Molen Katoendrukkerij Non Plus Ultra, Rotterdam

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1720

verdwenen

na 1832

geschiedenis

Voormalige buitenplaats annex katoendrukkerij aan de 's-Gravenweg 168 in Kralingen; tegenwoordig een rijksmonument.

Aan de noordkant van de ’s-Gravenweg werd omstreeks 1720 een buitenplaats annex katoendrukkerij gesticht. De katoendrukkerij in Rotterdam beleefde op dat moment een bloeiperiode terwijl andere takken van textielnijverheid, zoals de tapijtfabricage en de lakenweverij, ten onder gingen. Het gebied van de katoendrukkerij Non Plus Ultra besloeg zo’n 10 ha, het werd door drie watermolens droog gehouden. De kavels waren smal, gemiddeld 40 meter, maar de lengte kon ruim 2 kilometer bedragen. De kavels werden aan weerszijden van de ’s-Gravenweg gescheiden door sloten, wat voor de katoendrukkerij van groot belang was omdat de stoffen steeds grondig gespoeld moesten worden met schoon water.

Tot 1737 was de leiding in handen van Pieter Barbet en zijn zoon en schoonzoon.
De zaak bleef tot 1851 in handen van de familie Barbet waarna het geheel vanwege financiële moeilijkheden werd verkocht. Tegen het einde van de achttiende eeuw raakte de katoendrukkerij in verval. De buitenplaats ging in verschillende handen over. Uiteindelijk wist G. van Sillevoldt met zijn beide zoons de failliete fabriek weer draaiende te krijgen. De naam van de drukkerij was inmiddels veranderd in ‘De Hollandsche Katoendrukkerij van G. van Sillevoldt’. Na de drooglegging van de veenplassen in 1867 kwam de katoendrukkerij ernstig in gevaar wegens gebrek aan schoon water. Het bedrijf verhuisde naar de Oostzeedijk. Het oude terrein kreeg een agrarische functie.

Bron: Stadsarchief Rotterdam.
-----

Advertentie Opregte Haarlemsche Courant, 09 februari 1832:

OPENBARE VRIJWILLIGE VERKOOPING
van eene KATOENDRUKKERIJ, nabij de Stad Rotterdam.
PIETER SAMUEL SANDER, openbaar Notaris, residerende te Rotterdam, als daartoe gecommitteerd
door de Regtbank van Eersten Aanleg, zitting houdende binnen dezelve Stad , zal op Woensdag 15 Februarij 1832, des namiddags ten 4 ure, in het Lokaal voer Publieke Verkoopingen, op de Geldersche-kade, Wijk B. N°. 52 aldaar, ten overstaan van den Vrederegter van het 2de en 4de Kanton, in het openbaar veilen en aan den meestbiedenden of eerstmijnenden, verkoopen, om contant Geld: De extra welgesitueerde KATOENDRUKKERIJ, NON PLUS ULTRA, staande en gelegenaan 's' Gravenweg, in de Gemeente Kralingen, nabij de Stad Rotterdam, met deszelfs Heeren-Huizinge, verdere Gebouwen, Loodsen, Hangerijen, Klopmolens en Kalandermolen, Rouleatix Drukmachiene door middel van een Paardenmolen bewerkt wordende, met twee-en-dertig Metalen Rollen, waarbij een ongegraveerde en al het verder daarbij behoorende, voorts Plaat-Machiene gegraveerde Koperen Platen , eenige duizende stellen Houten Platen, Blaauwtrekkerij met Wrijfmolens en Scheerramen, Afkokerij, Perserij, Kleurkokerij, Looden Zuiveringskuip, Galkuip en verdere vaste en losse Gereedschappen tot eene komplete Katoendrukkerij behoorende,
zoo als dezelve tot hiertoe met best succes is geëxerceerd en dadelijk bij de aanvaarding kan worden
in werking gebragt. Mitsgaders diverse Kampen LAND daarachter en bijgelegen, strekkende tot aan de Veenderijen, alles te zamen groot of verongeldend voor 8 Bunders, 42 Roeden, 35 Ellen en 36 Palmen, aangeslagen in de Grondlasten laatstelijk volgens contingent van 1831 :
Als Gebouwd Eigendom op . . .f 81,50. Ongebouwd dito „. . . f 44,00
Te zamen f 125,50.
Welk alles in eenen koop zal worden verkocht, om te kunnen worden aanvaard primo Maart 1832. De Veilconditien zullen in tijds ter lezing liggen en informatien te bekomen zijn ten Kantore van gemelden Notaris, op de Hoogstraat, Wijk K. No 8 te Rotterdam enz.