de nieuwe vestingwallen, dus beter voor de windvang. Mogelijk is er in de stadsrekeningen met betrekking tot de aanleg van de vestingwerken een meer concrete aanwijzing te vinden voor de verplaatsing van de molens.

Er is ook een omgekeerde argument voor de verplaatsing: Koeman-Poel heeft zeer gedegen archiefonderzoek uitgevoerd. Als deze twee molens buiten de Muiderpoort niet De Bock en d'Ouwe Agtkant waren, welke dan? Andere molens buiten de Muiderpoort is zij in de archieven niet tegengekomen voor de eerste helft van de 17e eeuw. Met name voor deze eerste molen buiten de Muiderpoort is er afdoende bewijs voor de positie op verschillende kaarten en afbeeldingen (zie onder). Ook door Jacob van Deventer is rond 1560 geen molen getekend op de latere positie, terwijl deze molen toen wel bestond.