Molen (stoom- en windmolen), Lith

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1860

circa

verdwenen

na 1874

voorganger

Lith (Windmolen van Jan de Goeij)

geschiedenis

Op 1 juni 1860 vond de deling van de nalatenschap van van Piet de Goeij en Elisabeth van Heck plaats. Hun zoon Jan Pieter de Goeij, reeds molenaar te Lith, erfde toen: "Een huis met erf, op welke plaats een stoom en windmolen is geplaatst, staande en gelegen op het marktveld te Lith -- sectie A 321, en een grutmolen in sectie A 321 a, ook op het marktveld.

Op 27 juni 1864 diende J.P. de Goeij een verzoekschrift in bij de hoofdingenieur van den Waterstaat, strekkende "ter bekoming van een vergunning" om zijn bestaande windmolen te vervangen door een "hechtere windmolen." Het verzoek werd in de commissie behandeld, en er werd geen vergunning verleend tot het doen laten slopen en vervangen door een andere molen.
Uit een brief van 27 juni 1864 van de Opzigter van Fabrieken en Trafieken aan de burgemeester van Lith, blijkt dat "de adressant" aan de hoofdingenieur de verzekering had gegeven, "af te zien van het plan om zijnen molen door eenen nieuwen te doen vervangen."

Wanneer de molen op het Marktveld verdween is niet bekend, maar in de nalatenschap van Jan de Goeij wordt de molen niet meer genoemd. Na zijn overlijden op 22 februari 1875 werd Bernardus de Goeij, zoon van Jans broer Adrianus, als testamentair erfgenaam genoemd.

Bron: De Korenwind-, Rosmolens en Watermolens van de huidige gemeente Lith, Willem Peeters. Maaskroniek 66, jan. 2008. Heemkundekring "Maasdorpen in de gemeente Lith", jrg. 31.
-----

De molen staat op de topografische kaart van 1874.