Molen Grutterij van Graft, Graft

Graft, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Grutterij van Graft
modeltype
rosmolen
functie
grutmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
16886
oude dbnr.
V16886
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Graft
plaatsaanduiding
Dorpsstraat 2
gemeente
Alkmaar, Noord-Holland
streek
Schermereiland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Graft B (1) 392 Jacob van Baars, landman
geo positie
X: 117682, Y: 508267
N: 52.56074, O: 4.83688

constructie

modeltype
rosmolen
krachtbron
spierkracht
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
De vroegst bekende vermelding van een grutterij in Graft dateert van 1654, toen verkocht de weesvader van het Grafter weeshuis een huis met daarin een grutterij 'op de Dijck'. Aangezien de grutterij bij de verpondingen van 1583 nog niet werd genoemd, moet hij tussen die jaartallen zijn opgericht.

De grutterij bevond zich op het kadastrale perceel 392 (in 1832), tegenwoordig Dorpsstraat 2. De rosmolen moet in het dwars op de weg staande deel hebben gestaan, want beide andere delen zijn daarvoor te smal. De grutterij grensde aan twee zijden aan water, wat makkelijk was bij de aanvoer van hooi voor de paarden en de afvoer van producten naar de klanten. Het pand stond zover op de weg, dat het op verzoek van de gemeente ooit anderhalve meter ingekort schijnt te zijn.

Uit een inventaris uit 1706, toen Pieter Abrahamsz Koog de grutterij verkocht, blijkt dat het toen om een eikenhouten molen ging, en dat er een winkeltje met een toonbank bij hoorde. Opvallend is de toevoeging 'tarwen en grutten', want officieel mochten grutters geen tarwe verwerken. Mogelijk werden de producten door kramers uitgevent. In de grutterij was één werkman actief.

Op 5 december 1763 overleed grutter Jacob Schipper. Het bedrijf leverde toen ƒ 3000 per jaar op, er was een voorraad boekweit van ƒ 855, maar het bedrijf was niet schuldenvrij.

In 1811 werd ca. 60 tot 75 m3 boekweit verwerkt, met een waarde van ƒ 4000 tot 5000.
In 1819 werd de economische toestand van de grutterij matig genoemd, dat had mogelijk te maken met de afname van de walvisvaart.
Rond 1831 was J. van Baars de grutter, hij behoorde tot de welgestelde inwoners van Graft. Zijn knecht was Cornelis Kreynsen, die later de grutterij huurde van Joekes.

In 1833 werd de Rijper grutter Cornelis Gruijs de Wit (Tenbruggencatenummer 16917) uit zijn zaak gewipt door schulden bij de moeder van de latere Rijper grutter Cornelis Fabritius. Vervolgens nam zij ook de Grafter grutterij voor ƒ 500 over van Jacob van Baars.
In 1837 kocht Gruijs de Wit de panden in Graft en begon daar weer een grutterij.
In 1839 ging grutter Cornelis Gruijs de Wit failliet, koper was candidaat-notaris Cornelis Joekes uit Haarlem, die het bedrijf verhuurde aan Cornelis Kreynsen en later aan Cornelis Gruijs de Wit. Deze nam in 1853 het bedrijf over voor ƒ 2050. In 1854 werd weer een inventaris opgesteld, toen Cornelis Gruijs de Wit zijn 'grutters-affaire' wilde verkopen. Hij was behalve grutter ook slijter in sterke dranken en winkelier en kruidenierswaren. Er werkten toen drie mannen en een jongen. De verkoop leverde ƒ 3860 op, koper was Hendrik Zwart Andrieszoon uit Zaandam.

De Grafter grutterij heeft altijd met paarden gewerkt, eind 19e eeuw had grutter Potgieser er afwisselend twee in gebruik. Het feit dat men met twee, hooguit drie stenen werkte, geeft aan dat er niet meer dan twee paarden waren.

Van 1654 tot 1912 zijn 24 opeenvolgende eigenaars van de Grafter grutterij bekend, waarvan de helft van buiten het dorp kwam. Het bedrijf bleef niet lang in dezelfde families. Jan Potgieser beëindigde de grutterij in 1912. Het pand werd later vervangen door het huidige woonhuis.

Bron: De industrie- en korenmolens van Graft. I: Vier Rosmolens, Leo den Engelse in De Kroniek juni 2008, Historisch tijdschrift voor Graft-De Rijp en Schermer.