Molen van Sprundel, Sprundel

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1660

verdwenen

voor 1832

opvolger

Sprundel (De Hoop)

geschiedenis

In 1660 verzochten 23 inwoners van Sprundel aan de "Edelen Raede van Sijne Hoochheijt den Heere Prince van Orangien" om hun het recht van de wind toe te kennen om voor een korenmolen. Dat kregen zij, en er moet een houten standerdmolen zijn gebouwd, die minstens anderhalve eeuw gedraaid schijnt te hebben.

In de nog bestaande molen De Hoop bevindt zich namelijk het volgende rijmpje:
Men heeft in plaats van hout
mij nu uit steen gebouwd
en hoger vlucht gegeven.
Nu zoek ik mijn bestaan
in het malen van het graan
zo nodig voor het leven.

Verder is nog niets over de oude molen bekend, zelfs niet de locatie of jaartallen. In het kadaster 1811-1832 komt ter plekke of in de directe omgeving geen spoor van de molen (meer) voor.

Bronnen:
- Jaarboek Taxandria 1937, pag. 8.
- "De Brabantse Molens", Provinciaal bestuur Noord-Brabant 1974.
Beide verzameling H. van der Kaay.
-----

Op een binnenmuur van de bestaande molen vinden we het bovenstaande gedicht, dat erop duidt dat Sprundel een houten standerdmolen had. Dit is echter niet juist, Sprundel heeft tevoren nooit een molen gehad. Dit is ook te lezen in het bezwaarschrift van Jacobus van Beckhoven, bezitter van het recht van het gemaal in Rucphen, Voorenseinde en Sprundel.

Cornelis Peeters kocht het weiland waar toen niets op stond, en werd van 1840 tot 1843 de molenaar.

Bron: "Molen "de Hoop" Sprundel", Petra Peeters-Veraart, Heemkundige Kring "Onder Baronie en Markezaat", Sprundel 1987.